| |
| |
| |
Over de oceaan.
In de vroege ochtenduren waren er te Natal geen belangstellenden komen opdagen. De Amerikaan King was de vorige avond direct doorgevlogen. Hij had het erop gewaagd het zeetraject bij nacht te vliegen en van de tanker waren reeds de eerste berichten ontvangen. King had in de nacht een geslaagde landing op zee uitgevoerd en had, als eerste, bij de tanker benzine ingenomen. Hij moest dus nu al aan de overzijde geland zijn en... wellicht was hij al aan de Sahara-etappe begonnen. Het Venezolaanse toestel was eerst veel later over de tanker gevlogen, zonder te landen. Casanova had radiocontact met het schip gehad en gemeld dat alles wel was aan boord en dat zij voldoende brandstof hadden om de Afrikaanse kust te halen. Na Casanova was ook de Italiaan Pergoli boven het tankschip verschenen, maar ook deze had blijkbaar voldoende brandstof, want ook Pergoli had de reis zonder te landen voortgezet. Op het vliegveld Natal waren, behalve de Sranam, ook de Belg Brasseur, de Engelsman Thomson en de Indonesiërs geland. Deze laatsten waren daar enkele uren na de Sranam geland, maar vóór dag en dauw alweer vertrokken voor de etappe over zee. Van Pedro was alleen bekend dat hij op het veld van Fortaleza, op de Braziliaanse kust, was geland en weer vertrokken met onbekende bestemming. Van de Nederlander Schreurs waren geen berichten binnengekomen.
‘Die King en Casanova zitten al een reusachtig eind voor, Stunt!’ riep Harry uit, toen ze de laatste radioberichten vernamen. ‘Hadden wij ook niet beter in de nacht de oversteek kunnen maken? We hoeven toch niet bij die tanker te landen? We kunnen immers genoeg brandstof meenemen voor de oversteek in één ruk?’
‘Laat dat maar aan mij over!’ was Stunts antwoord. ‘Ik vond het beter ons toestel vóór die lange ruk eerst nog eens
| |
| |
goed na te kijken. We nemen géén onnodige risico's! De Shooting Star en de Caracas blijken nu eenmaal veel sneller te zijn dan onze Sranam, dus daar moeten we ons bij neerleggen. Of ze ook betrouwbaarder zijn is een andere zaak, dat kan alleen de toekomst leren! Schieten jullie nou maar op met je eten, jongens, dan vertrekken we. De Sranam zit boordevol benzine en de motor is in prima conditie. Thomson is zojuist gestart en ook Brasseur is klaar voor vertrek, hij heeft een en ander te repareren gehad vannacht! Hij had een lek in een olieleiding door oververhitting. Kijk, dat krijg je nu, als je de zaak te veel opjaagt!’
Een motorgeronk uit de richting van de startbaan wees erop, dat ook de Belg inmiddels gestart was, op weg naar de Afrikaanse kust.
Weinige ogenblikken later zat Stunt weer achter de stuurknuppel met Josua naast zich. Harry was bezig met het ordenen van de bagage achterin. Even liet Stunt de motor op volle toeren draaien en snel ging zijn blik over de verschillende instrumenten. Hij gaf de helper buiten een teken en... de derde etappe was begonnen. De etappe over zee.
‘Misschien dat we de Indonesiërs inhalen,’ zei Josua. ‘Dat toestel is in elk geval langzamer dan wij.’
‘Kijk eens of de drijvers naar buiten komen, Harry!’ riep Stunt, terwijl hij het handle overhaalde waarmee de drijvers naar buiten werden gebracht. Harry loerde door een kijkgaatje in de bodem van het vliegtuig. ‘Oké, Stunt, ze zijn uit!’ riep hij.
‘Mooi, dat werkt dus ook goed. Als het moet kunnen we dus rustig op zee landen. De weerberichten zijn gelukkig goed en de zee is zo kalm als hij maar zijn kan, het wordt weer een mooie dag!’
Inmiddels hadden ze de Braziliaanse kust verlaten en voor hen uit lag er nu niets dan zee. Langzaam maar zeker liep de hoogtemeter op.
‘De radio, Josua!’ zei Stunt en zette zijn koptelefoon op. ‘Hallo Zanderij. Zanderij! Sranam roept u! Hoort u mij?’
‘Ja Sranam, we ontvangen u goed. Heeft u berichten?’ klonk het vanuit Suriname.
| |
| |
‘Zanderij! We zijn zo juist gestart van Natal voor zeetraject. Heeft u verdere berichten over andere deelnemers? Over!’
