dat de tegenwoordige toestand een omwenteling zal baren, waaruit ons ganse levensheil, of onze ganse ondergang zal voortkomen.
Lang heb ik de vreemde handelwijze van uw tante overwogen, toen gij haar, na de lezing van mijnheer Harolds brief, met zoveel fermeteit uw besluit in een klooster te gaan meegedeeld hebt, en met u geloof ik dat dit voor ons een goed teken mag heten. Zeker is het dat ge dáár, rechtstreeks en hevig, ‘la corde sensible’, de snaar van haar zelfzucht, geraakt hebt. Zij is er vreselijk bang voor, uw zachte hulp, die zachte zorgen, die geen dienstmeid haar ooit geven zal, te moeten missen. Haar woede, haar smart, haar tranen zijn niets anders dan de laffe strijd van die zelfzucht tegen haar trots, die koppige trots, die niet meer op een genomen besluit terug wil komen. Dáárin, misschien, schuilt onze zegepraal. Haar kolossaal egoïsme, dat ons zo vreselijk heeft doen lijden, is nu, door een rechtvaardige weerwraak, bekwaam ons te redden.
't Is deze toestand waaruit ik zal trachten voordeel te trekken. Het bepaald en beslissend uur is geslagen; zonder uitstel wil ik te werk gaan. Ik voel bij intuïtie, dat uw tante, juist op dit ogenblik, onder de schrikwekkende indruk van de te duchten gebeurtenis, in staat is te buigen, iets wat ze niet meer doen zou, als gramschap en smart de tijd zouden gehad hebben, haar hart door een langduriger verbittering te verstokken. En ziehier welke uiterste poging ik na lange overwegingen besloten heb te wagen; besloten met een zó stug-hardnekkige beslistheid, dat uw afkeuring, uw schrik en zelfs uw smekingen en uw eventueel verbod, de uitvoering van dit vastgenomen plan niet meer zouden kunnen beletten. Ik wil mijn laatste troef spelen, het geldt voor mij een kwestie van leven of dood; maar ik zal tenminste weten waar ik mij aan houden kan. En daarenboven, het is nu ook in mij alsof een hogere stem mij inspireerde, alsof in mij een almachtige stem sprak, die mij beveelt, die mij dwingt aldus, en, zonder nog enig uitstel, te handelen...
Morgen namiddag, precies om twee uur, zult ge mij door de grote laan op 't Blauwhuis zien aankomen!...