Sportvliegers rond de wereld
(1958)–Constant Butner– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 103]
| |
Drenkelingen.In een hoek van de eetzaal op het vliegveld Kemajoran te Djakarta, op Java, stond een onbekende te praten met de mandoerGa naar voetnoot1). Omzichtig keek hij nu en dan om zich heen alsof hij bang was door iemand gezien te worden. Fluisterend werd het gesprek gevoerd. Het leek alsof de vreemde de mandoer een opdracht gaf, welke deze laatste niet goed scheen te begrijpen. Ten slotte stopte de vreemde de mandoer iets in de hand en verdween even geheimzinnig als hij gekomen was. Buitengekomen zette hij de kraag van zijn korte witte jasje op en trok zijn hoed diep over zijn ogen. ‘De Sranam komt straks binnen!’ hoorde hij iemand zeggen. ‘Ja, ze doen het best!’ antwoordde een ander. De onbekende grinnikte eens en keek even in de richting van het vliegveld, waar zojuist de Amerikaan King geland was. De vorige middag was de Caracas reeds gepasseerd. Casanova was ruim een uur op het vliegveld van het voormalige Batavia gebleven en had er verschillende besprekingen gevoerd. Boven het schiereiland Malakka was hij ruim een dag zoek geweest. In een storm was hij de koers kwijt geraakt en hij had een noodlanding uitgevoerd bij Koealaloempoer op een rubberplantage. Zijn benzinevoorraad was opgeraakt tijdens het rondvliegen boven de oerwouden van Thailand. Te Koealaloempoer had hij wat vliegtuigbenzine op de kop kunnen tikken en daarmee had hij ten slotte Singapore gehaald. Hij had door zijn verdwalen, wat van zijn grote voor- | |
[pagina 104]
| |
sprong verloren, maar nummer twee, King, zat toch nog een heel eind achter hem. De Amerikaan had eerst het Indonesische toestel weer ingehaald, daarna was hij de Nederlander Schreurs gepasseerd, op weg naar Rangoon. Op het vliegveld te Bangkok trof hij het Surinaamse toestel, de Sranam, dat daar juist stond te tanken, terwijl hij nog vóór Brasseur te Djakarta landde! Voor de grote hangar van Kemajoran verrichtten enige meccano's enkele kleine reparaties aan zijn Shooting Star. De man die zo juist met de mandoer van de eetzaal had staan praten scheen zich te bedenken. Hij liep in de richting van de hangar en bleef op een afstand de Shooting Star gadeslaan. Hij scheen iemand te zoeken. Hij sprak een paar woorden tegen een passerende mecanicien. Deze bleef even staan, maar haalde toen de schouders op en liep door. Doelloos liep de vreemde man daarop een tijdje heen en weer en verdween ten slotte tussen het in grote getale opgekomen Indonesische publiek. De luidspreker kondigde vlak daarop aan, dat de Belg Brasseur in aantocht was en het grote publiek begon weer naar voren te dringen tot dicht tegen de afrasteringen aan. De talrijke kleurige vlaggen rond het vliegveld wapperden vrolijk in de wind, toen Brasseur zijn toestel aan de grond zette en snel naar de hangar taxiede. Toen de vermoeide vlieger uit zijn toestel klom, was het hem aan te zien dat hij met moeilijkheden te kampen had gehad. Ook hij had zijn deel gehad van de storm, welke hevig boven Malakka en Thailand had gewoed, maar zonder kleerscheuren was hij er doorheen gekomen. Vlug gaf hij enkele toeschietende meccano's orders, terwijl hij zelf, met zijn copiloot, in de richting van het restaurant verdween om van de gelegenheid gebruik te maken een warm maal naar binnen te werken. Daar begonnen de luidsprekers weer. Nieuws over de Sranam! Het Surinaamse toestel was drie en een half uur geleden van Singapore gestart en kon nu ook elk ogenblik te Djakarta landen! De Indonesiërs hadden het de laatste dagen ook best gedaan en waren zonder enige verdere tegenslag tot Bangkok gevorderd. Schreurs had wederom met pech te kampen gehad en lag nu in laatste positie gelijk met de | |
