zijn eersten langen brief, die dan ook stipt, volgens belofte, op gestelden dag en uur, haar door den postbode overhandigd werd.
Het was een lange, lange brief, vol van zijn eerste indrukken en ontboezemingen. De plaats en streek waar hij thans was wist hij niet duidelijk te noemen; hij noemde het ‘ginter’, in tegenstelling met ‘hier’, waarmede hij zijn eigen land en huis bedoelde. En 't maakte eerst op Rozeke een vreemd-verwarden indruk; het leek wel of hij reeds was teruggekeerd en vertelde over wat hij vroeger in het buitenland gezien had. Hij schreef, geijkt-be-ginnend, als iedere boer of boerin die een brief opstelt:
‘Beminde vrouw,
Ik neem de pen in de hand om u te laten weten den staet van mijn gezonteit en verop van u hetzelfde. Ware het anders het zou mij veel verdriet doen. Ik heb een lange reis gemaakt, beminde vrouw, daar hebt gij geen gedacht van. Ik meende dat den trein noeit meer en zou ophouden met rijden en eerst heel den dag en heel den nacht heeft hij gereden en als het nuchtink werd zag ik door het ruitje van den trein hooge bergen in de verte die met sneeuw bedekt waren. Daar kunt gij u ook geen gedacht van maken, beminde vrouw, hoe hoog en groot die ginter zijn. Den hane van den kerktoren is een naaldeken daarbij vergeleken en dat duurt alzoo uren en uren lang, den eenen berg achter den anderen zoo ver of dat de oogen kunnen dragen. Ja, het en is ginter niet gelijk hier, waar