‘Hallo Sranam. Ja, Pergoli is zo juist naar de tanker teruggekeerd. Hij is op zee geland met defecte motor. Reparatie niet mogelijk. Pergoli en copiloot zijn op tanker overgegaan en moeten opgeven. King en Casanova op Afrikaanse kust geland. Casanova inmiddels weer gestart voor Saharatraject. King moet repareren. Brasseur, Thomson en Trunoredjo van Natal gestart. Schreurs van Fortaleza op weg naar Natal. Heeft motorstoornis gehad. Van Pedro geen bericht na Fortaleza. Heeft u nog berichten? Over!’
‘Nee Zanderij. Roep u weer op op afgesproken tijd! Sranam uit!’
‘Goede reis, Sranam. Zanderij uit!’
‘Casanova zit voorop!’ riep Stunt. ‘King ligt op de tweede plaats. Hij staat ergens op de kust aan de overkant te repareren! Pergoli is nu al uitgeschakeld. Hij is naar de tanker teruggevlogen met motorpech. Kan daar blijkbaar niet gerepareerd worden en hij heeft opgegeven. We zijn dus nog maar met z'n achten.’
‘De Italiaan eruit? Pech voor die kerel, maar... één tegenstander minder!’ riep Josua uit. ‘Die zien we dus bij de tanker!’
‘Ja, maar wij landen er niet, als het niet noodzakelijk is!’ waarschuwde Stunt. ‘Hoe minder landingen op zee hoe beter!’
‘En de rest?’ vroeg Harry, die niet meegeluisterd had toen Stunt met Zanderij sprak.
‘Schreurs heeft pech gehad en is nog op weg naar Natal. Hij zit dus achter ons. Brasseur, Thomson en Trunoredjo zitten voor ons. Pedro is zoek, dat wil zeggen, hij is gisteren te Fortaleza geland en daarna is er van hem geen bericht meer binnengekomen.’
‘Misschien is zijn radio defect!’ veronderstelde Harry.
‘Nou jongens, installeer je maar. Het wordt vandaag een lange ruk. Als het kan, vliegen we, na de landing te Bolama aan de overkant, onmiddellijk door. Dat wordt dan nòg eens een traject van een uur of tien, naar Kano in de woestijn. De volgende trajecten zijn allemaal korter.’
| |
| |
Toen ze twee uren erop hadden zitten, nam Stunt zijn koptelefoon weer op en zocht verbinding met het tankschip, dat ver vooruit ergens in de oceaan moest liggen uitluisteren.
‘Hallo Shell-tanker, Shell-tanker, Sranam N A roept u, hoort u mij?’
Geen antwoord. Stunt herhaalde zijn oproep nog enige malen, maar hij kreeg geen verbinding met het schip. ‘Later nog eens proberen!’ besloot hij. Om de beurt zaten ze op de bok, terwijl de derde zich dan kon uitstrekken op het veldbed.
Josua tuurde naar de horizon. ‘Wat een oneindigheid! Daar gaat een groot schip. Zo lijkt het wel of het stil ligt, maar aan het zog kun je zien dat het vaart. Kijk, een hele witte streep laat het achter. Grappig hè, als je het zo van hier boven bekijkt. Wat lijkt alles nu vreselijk nietig! Die oneindige zee en daar in het midden dat kleine stipje, een schip met een hoop mensen aan boord. Het is misschien op weg naar Kaapstad, het vaart tenminste die koers!’ stelde Josua vast. ‘Die mensen vinden hun schip misschien wel erg groot!’
‘Ja,’ zei Stunt. ‘Dàt is een ding dat het vliegen je leert. Je leert de dingen allemaal veel ruimer zien. Je beseft dan pas hoe nietig die “ik” is. In dat kleine puntje daar beneden krioelt het waarschijnlijk ook nog van de “ikken”, allemaal mensjes met hun eigen belangetjes, hun ruzietjes, hun... daar gaan de Indonesiërs, Josua!’ wees Stunt ineens. Recht vooruit was een donkere stip in de lucht zichtbaar geworden. Het was een vliegtuig, een tweedekker.
‘We halen ze in!’ riep Harry verheugd.
‘Geen kunst,’ was het antwoord van Stunt, ‘als je in een sneller vliegtuig zit. Ik vind het maar een moedige onderneming, om met dat brandhout een reis om de wereld te willen maken!’
‘Maar ze hangen er toch maar mee in de lucht en ze hebben er toch al ruim drieduizend kilometer sinds Zanderij opzitten!’ zei Josua.
De Sranam liep langzaam maar zeker op de tweedekker van Trunoredjo in. Het toestel vloog ongeveer tweehonderd voet lager en langzaam liet Stunt de Sranam tweehonderd voet hoogte verliezen.
| |
| |
‘Ik zal de tanker nog eens oproepen!’ zei Stunt.
‘... hallo Sranam N A, we horen u zwak!’ was het antwoord van een stipje, recht vooruit ergens in die grote oceaan beneden hen.
