de jagers in trek te zijn. Een bekend gezegde in Suriname leert ons dat ‘wie ooit haas gegeten heeft, ook in Suriname sterven zal’. Het hol van de haas heeft altijd twee toegangen en hij laat zich daarom in zijn hol heel moeilijk vangen. In het oerwoud voedt deze haas zich met wortelen, vruchten en gras.
Ara
Ik noemde ook al het boskonijn. In Suriname Koni-koni geheten. De officiële naam luidt Agouti. Het verschilt van de haas allereerst in grootte. Het Surinaams konijn is een stuk kleiner. De kleur is roodbruin, en het achterste gedeelte van de rug is bij vele exemplaren oranje rood gekleurd. Het diertje staat vrij hoog op zijn ranke poten, die aan die van een hert doen denken.
De Koni-koni heeft een kleine spitse kop met grote ogen, terwijl hij een kort staartje heeft. Het dier heeft de naam van erg slim te zijn, en ‘koni’ is dan ook het negerengels voor slim. Evenals de haas, kunnen ze een eigenaardig geluid voortbrengen dat iets van trompetteren weg heeft. Het dier leeft in holle bomen en voedt zich, net als de haas, met wortelen, vruchten en groen.
Ik klaagde eens tegen een van mijn Indiaanse arbeiders in het oerwoud dat ik voor die avond geen vlees had. Ik had enkele uren vergeefs door het bos gezworven in de hoop iets te kunnen schieten. Het heette daar toch een Koni-koni rijke streek te zijn. De man vroeg mijn geweer te leen en verdween in het bos. Kort daarna keerde hij terug mèt een Koni-koni en een flinke haas over zijn schouder. Hoe hij 'm dat zo gauw gefixed had? Door middel van een opgevouwen blad bootste hij precies het geluid van deze dieren na. Hij lokte ze daarmee uit hun schuilplaatsen.
Jullie zien dus wel dat de Surinaamse hazen en konijnen weinig gemeen hebben met die welke we hier kennen. Spreken wij hier over de raaf, dan denken we daarbij aan een zwarte kraai-achtige vogel. In Suriname is de raaf de bekende ara-papegaai, die ik zojuist al noemde. De rode Ibis, welke veelvuldig langs de Surinaamse rivieren voorkomt, heet daar de Flamingo en zo zou ik nog wel even kunnen doorgaan.
Tot slot wil ik jullie nog even iets vertellen over een stadsbewoner, en wel een vogel die thans in Suriname grote bescherming geniet. De Aasgier.
Hoewel hij in verschillende sóórten voorkomt noemt men ze in Suriname allen ‘tiengie fowroe’, letterlijk vertaald de Stinkvogel. Het zijn wat afzichtelijke kaalkoppige grote vuilzwarte vogels, die in Paramaribo in grote getale leven in de omgeving van de gemeentelijke vuilnisbelt. Het is overigens met de bescherming van