[pagina 105]
| |
Indonesiërs, want hij had niet verder kunnen vorderen dan Bangkok. De onwillige olieleiding had, na reparatie te Calcutta, er wederom de brui aan gegeven en de zaak bleek ernstiger te zijn dan men aanvankelijk had gedacht. Hij had echter te kennen gegeven in elk geval de race te zullen voortzetten, zodat er op dit moment nog zes toestellen in de race lagen. Een donderend geraas voor de hangar kondigde aan, dat de Shooting Star op het punt stond zijn reis voort te zetten, in de richting van San Francisco. En enkele minuten later, vlak voor de aankomst van de vliegers uit Suriname, schoot het Amerikaanse vliegtuig met pijlsnelle vaart over de startbaan en de lucht weer in. De aankomst van Stunt en zijn mannen verwekte een groot enthousiasme onder het publiek. Nauwelijks waren ze uit de Sranam geklommen of een radioreporter verzocht Stunt enige vragen voor de radio te beantwoorden. ‘Welkom in Djakarta, meneer Appel!’ begon de reporter. ‘We zullen u niet vragen ons uitvoerig te vertellen over uw ervaringen in deze monsterrace, maar zoudt u enige vragen willen beantwoorden, want héél Indonesië, Suriname en Nederland zitten op dit ogenblik aan de radio te luisteren naar dit verslag.’ ‘Vraagt u maar!’ antwoordde Stunt glimlachend. ‘Hoe voelt u zich, meneer Appel?’ luidde de eerste vraag. ‘Uitstekend!’ was het korte antwoord. ‘En uw metgezellen, de heren Donkers en Voorn? Misschien mogen we wel Harry en Josua zeggen!’ ‘Ook uitstekend!’ was Josua's antwoord. ‘Kan mijn moeder in Suriname mij nu ook horen?’ voegde hij er snel aan toe. ‘Als zij luistert, dan hoort ze u natuurlijk!’ antwoordde de radioreporter. ‘Mag ik wat zeggen?’ vroeg Josua voorzichtig. ‘Heeft u een boodschap voor uw vaderland? Ga gerust uw gang!’ nodigde de reporter vriendelijk uit. ‘Dag Vader, dag Moeder!’ riep Josua daarop uit. ‘We zijn net geland in Djakarta. Het is hier net zo heet als in Paramaribo! We maken het alle drie best en we liggen op | |
[pagina 106]
| |
de derde plaats, samen met die Belg. We hebben een reuze reis gehad en binnen twee weken zijn we weer thuis! Dag!’ ‘Wilt u ook nog iets zeggen?’ vroeg de reporter aan Harry, die een paar stappen naar voren was gekomen. ‘Ja, graag!’ was zijn antwoord, terwijl hij zich voor de microfoon plaatste. ‘Dag Vader en Moeder. Kunt u mij horen? Ik zit nu een heel eind van jullie vandaan, hè? We hebben over het algemeen goed weer gehad, alleen het laatste stuk was vreselijk, maar nu schijnt de zon alweer! We doen het goed, vindt u niet? Tot spoedig ziens hoor, dag!’ ‘Wel, meneer Appel,’ wendde de reporter zich nu weer tot Stunt. ‘Wie denkt u dat deze race gaat winnen?’ ‘Is met geen mogelijkheid te voorspellen!’ was Stunts mening. ‘Er kan nog van alles gebeuren!’ ‘Wat denkt u van uw eigen kansen?’ ‘Wij zijn al heel tevreden met een eervolle plaats. De Caracas is het snelste vliegtuig en ligt een eind voor, maar ook die is er nog niet!’ ‘Hoe zijn uw indrukken over deze race?’ ‘Mijn indrukken? De regeling is in alle opzichten prima. Het is een heel zware race en we komen wel veel slaap te kort!’ ‘Kunnen uw beide copiloten goed mee, meneer Appel?’ was de volgende vraag. ‘Of ze méé kunnen? Dacht u dat ik alléén zover gekomen was? De jongelui leveren een enorme prestatie en zijn een geweldige steun in alle opzichten!’ antwoordde Stunt spontaan. ‘Bent u tevreden over de Sranam?’ ‘Hij doet het tot nu toe uitstekend. Hier en daar enkele onbetekende reparaties gehad, zoals te verwachten was,’ antwoordde Stunt. ‘Ik hoop dat hij het zo blijft doen!’ ‘Hoe is de belangstelling langs de route?’ luidde de volgende vraag van de reporter. ‘Enorm, in één woord. Overweldigend. De race heeft de naam van ons land op aller lippen gebracht en ook daarom willen wij een zo goed mogelijke prestatie leveren! We hebben haast, dus we moeten het hierbij laten. Ik groet hierbij | |
