insliep, droomde zij er van; en toen zij, nog vóór dageraad, eensklaps wakkerschrikte, voelde zij haar kussen nat van tranen.
Wat had ze toch? Wat kon het haar eigenlijk schelen?.... Zij schaamde zich en bad, met vroom-gevouwen handen, een vurig smeekgebed, als om vergiffenis te vragen voor zij wist niet welke groote zonde, die zij onbewust begaan had.
- Moakt da ge 'r de volgende kier wa mier van weet te vertellen, had juffer Toria in haar onvoldane nieuwsgierigheid tegen 't Puipken gezegd; en toen de tuinman twee dagen later weer bij de oude kwezel aankwam, had hij een leuk, stralend gezicht, want hij had 's kosters aanstaande gezien,.... ja, zij was in 't dorp geweest, met haar moeder, om naar ‘d'occoasie’ te kijken, en zij waren ook in de pastorij geweest, en hadden in de keuken bij Céline koffie gedronken, en meneer de pastoor had hen gelukgewenscht, en....
- Wordt hij nou heul-de-gansch zot! barstte juffer Toria woedend uit, 't Puipken in de rede vallend.
't Puipken stond even onthutst, maar vóór hij er meer van kon vertellen had de oude kwezel hem al vast hartstochtelijk verder uitgevraagd:
- Hoe zie ze 'r uit?
- Hoa!.... 'n firm vreiwemeinsch, zilde; hij zal d'r meugen mee uitkomen, antwoordde 't Puipken met overtuiging.