| |
| |
| |
Van Caïro tot Calcutta.
Het was een geweldige drukte op het vliegveld van Caïro. Egyptenaren met hun rode fez op, velen in hun lange jurken, Arabieren in hun donkere gewaden met hun eigenaardige hoofdtooi en vele politiemannen in kleurige witte uniformen, platte petten met het witte doekje in de hals tegen zonnebrand, net als de petten in het vreemdelingenlegioen, alles liep in bonte schakering door elkaar, in afwachting van de laatste deelnemers aan de grote luchtrace, welke enkele dagen geleden begonnen was in het tot toen nog vrijwel onbekende land Suriname, aan de noordkust van Zuid-Amerika. Velen in Egypte hadden nog nooit gehoord van Suriname en veel belangstelling ging nu uit naar het laatst doorkomende toestel, de Sranam, het vliegtuig dat Suriname in deze race vertegenwoordigde. Allen hadden in de kranten gelezen over de pech die deze deelnemers in Oase Bilma hadden gehad en de hulp, die het vreemdelingenlegioen te Fort Lamy had geboden. Ook de deelnemers uit Indonesië, die zo dapper met hun wat ouderwetse tweedekker streden tegen de veel snellere concurrenten, moesten nog doorkomen.
Daar klonken plotseling de luidsprekers, die op het veld stonden opgesteld: ‘Dames en heren, de tweedekker van Indonesië is in aantocht. Over enkele minuten zal het toestel boven het veld verschijnen.’ Daarna volgden enige bijzonderheden over de vlieger Trunoredjo en zijn toestel. De Egyptenaren hadden het Venezolaanse toestel luid toegejuicht, daarna de Amerikaanse deelnemer King met zijn prachtige Shooting Star; Scheurs, de Nederlander, die de Sranam de eerste hulp had geboden door te Bilma te landen en daarna Kano te waarschuwen, was inmiddels ook alweer uit Caïro vertrokken en nu was het wachten nog op de laatste twee deelnemers, de Sranam en het toestel uit Indonesië, dat geen naam droeg. De Belg Brasseur was enkele uren ge- | |
| |
leden doorgekomen. Hij was niet langer dan een half uur te Caïro gebleven. Alle deelnemers moesten daar, op de eerste verplichte landingsplaats, formulieren aftekenen. Tijden en vele andere bijzonderheden werden opgenomen en alle vliegers konden er over voldoende brandstof beschikken voor hun volgende etappe.
Een luid gejuich steeg op, toen in de verte een donker stipje zichtbaar werd, dat snel dichterbij kwam. De Indonesiërs! Laag vloog de tweedekker over het veld, terwijl de menigte zwaaide met hoeden en zakdoeken. Binnen enkele minuten zweefde het kleine toestel al boven de startbaan om met grote snelheid vervolgens naar het stationsgebouw te taxiën. Monter en opgewekt sprongen Trunoredjo en zijn tweede vlieger uit het toestel. Ze moesten even poseren voor een leger van fotografen en een radioman hield Trunoredjo een microfoon voor de mond. De vlieger moest enkele woorden spreken. ‘We danken u voor uw overweldigende ontvangst!’ sprak Trunoredjo in goed Engels. ‘We hebben haast en gaan vlug weer verder. Die Surinamers zitten vlak achter ons! Ons toestel is niet snel genoeg, maar we gaan door, vol vertrouwen in een goed resultaat.’