[pagina 107]
| |
mijn moeder in Nederland en alle bekenden in Suriname. Tot ziens!’ Stunt en de beide jongens baanden zich nu een weg door de dichte, opgewonden, juichende menigte, naar het restaurant. ‘Eerst goed eten, jongens!’ zei Stunt. De mandoer kwam hen al tegemoet en leidde de drie naar een tafeltje, waar al een grote dampende schaal met rijst gereed stond. ‘Makanan soeda klar!’Ga naar voetnoot1) zei de mandoer grijnzend. ‘Mooi zo,’ antwoordde Stunt, die de man een paar gulden in de hand stopte. ‘Goed voor gezorgd!’ ‘Ik heb geen trek,’ klaagde Harry. ‘Ik eet wel een paar van die bananen!’ ‘Je moet goed blijven eten!’ waarschuwde Stunt. ‘Vermoeid of niet, goed blijven eten.’ ‘Vandaag niet, Stunt. Waar zitten we vanavond?’ ‘Ik hoop in Sorong, maar dat zal dan wel laat worden!’ meende Stunt. ‘Op de vogelkop van Nieuw-Guinea.’ ‘Dan haal ik daar mijn schade wel in!’ zei Harry, terwijl hij de schil van een grote banaan afnam. Het volgende kwartier verwerkten Stunt en Josua een grote portie rijst met allerlei bijkomende gerechten. ‘Die rijst heeft een rare smaak,’ vond Stunt, ‘maar dat zal wel aan mij liggen!’ Ook Josua trok even zijn neus op, maar ging toen weer door met eten. Ze moesten immers opschieten, want ze wilden zo mogelijk nog vóór Brasseur weer starten. Maar dat zou ijdele hoop blijken te zijn, want nog voor ze de eetzaal weer uitwaren, hoorden ze de luidspreker het vertrek van de Belg al aankondigen. En toen ze buiten kwamen, zagen ze hoe deze juist zijn toestel van de grond trok om met een grote bocht koers naar het oosten te zetten. ‘We moeten nu onze snelheid wat gaan opvoeren!’ meende Stunt. ‘We zijn zo ongeveer op de helft en we moeten wel proberen in de buurt van de anderen te blijven. Niet àl te ver afzakken!’ Nog voor ze weer in de Sranam klommen vernamen ze | |
[pagina 108]
| |
van de KLM-vertegenwoordiger te Djakarta, dat Schreurs intussen van Bangkok gestart was. De Indonesiërs werden zelfs al te Singapore verwacht na een zeer snelle vlucht over de golf van Siam. ‘Ofschoon we Soerabaja in ons reisplan hebben staan, vliegen we van hier meteen door naar Makassar, jongens. We hebben genoeg benzine en we hebben een heel gunstige wind. Ik hoorde zoëven een gerucht, dat Brasseur ook naar Makassar gaat!’ ‘Die kunnen we wel bijhouden, hè?’ zei Josua. ‘Als we er zelf een schepje opgooien, wel!’ antwoordde Stunt. Weinige ogenbliken later zagen ze de wuivende mensenmassa al onder zich en Harry zette koers naar Makassar, de Javazee over naar het eiland Celebes, ongeveer zestienhonderd kilometer verwijderd. ‘Ik ga even liggen,’ zei Stunt. ‘Een raar gevoel in m'n buik! Heb te veel gegeten!’ ‘Dat heb je er nou al van. Altijd maar goed eten, Stunt!’ plaagde Harry hem. ‘Jij ook last van je buik, Josua?’ ‘Om je eerlijk de waarheid te zeggen voel ik m'n buik ook een beetje! Zo'n gespannen gevoel!’ ‘Je hebt ook gegeten voor tien!’ vond Harry. ‘Dat noem ik geen eten meer!’ Ze vlogen nu boven zee. Onder hen schoven de kleine eilandjes, welke vlak voor Djakarta liggen, door. Langzaam liet Harry de Sranam naar zevenduizend voet klimmen omdat het weerbericht een goede wind op die hoogte had gegeven. Ze zouden op zevenduizend voet een flinke rugwind hebben. Nu en dan keek hij eens schuin naar Josua, die met een bedenkelijk gezicht voor zich uit zat te staren. ‘Je voelt je niet erg lekker, hè?’ zei Harry. ‘Nee, ik ben misselijk!’ was het antwoord. ‘Ga achterin op de grond liggen!’ zei Harry. ‘Ik speel het hier heus alleen wel klaar, hoor!’ Zonder verder een woord te spreken stond Josua van de tweede-bestuurdersplaats op en strekte zich op de vloer van de cabine uit. | |
