Plotseling liet ze zijn arm los en, alvorens hij de tijd had het haar te beletten, liep zij naar de bank en zette zij er zich op neer.
- Kom ook een weinig zitten! riep zij hem lachend toe.
Hij gehoorzaamde langzaam, werktuiglijk, met een kloppend hart.
Hij dacht dat over een uur, over anderhalf uur ten langste, een andere vrouw, die hij insgelijks bemind en de zijne genoemd had, op dezelfde bank, op diezelfde plaats met haar kind zou komen neerzitten, waar zich thans de wettige echtgenote bevond.
Langs dáár zou ze binnen komen, langs dat houten poortje, dáár, in de beukenhaag. Zij zou recht tot de bank naderen; stilzwijgend, vermagerd, in 't zwart gekleed, met haar klein meisje aan de hand. Zij zouden er zich neerzetten, en naar hem wachten, bewegingloos, in de reine, plechtige kalmte van de zomernacht...
De krekels zouden als nu hun eentonig lied zingen, vóór hun voeten in het gras. Vage geluiden: een geruis door de bladeren, een geritsel in de bramen, de verwijderde gil van een nachtvogel zouden hun gehoor treffen. In den eerste zouden zij een weinig stikken in de zwoele zomerlucht; maar van lieverlede zou hun onbeweeglijke houding hun kou doen krijgen en zij zouden huiveren, hun klederen nat van de dauw, hun angstige vergrote ogen ten hemel, naar de prachtig glinsterende sterren gericht... want lange, lange uren zouden vervliegen en hij zou niet komen, hij wilde niet komen, nooit, nooit zou hij die schanddaad bedrijven.
Olga nochtans, schielijk ernstig, sprak nu, de ogen op het poortje gevestigd:
- Vindt ge niet, liefste, dat het slot van dat poortje zou moeten gerepareerd worden? Thans kan eenieder langs daar in het park dringen.
- 't Is waar, sprak hij, - ik zal er van morgen af een nieuw slot doen aan maken, alhoewel, voegde hij er schokschouderend bij, - dat dezen die 's nachts in het park zouden willen breken, er ook langs menige, andere plaatsen binnen kunnen. De lippen door een glimlach half ontsloten volgde zij thans, met de geest, een andere gedachte.