Nauwelijks was hij uitgesproken, of de luidsprekers kondigden de komst van de Sranam aan! Deze zat dus slechts enkele minuten achter het Indonesische vliegtuig, en ja... daar verschenen Stunt en de zijnen al aan de hemel. Met snelle vaart naderde de Sranam en zonder eerst, zoals Stunt gewoonlijk deed, het vliegveld éénmaal rond te vliegen, vloog hij ditmaal direct op de startbaan aan. Wederom steeg er een luid gejuich op, toen ze het stationsgebouw naderden. Ook Stunt kreeg de microfoon onder de neus geschoven en hij zei, met een wat vermoeide stem: ‘Hartelijk dank voor de ontvangst. We zijn wat vermoeid na de lange etappe van Oase Bilma naar hier. We gaan echter onmiddellijk verder. We zijn de Hollander Schreurs dankbaar voor zijn geboden hulp. We hebben door de tegenslag in de woestijn de moed niet verloren en we zullen onze uiterste best doen ons land waardig te vertegenwoordigen.’ Stunt, Harry en Josua moesten natuurlijk ook voor de vele fotografen poseren en die
| |
| |
avond stond hun foto in alle Egyptische kranten. Binnen een kwartier waren Stunt en de jongens alweer aan het begin van de startbaan, klaar voor de start. In snelle vlucht ging het nu, in de late namiddag, in de richting van Suez, aan het zuid-einde van het beroemde Suezkanaal, het kanaal dat voor de scheepvaart de afstand van West-Europa naar het verre oosten zoveel verkort heeft. ‘Voordat dit kanaal gegraven werd moesten de schepen helemaal rond kaap de Goede Hoop aan de zuidpunt van Afrika,’ vertelde Stunt aan Josua, die al jaren van school af was.
Ze hadden nu ruim vijftienhonderd kilometers voor de boeg, dwars over Saoedi-Arabië, naar het vliegveld van Basrah, aan de Perzische Golf. Deze plaats ligt in het land tussen Eufraat en Tigris, het zo vruchtbare land uit de bijbelse geschiedenis. ‘In Mesopotamië moet de lusthof van Eden gelegen hebben, daar heb je in de bijbel toch wel over gelezen?’ vroeg Stunt, toen ze na een lange eentonige vlucht over de Arabische woestijn, het riviergebied naderden.
| |
| |
‘Hallo Basrah, hallo Basrah, hier Sranam A N!’ riep Stunt de vlieghaven in de duisternis voor hem uit, op.
Onmiddellijk kwam het antwoord: ‘Sranam A N, wij luisteren! Over!’
‘Basrah airport! Over een half uur landen wij op uw veld. Kunt u ons de laatste berichten geven over de andere vliegtuigen? Over!’
‘Hallo Sranam A N. Casanova met Caracas is te Karachi geland. De Shooting Star van King staat aan de grond te Dhahran. Hij moet twee zuigers verwisselen. Brasseur is uit Basrah vertrokken. Heeft enig oponthoud gehad met formaliteiten. Schreurs is van Caïro direct naar Dhahran gevlogen en daar geland. De Engelsman Thomson is bij de start van het vliegveld Dhahran tegen een lichtmast opgevlogen en is thans uitgeschakeld. Persoonlijke ongelukken deden zich niet voor. De Indonesiërs worden hier verwacht, maar we hebben nog geen contact met hen. Heeft u alles goed ontvangen? Over!’
‘Dank u, Basrah airport. De Indonesiërs zijn na ons uit Caïro vertrokken. Steekt u de landingsbaanverlichting aan? Over!’
‘Oké, Sranam A N. Wij kijken naar u uit! Basrah uit!’
‘Oké, Basrah. Sranam uit!’ antwoordde Stunt voor de laatste maal.
‘Tjonge, nou is die Thomson er ook uit! Hij is tegen een lichtmast opgevlogen, maar er nog heelhuids afgekomen. In de duisternis heeft hij die mast niet gezien en... uit de race!’
‘We zijn nog met ons zessen!’ merkte Josua op. ‘En we liggen op de vijfde plaats. Waar ligt Dhahran precies, Stunt?’
Stunt wees op de kaart Dhahran aan, halverwege de Perzische Golf op de zuidelijke oever. ‘Ligt in Arabië,’ voegde hij eraan toe. ‘Ruim twee uur vliegen van Basrah.’