[pagina 109]
| |
‘Is het eten al gezakt, Stunt?’ informeerde Harry, even achterom kijkend, maar hij schrok toen hij het groene gezicht van Stunt zag. ‘Ik ben doodziek!’ riep deze uit. ‘Misselijk!’ ‘Jij ook al?’ vroeg Harry verwonderd. ‘Wat mankeert jullie plotseling?’ Er kwam geen antwoord van Stunt, noch van Josua. ‘Blijven jullie maar rustig liggen!’ riep Harry. ‘Ik vlieg wel naar Makassar. Als we er zijn waarschuw ik je wel, Stunt!’ Stunt keek even op en knikte. Hij keek plotseling raar uit zijn ogen en het zweet stond in pareltjes op zijn voorhoofd. Ook Josua rolde over de vloer heen en weer en klaagde luid over vreselijke buikkrampen. ‘Jullie hebben iets gegeten dat niet goed voor je was!’ stelde Harry vast. Diep beneden het vliegtuig zag Harry een groep vissersprauwen, die in de richting van de Javakust koersten, terwijl een eind verder een dichte rookwolken uitstotende vrachtboot zijn weg zocht in westelijke richting. ‘Brasseur!’ riep Harry opeens uit. ‘Stunt, Brasseur zit daar voor ons. Recht vooruit! Ik zie hem!’ Stunt antwoordde niet, hij lag languit op het veldbed en scheen Harry niet te horen. Josua stond even op, maar liet zich op hetzelfde moment weer vallen, terwijl hij met beide handen zijn buik vasthield. Harry keek even peinzend naar de twee zieken. Zou hij naar Djakarta terugkeren? Wat mankeerde Stunt en Josua plotseling? Een tijdje geleden waren ze nog fris en monter en nu...? Zouden ze een dokter nodig hebben? Het moest van het eten komen. Hij had immers zelf niet van die rijst gegeten en hij voelde zich best. Moest hij terugkeren of doorgaan? Híj moest nu beslissen, want de andere twee waren er beroerd aan toe. Voedselvergiftiging! Daar had hij wel eens van gehoord, maar wat deed je daar tegen? Makassar lag nog wel zes uur vliegen weg. Als de wind meeviel zou het misschien minder zijn. Hij zou er zèlf moeten landen. Tot nu toe had Stunt alle landingen uitgevoerd, maar nu stond hij er | |
[pagina 110]
| |
helemaal alleen voor. Niet dat hij het niet zou kunnen, o nee, daar maakte hij zich geen zorgen over, en het veld van Makassar zou hij ook wel kunnen vinden. Hij had de kaart op zijn schoot liggen en kaartlezen vond hij niet moeilijk. Ze zaten hoog boven de zee... daar beneden zou hij toch niet graag landen. Hij had, tezamen met Stunt, wel enkele waterlandingen gemaakt, voor de kust van Suriname en op de Suriname-rivier, maar hij vond het toch nog wat griezelig om met zo'n vaart op het water neer te komen. Als de motor kuren begon te krijgen...? Verbeeld je dat die er juist nú zou uitscheiden... hij moest er niet aan denken... maar waarom zou de motor er de brui aan geven? Al meer dan een week had de Sranam zich kranig gehouden en waarom zou hij dus juist nu...? Hé, wat deed die Brasseur daar toch vreemd. Wat slingerde die kist raar. Telkens scheen hij van koers af te wijken om dan met een ruk weer de oude koers te gaan vliegen. De Belg en de Sranam lagen op precies dezelfde koers, alleen zat de Belg iets lager dan de Sranam. Harry had de snelheid iets opgevoerd en langzaam maar zeker liep hij nu op de Belg in. Kijk, daar ging hij weer. Een zwaai naar links... om weer met een ruk in de oorspronkelijke richting door te gaan. Brasseur scheen moeilijkheden met zijn toestel te hebben... Wéér een zwaai en hij scheen nu