‘Hallo Shell-tanker! Hier Sranam. Kunt u ons een peiling geven?’
Even zweeg de Shell-tanker, maar kort daarop klonk het: ‘Q D M nul vijf vijf. Wind op zesduizend voet zuidwest. Over!’
‘Dank u!’ zei Stunt, nadat hij de ontvangen gegevens herhaald had. ‘Ik roep u over een half uur weer! Sranam N A uit!’
‘Oké, Sranam! Wij luisteren uit!’ klonk het in het Engels.
‘Nul vijf vijf, is de peiling, dus die zuidwestenwind heeft ons aardig van koers afgeblazen! Twintig graden opsturen, Josua,’ commandeerde Stunt, ‘we hebben een flinke drift.’
Intussen waren ze Trunoredjo dicht genaderd.
‘We zullen er vlak langs vliegen!’ zei Stunt. ‘Wel leuk!’
‘Ze zullen wel bij die tanker landen!’ meende Harry. ‘Zoveel benzine kunnen ze nooit meenemen!’
‘Dan zitten zij ook een eind van koers af!’ riep Josua.
‘Stuur in hun richting, Josua,’ zei Stunt. ‘Even groeten!’
Ze kwamen dicht naast het Indonesische toestel vliegen. Het duurde even voor ze opgemerkt werden, maar toen begonnen de Indonesiërs uit alle macht te zwaaien. Trunoredjo, die achter de stuurknuppel zat, maakte gebaren met zijn koptelefoon.
‘Wat zou hij bedoelen?’ vroeg Josua.
‘Ik zal hem even oproepen op de golflengte waarop de tanker uitzendt, dan hoort hij mij wel!’ zei Stunt. ‘Ik weet alleen zijn roepletters niet!’
Stunt draaide de juiste golflengte voor en begon: ‘Hallo hallo!’ en tegelijkertijd beduidde hij Trunoredjo dat hij moest uitluisteren.
‘Zijn radio is defect!’ riep Harry. ‘Dàt bedoelt hij!’
Inderdaad kwam er uit het Indonesische toestel geen antwoord en Trunoredjo's copiloot haalde de schouders op en stak beide handen in de lucht. ‘Je hebt gelijk!’ zei Stunt. ‘Hun radio werkt niet! Hoe kunnen ze ooit die tanker aan- | |
| |
vliegen, die vinden ze zonder radio nóóit! Ze zitten nu al een eind van koers, net als wij. Als we niet naast hen waren komen vliegen, had het er maar lelijk voor hen uitgezien!’ stelde hij vast.
‘Wat ga je doen?’ vroeg Harry.
‘Ze moeten ons maar volgen. Ik hoop dat ze me begrijpen!’ Stunt beduidde de beide Indonesische vliegers nu, dat ze de Sranam maar moesten volgen. ‘We moeten wat gas terug nemen, Josua. Anders verliest hij ons straks uit het oog en dan is hij aan de haaien overgeleverd. Dan moet hij, als zijn brandstof op is, ergens op zee neerstrijken en dan...? Wie vindt hen dan, zonder radio?’
Trunoredjo scheen het te begrijpen en stak als teken van begrijpen zijn duim in de lucht. Hij knikte lachend.
‘Aan één kant wel pech dat wij nu langzamer moeten vliegen...’ mopperde Stunt, ‘maar we kunnen die lui hier
| |
| |
niet aan hun lot overlaten. Het mag een wonder heten dat we hen gezien hebben! Dat is misschien wel hun redding!’
‘Waarom zijn ze niet omgedraaid?’ vroeg Harry.
‘We zitten hier immers al een eind over de helft van de kust naar de Shell-tanker? De kust halen ze niet meer, anders hadden ze dat heus wel gedaan! Ze zijn zeker pas kort tot de ontdekking gekomen dat hun radio defect is. Ga maar weer de juiste koers sturen, Josua. Ze volgen ons wel!’
Na verloop van enige tijd riep Stunt de tanker weer op.
‘Hallo, Shell-tanker! We hebben de Indonesiërs op sleeptouw! Defecte radio! We brengen hen naar u toe! Wij landen niet. Genoeg brandstof!’
Na gesprek met de tanker en na een tweede peiling te hebben gekregen, zette Stunt de koptelefoon weer af.
‘Zie zo, dadelijk weet de hele wereld dat we Trunoredjo op sleeptouw genomen hebben! De tanker geeft natuurlijk alle berichten meteen door aan de kuststations,’ zei hij.
‘Kunnen we niet uitluisteren?’ vroeg Josua.
‘Ik weet niet op welke golflengte hij die berichten uitzendt,’ was Stunts antwoord.
‘Kunnen wij Zanderij nog bereiken, Stunt?’ wilde Harry weten.