Ook op het veld van Basrah ondervonden ze alle medewerking van de KLM-agent. Alles was tot in de puntjes geregeld. Er stond een krachtige wind en het verblijf op het vliegveld was alles behalve een pretje, want het leek er wel een zandstorm. Het fijne zand woei je in de ogen, in je hals en in het haar, en de jongens waren maar blij toen de mensen
| |
| |
van de tankauto klaar waren met het bijvullen van de benzinetanks. In de gauwigheid hadden ze alle drie nog kans gezien een gereedstaande warme maaltijd naar binnen te werken en... een half uur na de landing waren ze alweer los van het veld, boven het oosterse stadje en boven de zandstorm. De volle maan stond nog hoog aan de hemel toen ze koers zetten naar Dhahran, de Perzische Golf over, waar Thomson op zo ongelukkige wijze van verdere deelname was uitgeschakeld en waar King volgens de laatste berichten nog stond te repareren. Net toen ze Basrah verlieten, kwamen de Indonesiërs daar binnen. De afstand naar Dhahran was maar ongeveer vijfhonderd kilometer en nog vóór het begin van de dageraad zette Stunt zijn Sranam daar aan de grond. De etappe naar Karachi was er weer een van bijna tweeduizend kilometer en het leek Stunt verstandiger enige uren te Dhahran te blijven om ook Harry en Josua gelegenheid te geven enkele uren rustig te slapen. Het was de laatste dagen erg jagen geweest en ze hadden nog uiterst vermoeiende dagen voor de boeg! Het toestel van King zagen ze voor de hangar staan en enkele meccano's waren bij het licht van twee schijnwerpers aan het werk.
‘Die Shooting Star hebben we in elk geval ingehaald!’ stelde Harry vast.
‘Maar hij zal gauw genoeg weer voorliggen!’ meende Stunt. ‘Wij kunnen niet tegen zijn snelheid op!’
‘Laten we eerst even op de verkeerstoren gaan informeren waar de anderen zitten, Stunt!’ vond Harry.
Snel liepen ze de trappen op, die naar het kantoor leidden, van waaruit het vliegverkeer op het veld geregeld werd.
‘Goedemorgen heren!’ riep Stunt opgewekt. ‘Heeft u de laatste radioberichten voor ons? Over de race bedoel ik natuurlijk!’
‘Ja, zojuist ontvangen. Brasseur meldt zich boven Jiwadi, aan de kust van Perzië. Casanova geland te Calcutta. Gaat direct door.’
‘Die zit een eind voor!’ riep Josua uit.
‘Schreurs is onderweg naar Karachi. Geen verder bericht
| |
| |
van hem ontvangen. De Indonesiërs zijn uit Basrah vertrokken,’ rapporteerde één van de heren op het kantoor.
‘Wat is er precies met Thomson gebeurd?’ vroeg Stunt.
‘In de start heeft hij met zijn linkervleugel een kleine lichtmast aan de overkant daar geraakt,’ en de man wees door het open raam naar de overzijde van het veld, waar boven de horizon de hemel zich nu begon te kleuren. ‘De vleugel brak af, het toestel tolde in de rondte en werd natuurlijk zwaar beschadigd. Het landingsgestel knapte af als een lucifershoutje!’
‘Maar geen ongelukken?’ vroeg Stunt.
‘Nee, tenminste niets ernstigs,’ was het antwoord.
Achter hen ging de deur open en daar stond Thomson met zijn metgezel. De copiloot had een groot verband om het hoofd, maar Thomson scheen helemaal niets te mankeren.
‘Ook goedemorgen, heren!’ begroette de Engelsman hen. ‘Jullie hebben ons toch nog ingehaald, hè!’
‘Sorry, Thomson. Wat een tegenslag!’ zei Stunt.