ook hoogte te verliezen, want steeds zakte de Belg nu dieper onder de Sranam. Harry moest zich langzamerhand voorover bukken om het toestel van Brasseur te kunnen zien. Wat ging het nu doen? Ging het landen? Toch niet waarschijnlijk... nee, daar kwam hij weer een beetje op... toch niet, hij ging dalen, steeds verder zakte de Belg. Hij was in moeilijkheden, dat stond voor Harry vast. Brasseur ging op de Javazee landen! Vreemd was dat. Er kwam geen rook uit het toestel en er was niets dat er op wees dat de motor het niet deed... nee, de schroef draaide... Harry kon het goed zien. Hij moest nu in een boog rondvliegen om de Belg te kunnen blijven volgen. Inderdaad ging de Belg op zee landen. Wat moest Harry doen? Dóórgaan en zich niets van die Belg aantrekken? Wat ging het hem eigenlijk ook aan, wat er met die Belg aan de hand was... | |
[pagina 111]
| |
ze waren in een race... maar toch zei een geheimzinnige stem hem, dat hij de Belg in de gaten moest houden. Die verkeerde in nood. Had Stunt niet op het vliegveld te Calcutta tegen Schreurs gezegd, dat hij het óók prettig zou vinden als iemand hem hielp wanneer hij in nood was en... had Schreurs hen ook niet in Oase Bilma geholpen... in deze zelfde race...? Harry keek eens achterom. Stunt en Josua lagen allebei te zuchten en te rollen. Beiden hadden blijkbaar vreselijke buikkrampen... ‘Stunt!’ riep Harry. ‘Stunt! Brasseur gaat op zee landen! Brasseur gaat landen! Op zee. Hij is in moeilijkheden!’ Even richtte Stunt zich op en keek Harry wezenloos aan. Hij scheen hem niet verstaan te hebben. ‘Brasseur gaat op zee landen! Hij zit onder ons!’ riep Harry weer. Op hetzelfde ogenblik zakte Stunt weer op het veldbed terug, met een van pijn verwrongen gezicht. Plotseling nam Harry een kloek besluit. Hij haalde het gas terug en zette de Sranam in een snelle daalvlucht. Een ogenblik verloor hij de Belg uit het oog, maar even later zag hij hem alweer. Hij moest nu dicht boven het zeeoppervlak zitten. Het leed geen twijfel dat Brasseur een noodlanding ging uitvoeren. Het toestel maakte nu en dan de vreemdste capriolen en eenmaal dacht Harry dat het opzij zou wegglijden, maar net op tijd werd het opgevangen. Er moest wel iets heel ernstigs met die kist zijn...! Nu ging hij landen. Ja, een van de drijvers moest het water geraakt hebben, want het zeewater spatte even op onder het vliegtuig, maar Brasseur had om een of andere reden zijn toestel nog niet op het water neergezet. Weer spatte het water op en weer verhief het toestel zich, alsof het bang was in het zeewater te landen... plotseling spatte het water in alle richtingen, nog één sprong en toen verloor de machine alle vaart en viel voorover, met de motor naar beneden, in zee... Hoog spatte het water op en het volgende ogenblik zag Harry het toestel op het water liggen. Volkomen tot rust gekomen scheen het daar rustig te drijven.... Harry vergrootte zijn daalsnelheid en in weinige ogenblikken zat hij op honderd voet boven het zeeoppervlak. Hij | |
[pagina 112]
| |
scheerde laag over het Belgische toestel en toen zag hij dat het snel begon te zinken... een van de drijvers was afgebroken en dreef een eindje verder. Plotseling kwam er beweging in de cockpit. Een luik werd opengeschoven en Harry zag het hoofd van de copiloot er uitkomen. Even later was hij er uitgeklommen, gevolgd door Brasseur zelf. Harry liet de Sranam nu tot vlak boven de zeespiegel zakken en scheerde rakelings over het zinkende toestel. De beide Belgen schenen hem nauwelijks op te merken. Ze waren zeker versuft door de schok...? Hij moest die twee daar redden. Ze hadden geen zwemvesten aan... ze zouden, als hij