‘Met Roberts,’ zei hij nogmaals. ‘Met wie spreek ik?’
‘Aha, meneer Roberts. U spreekt met het vliegveld Normanton!’
‘Vliegveld waar?’ vroeg meneer Roberts.
‘Vliegveld Normanton. U spreekt met de havenmeester.’
‘Havenmeester? O, wat kan ik voor u doen?’
‘Hoort u mij, meneer Roberts?’ kwam de stem weer.
‘Ja, vliegveld Normanton. Waar ligt dat ergens?’
‘U spreekt met de havenmeester van vliegveld Normanton in Noord Queensland. Verstaat u mij?’
‘Ja, ik versta u nu goed. Wat is er?’
Meneer Roberts was eensklaps een en al belangstelling. Hij voelde dat dit telefoontje midden in de nacht verband hield met het verongelukte vliegtuig!
‘Ja, meneer Roberts. Ik heb bericht voor u. Ik versta u heel onduidelijk, luistert u goed!’
‘Ja,’ riep meneer Roberts gespannen. ‘Spreekt u maar. Ik luister! Ik versta u wel!’
‘Dat is begrepen,’ luidde het antwoord. ‘Ik heb een bericht voor u. Luister. Ik kreeg vandaag een boodschap van de missionaris in Mitchell River, en die vertelt mij dat...’ daarna volgden een paar lange zinnen die meneer Roberts onmogelijk kon verstaan. Hij verstond het woord vliegtuig en dacht zelfs de naam van zijn dochter gehoord te hebben.
‘Ik kan u niet verstaan!’ antwoordde hij gejaagd. ‘Heeft u mijn vrouw en dochter gevonden? Hallo!’
‘Ja, meneer Roberts. Nee, we hebben niet uw vrouw en dochter gevonden. Luister. Ik kreeg een boodschap van de missionaris in Mitchell River, ongeveer vierhonderd kilometer naar het noorden. Verstaat u mij nu beter?’
‘Jazeker. U heeft een boodschap van een missionaris. Hoe luidt die boodschap?’
‘Inderdaad, meneer Roberts. Die missionaris schijnt in het bezit te zijn van een geschreven boodschap, die door mannen uit zijn dorp is gevonden!’