‘Die vervloekte paal daarginds,’ riep Thomson kwaad uit. ‘Ik merkte hem in de duisternis niet zo gauw op. De startbaanverlichting brandde maar gedeeltelijk en ik ben van de baan afgeraakt. Ik ben nooit eerder op dit veld geweest!’ voegde hij er verontschuldigend aan toe. ‘Nu ben ik hier gestrand!’
‘Casanova zit een eind voor, hè!’ zei Stunt bedenkelijk.
‘Laat u zich daardoor niet afschrikken!’ antwoordde Thomson ernstig. ‘Die Venezolaan vergt het uiterste van zijn motor en hij zal 't geleidelijk aan wel wat kalmer aan moeten doen. Wat heb ik gehoord over Oase Bilma?’ ging hij verder. ‘Die Casanova had daar uw benzine weggehaald, is 't niet? Zou hij dat werkelijk niet geweten hebben, denkt u?’
‘Ik weet het niet, hoor,’ zei Stunt. ‘Ik vond het maar een rare geschiedenis en het heeft ons de nodige uren vertraging gekost.’
‘Nu, heren, succes en goede reis verder. Laat u door Casanova niet opjagen. Ga in uw eigen tempo door. Kalm aan, dan breekt het lijntje niet,’ was zijn laatste raadgeving aan Stunt. ‘U heeft een paar flinke tweede vliegers!’ voegde
| |
| |
hij eraan toe, de jongens lachend aankijkend. ‘Het spijt me dat ik niet in Suriname zal aankomen. Het leek me een best land toe. Doe ze daar de groeten van me, heren! Die vervloekte paal...!’
Stunt en Thomson schudden elkaar vriendschappelijk de hand en even later waren ze met z'n drieën op weg naar de slaapkamers, die voor hen achter het stationsgebouw waren ingericht.
De alles verschroeiende zon stond hoog aan de Arabische hemel, toen ze weer startten voor de volgende etappe, naar Karachi. Deze etappe voerde, wat het eerste gedeelte betreft, over de Perzische Golf, waar ze verschillende olietankers opmerkten, die hun lading in de Iraanse oliehaven Abadan gehaald hadden en nu op weg waren naar de Arabische Zee, om vandaar koers te kiezen naar hun land van bestemming. Het tweede gedeelte voerde hen langs de kust van Perzië regelrecht naar de wereldvlieghaven Karachi, de hoofdstad van Pakistan. Het was een eentonige vlucht langs de kust. Brede waterwegen sneden tot diep in het Pakistaanse land met slechts hier en daar een stadje, dat van hoog uit de lucht leek op een speelgoedstadje, zoals je wel in de etalage van speelgoedwinkels ziet. Ook in Karachi wachtte hun grote belangstelling van de zijde van de Pakistanen.
‘Een kameel voor een wagen!’ riep Josua uit, toen ze in een snelle auto langs het vliegveld naar een restaurant gereden werden. Inderdaad zagen ze verschillende wagens, hoog opgeladen, getrokken door kamelen met de kop hoog op en hooghartig om zich heen kijkend. ‘Ik zou best eens even de stad inwillen!’ zei Harry. ‘Jammer dat daar geen tijd voor is!’
‘We zijn nu eenmaal niet op een plezierreisje voor toeristen,’ lachte Stunt.
Uit Calcutta was al bericht gekomen, dat Casanova te Rangoon, de hoofdstad van Burma, was geland. Alles scheen goed te gaan. Hij was alweer gestart naar Bangkok. King was nog niet klaar met het verwisselen van de zuigers en stond nog steeds te Dhahran aan de grond. Brasseur werd elk ogenblik te Calcutta verwacht. Schreurs was ook al
| |
| |
enige uren geleden uit Karachi gestart. Hij had te kampen met een olielek, zonder de oorzaak tot nu toe ontdekt te hebben. Op verschillende kleinere veldjes had hij al tussenlandingen gemaakt en daarmee heel wat tijd en voorsprong op de Sranam verloren. De Indonesiërs raakten verder en verder achter en waren nog op het veld van Dhahran. Bij de landing daar was een band geklapt en de reparatie nam meer tijd in beslag dan verwacht werd.
