pijnlijk, als had zij al haar uiterste krachten daartoe verzameld.
En eensklaps, als het water dat door een dijk breekt, begon zij overvloedig te wenen.
Haar moeder barstte ook in tranen uit en verborg zich het aangezicht in de handen. Maar, na enige ogenblikken, haar droefheid overwinnend, boog zij zich nogmaals over haar dochter om haar te vragen:
- Maria, zoudt ge niet nog een glaasje wijn drinken?
Angstig, met een doffe kreet, trok zij zich achteruit. Plots, als ging ze bijten, was Maria's mond wijd opengevallen. Een soort van zucht steeg er nog uit, iets wits kwam op de paarse onderlip en de vergrote, stijve ogen veranderden eensklaps in twee glasachtige, strak voor zich starende ballen. Vrouw Beert greep haar hand vast, hief de arm op. Als lood viel hij neer.
- Maria! Maria! riep ze nog tweemaal; en bevend duwde zij de mond van haar dochter dicht. Als lam viel hij weer open.
- Dood! kreet ze dof.
Balduk en Lisa kwamen binnen.
Vrouw Beert was schreiend voor het bed op de knieën gezonken en zat te bidden. Zij keerde haar betraand gelaat tot de twee inkomenden om, zij herhaalde snikkend:
- Z' is dood!
Lisaatje begon ook dadelijk bitter te schreien. Reus, als versteend, sprak geen woord, het oog op het vervaarlijk aangezicht van de martelares gevestigd.
Er werd aan de voordeur geklopt. Reus, steeds sprakeloos, keerde zich werktuiglijk om en ging openen.
't Was Beert, met enkele buurvrouwen, waaronder Maaie Troet en Oele Feeffe. Deze hadden Lisa zien lopen, zij kwamen, het einde vermoedend, eens zien en