niets deed, met hun vliegtuig zo dadelijk onder de zeespiegel verdwijnen. Zou hij gaan landen...? Snel keek hij even in de richting van Stunt en Josua, maar die schenen van het hele voorval totaal niets te merken... Vlug draaide Harry de drijvers naar buiten. Potverdorie... wat ging hij beginnen? Wist hij wel wat hij deed? Maar... hij kon die twee kerels daar op dat wrak toch niet laten verdrinken...? Lager en lager zakte de Sranam. Harry liet de snelheid tot zijn minimum teruglopen. Aan de golfjes op de overigens kalme zee kon hij de richting van de wind bepalen, dat had Stunt hem nog geleerd! Hij draaide de Sranam nu zo, dat hij tegen de wind in en in de richting van het verongelukte vliegtuig kon landen. Langzaam trok hij de stuurknuppel naar zich toe en verminderde hij gas... hij voelde de zware Sranam doorzakken... nòg iets, wat gas bijgeven... doorzakken... pàts!! Daar raakten de drijvers de zee... nu laten doorzakken, niet meer tegenhouden, anders zou hem hetzelfde overkomen als die Belg... pàts, weer een bons op het water. Het zeewater spatte een ogenblik over de cabine van de Sranam, maar het volgende moment lag het vliegtuig rustig op zee te dobberen. Het had zijn snelheid geheel verloren en Harry opende nu vlug het gas een beetje, en taxiede in de richting van het snel zinkende toestel voor hem uit. De beide Belgen schenen hem nu toch opgemerkt te hebben en Brasseur stond met één arm te zwaaien. Regelrecht stevende de Sranam op het vliegtuigwrak af. Nog enkele meters scheidden hem van het plotseling overhellende toestel, dat nu snel wegzonk. De beide vliegers | |
[pagina 113]
| |
sprongen in het water en zwommen, met hun vliegoveralls aan, uit alle macht naar de Sranam. Vlug opende Harry het deurtje van de cabine en klom naar buiten. Met één voet op een drijver en de andere op het trapje greep hij Brasseur bij de kraag en trok hem op de drijver. De copiloot had de andere drijver al gegrepen en hees zichzelf omhoog. ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Harry gejaagd. De beide vliegers keken versuft om zich heen. ‘Ziek!’ mompelde Brasseur. ‘Ziek!’ Vlug duwde Harry de beide Belgen één voor één naar binnen en sloot de cabine weer. De mannen bleken totaal in de war. De schok van het ongeluk had hen zeker totaal overstuur gemaakt. Rustig laten liggen, dacht Harry. Hij schoof alle bagage zo goed en zo kwaad als het ging op zij, zodat beide drenkelingen een plaatsje konden vinden. ‘Stunt!’ riep Harry en gaf hem een por in de rug. Ineens zat Stunt overeind en keek een ogenblik verbaasd Brasseur en diens metgezel aan. Het volgende ogenblik echter draaide hij zijn asgrauwe gezicht weer van de Belgen af en strekte zich met een zucht weer uit. Zou hij zomaar rond blijven dobberen, tot Stunt wat bijkwam? Wat moest hij nu beginnen? Starten? Lagen niet King en Casanova aan de kop en liepen die niet steeds verder uit, terwijl ze hier zo rustig op zee ronddobberden? Harry nam vlug zijn plaats achter de stuurknuppel weer in en gaf vol gas. Met zijn voetenstuur draaide hij de Sranam tegen de wind in en... daar ging het weer. Sneller en sneller schoot het grauwe zeewater onder het toestel door, sneller en sneller, langzaam begon Harry de knuppel naar zich toe te halen, alleen de achterkant van de drijvers lag nu nog in het water, nog even ...en langzaam verhief de Sranam zich weer uit de zee. Met een grote bocht bracht Harry het vliegtuig weer op zijn oude koers, richting Makassar, terwijl het langzaam hoogte won. Nog even blikte hij in de richting waar hij zojuist de beide Belgen had opgepikt. Een grote olievlek op het water gaf nog slechts de plaats aan... |