De vlucht naar Calcutta, dwars over India over hoge bergen en diepe ravijnen, werd uitgevoerd met één tussenlanding te Jubbulpore in Centraal-India, aan de voet van 't Maikal-gebergte. In de vroege ochtenduren van de volgende dag troffen ze de hele Nederlandse kolonie van de overbevolkte wereldstad Calcutta, op het vliegveld. Dit was de grootste haven van geheel Azië, gelegen aan de monding van de Ganges. Ze waren nu al zeven dagen onderweg. Brasseur was kort voor hun aankomst weer van Calcutta vertrokken, na zijn toestel grondig te hebben nagezien. Ze ontvingen bericht dat King van Dhahran was opgestegen en op dit moment lag hij nog achter het Indonesische toestel, maar hij zou dit wel spoedig voorbij vliegen, want hij was één uur na Trunoredjo gestart. Ze troffen Schreurs op het veld van Calcutta aan, waar hij zijn olielek trachtte te repareren. Stunt en de jongens gingen hem even opzoeken.
‘Wel, meneer Schreurs, gaat het goed?’ vroeg Stunt vriendelijk toen ze hem in een met olie besmeurde overall bij zijn toestel aantroffen.
‘Man, man, praat me er niet van!’ zuchtte de Nederlander diep. ‘Is me dat werken! Ik heb ergens een olielek! Al drie extra tussenlandingen heb ik moeten maken.’
‘Het lek nog niet gevonden?’ vroeg Harry belangstellend.
‘Geen flauw idee waar de olie uitloopt! De oliedruk loopt geregeld terug en ik ga beslist niet verder vóór ik de oorzaak weet.’
‘Als ik u kan helpen?’ vroeg Stunt.
‘Nou... erg graag, maar... u zult toch wel haast hebben?’ begon Schreurs voorzichtig.
‘Dat wel, maar we zijn in de wereld om elkaar te helpen.
| |
| |
Als ik ergens gestrand ben vind ik het ook prettig als ik hulp krijg van iemand. We zijn in de Sahara door u geholpen, nietwaar?’ Intussen was de copiloot van meneer Schreurs uit het toestel gekomen. ‘Ha, meneer Appel! Daar staan we dan! Een week geleden nog in Suriname en nu in Calcutta, in Azië!’
Stunt ging met de copiloot alle olieleidingen van het Nederlandse toestel na, terwijl Schreurs zelf de oliepomp demonteerde.
Na enige tijd kwam een monteur Stunt waarschuwen, dat de Sranam weer vliegklaar stond. De jongens waren er al heen gelopen en Harry had de motor alweer gestart.
‘Ik kom direct!’ antwoordde Stunt. ‘Nog even... ik geloof dat ik het gevonden heb, meneer Schreurs!’ riep Stunt uit, terwijl hij opsprong. ‘Kijkt u maar eens hierin,’ en hij wees met zijn arm tussen verschillende buizen en leidingen door naar een grote olieplas, welke zich daar onder een koppeling gevormd had. ‘Die verbinding daar lekt, je ziet het druppelen!’ zei Stunt.
‘Warempel!’ juichte Schreurs. ‘Dat is de oorzaak!’
‘Nou, wij gaan er weer vandoor! U haalt ons hier of daar wel weer in, meneer Schreurs!’ zei Stunt, terwijl hij de Nederlander de hand schudde.
‘Ik weet niet hoe ik u moet bedanken!’ zei Schreurs. ‘Als ik ooit iets voor u doen kan...?’ maar Stunt was al snel weggelopen en even later zagen Schreurs en zijn copiloot de Sranam al de startbaan overschieten voor de vlucht naar Rangoon, in Burma. Donkere wolken pakten zich aan de oostelijke hemel samen toen de Sranam boven de Golf van Bengalen uit het gezicht verdween.
|
|