Robert, die zich wel aan iets dergelijks verwacht had, was er te nauwernood door ontroerd.
Zijn hart werd stug, en naarmate men hem scherper en boosaardiger aanrandde, versterkte
zich meer en meer in hem 't onwankelbaar besluit zijn leven volgens de diepe overtuiging en
de hoogste aspiraties van zijn geweten in te richten. Zelfs tegen de zachte Ghislaine, zoo
ongelukkig door zijn schuld, en van wie hij vruchteloos een eigen antwoord op zijn schrijven
had verwacht, voelde hij, dwars door zijn liefde en zijn medelijden heen, een onrechtvaardige
verbittering in zich opkomen, omdat ook zij hem niet begrepen had, omdat ook zij noch
genoeg kracht in zichzelf, noch voldoende vertrouwen in hem had gehad, om blindelings met
hem, wars van allen tegenstand en hinderpalen, hun gezamenlijke levensbaan te volgen.
Hij had op mijnheer Desgenêts' schrijven niet meer geantwoord, en nu,
teruggetrokken in volkomen eenzaamheid, leefde hij dagen van een eindelooze,
eentonige leegte. Hij werkte niet, las niet, ging niet uit, ontving geen enkel bezoek.
Hij had de meiden speciaal opgedragen niemand bij hem toe te laten. En lange uren
lag hij doelloos op zijn divan uitgestrekt, de oogen star, de wenkbrauwen gefronst, in
stugge meditaties zijn toekomstig leven schikkend. Zelfs met Alfred, dien hij enkel op
het uur der maaltijden ontmoette, wisselde hij te nauwernood eenige banale
woorden, en wat er buiten hem in de wereld omging wist hij heelemaal niet meer en
wilde hij niet weten; maar niets dan het zien van Alfred's doorgaans zoo vroolijk-opgewekt, nu aanhoudend betrokken en somber-afkeurend gelaat, liet hem meer
dan genoeg