gebeurtenis, hoe klein en onbeduidend ook; iets, enfin, dat zijn waagstuk eenigszins rechtvaardigde. En trouwens, moest hij zelf niet, bij ietwat nadere kennismaking, ondervinden of hij wel genoeg van haar hield om haar ten huwelijk te vragen?
Dat iets, die onbrekende schakel, die voorbereidende gebeurtenis, zonder dewelke niets gedaan kan worden, ging hij eindelijk, na veel wikken en wegen en bij gebrek aan betere gelegenheid, zoeken op de eenige plaats, waar het voor hem wellicht te vinden was: 's zondags, tijdens de hoogmis, in de kerk. Daar kon hij haar althans zien; en wie weet of niet de oogen zouden uitdrukken wat de mond niet zeggen mocht! - Doch neen: ook dàt viel tegen. Hij zag haar wel zitten, naast haar oom en tante en naar hartelust kon hij haar stil en van verre bewonderen, doch daarbij bleef het ook. Zij waagde slechts zelden een banalen, verstrooiden blik in zijn richting en telkens ontroerde 't hem zóó, dat hij er dadelijk, door iets sterker dan zijn wil gedwongen, zijn eigen oogen als in verbijstering voor neersloeg en afwendde.
Hij voelde wel dat hij ook op die manier niet verder komen zou en al die hindernissen prikkelden en zweepten zijn hartstocht van lieverlede uitermate. Nu hoefde hij althans niet meer te twijfelen of hij op haar verliefd was: hij was volkomen, diep en smartelijk verliefd. Zij was met hem, zij vulde zijn gansche gedachte, van den ochtend tot den avond, in zijn huis, in zijn tuin, gedurende zijn