III
- Appelle Nina...
Mejuffrouw de Stoumont, alleen in de eetzaal aan de afgediende lunchtafel gezeten, met een open brief voor haar, had Nathalie gescheld en haar op een korte, cassante toon dit bevel gegeven, zonder zelfs eenmaal in haar wrok, haar nichtje de gewone titel van ‘mademoiselle’ te geven, toen Nina, die een wandelingetje in 't park gemaakt had, even binnentrad.
- Gij hebt naar mij gevraagd, tante? sprak ze stil, toen de meid verdwenen was.
- Ja, antwoordde de oude jonkvrouw kortaf, de lippen dichtgeknepen. En zonder voorbereiding, met iets boosaardigs in haar strakke stalen ogen:
- Gij moogt trouwen.
Nina, die in het midden van de zaal was blijven staan, werd als door een huivering van schrik geschud. Haar oogappels zetten zich wijduit, heel wijd, heel serieus, terwijl ze vreselijk bleek werd, de linkerhand om de leuning van een stoel gekneld, om niet te vallen. Dan werd ze schielijk vuurrood en haar ogen kwamen tevens vol stralen en tranen, terwijl zij murmelde, met een stem zo zacht, dat ze haast onhoorbaar werd:
- O tante, tante, wat zijt ge goed...
Mejuffrouw de Stoumont, nochtans, bleef haar voortdurend aanstaren, strak, ijskoud, vol strenge deftigheid.
- Ge zijt dus wel zeer haastig mij te verlaten, mejuffrouw? sprak zij eindelijk, met een zonderlinge trek om de lippen. En daar Nina, meer en meer ontroerd en verbaasd, zich excuseerde:
- En ge denkt, niet waar? dat het in uw huwelijk met die ‘roturier’, met die meneer Cu-ve-lier is, dat ik wil toestem-