‘Nu nog wel, maar eenmaal aan de overkant lijkt het me twijfelachtig. Zo krachtig is onze zender niet.’
Fel scheen de tropenzon en Stunt zette een der zijraampjes open. ‘Pfff, 't wordt warm!’ zei hij, terwijl hij zijn vliegjekker uittrok. Even later keek hij op zijn horloge en nam de koptelefoon weer op. ‘Het is tijd om Zanderij weer op te roepen! Zet even de juiste golflengte op, Josua!’ Vlug draaide deze aan de radiozender en even later klonk Stunts stem alweer door de ether: ‘Hallo Zanderij. Hallo Zanderij, hier Sranam. Hoe ontvangt u mij?’
Er kwam niet onmiddellijk antwoord, maar nadat de oproep enkele malen herhaald was, klonk het zwakjes: ‘Zanderij roept Sranam. Hoort u mij, Sranam? Over!’
‘Ja Zanderij. Ik ontvang u heel zwak. We naderen Shell-tanker. Indonesiërs vlak achter ons. Heeft u nieuws? Over!’
‘Sranam, Zanderij hier! We horen u ook heel zwak. King
| |
| |
nog niet gestart. Hij staat op Bathurst, Afrikaanse kust. Schreurs te Natal geland. Nog niet gestart. Verder geen berichten. Heeft u berichten? Over!’
‘Hallo Zanderij. Dit zal wel ons laatste contact zijn. Geen nieuws. Alles wel aan boord. Copiloten groeten hun ouders. Vol goede moed! Hebben contact met tanker. Indonesiërs radio defect. Volgen ons! Tot ziens Zanderij! Sranam uit!’
‘Goede reis, Sranam. Ouders van uw copiloten zenden groeten aan hun jongens! Zanderij uit!’
Stunt zette de koptelefoon weer af. ‘Heb je dat gehoord, Harry?’ zei hij. ‘Jullie hebben de groeten van je ouders!’
‘Ja,’ antwoordde Harry, ‘dat hoor ik, maar... hoe kan dat?’
‘Heel eenvoudig. Je vader heeft zeker het radiostation opgebeld en gevraagd de groeten te doen, zodra ze verbinding met ons hebben!’
Harry keek even peinzend voor zich uit. ‘We zitten nu al een behoorlijk eind van Paramaribo, hè?’
‘Zou je terug willen?’ vroeg Stunt lachend. ‘'t Is nù te laat!’
‘Wat denk je wel!’ was alles wat hij antwoordde.
De uren vlogen om en na enige tijd zat Josua achterin te knikkebollen. Stunt stootte Harry aan en wees over zijn schouder. ‘Die valt al om van de slaap!’ zei hij grinnikend. ‘De ijle lucht en dat gedrens van die motor maakt slaperig.’ Nog even later zagen ze Josua al languit op het veldbed liggen, in diepe rust!
‘We zitten nu vlak bij de tanker, Harry,’ zei Stunt, nadat hij weer een peiling had gevraagd. ‘Nog een paar minuten en we moeten hem kunnen zien. Zouden de Indonesiërs nog achter ons zitten? Ik hoop het!’
Stunt haalde zijn gas een heel eind terug en verminderde zodoende zijn snelheid aanmerkelijk. Binnen enkele minuten zagen ze het grijnzende gezicht van Trunoredjo al naast zich. Hij wees recht vooruit, waar de tanker nu zichtbaar was. Met zijn arm maakte hij een daalbeweging ten teken dat ze gingen dalen, daarna stak hij zijn hand op als teken van dank. Het Indonesische toestel begon nu snel hoogte te
| |
| |
verliezen, terwijl Stunt de snelheid van de Sranam weer opvoerde tot normaal.
‘Ik zie het toestel van die Italiaan!’ riep Harry uit. ‘Kijk, het ligt naast de tanker! Een klein bootje maar, hè?’
‘Om een paar vliegtuigen van benzine te voorzien heb je geen grote tanker nodig!’ vond Stunt. ‘Maar dat bootje doet hier goede diensten.’
‘Hallo Shell-tanker!’ sprak Stunt in de microfoon. ‘Wij kunnen u nu zien. Het Indonesische vliegtuig komt naast u landen. U moet het nu kunnen zien. Heeft u nieuws over Brasseur en Thomson? Over!’
‘Hallo Sranam N A,’ kwam het antwoord. ‘Thomson met Yellow Arrow heeft hier benzine ingenomen en is ruim een uur geleden gestart. Zijn copiloot is ziek. Brasseur is doorgevlogen. Heeft u nieuws over Pedro? Over!’
‘Nee,’ antwoordde Stunt. ‘Wij hebben niets van hem gezien of gehoord. Schreurs moet nog komen. Bedankt, Shell-tanker. Goede thuisreis! Sranam uit!’
‘Oké Sranam! Goede reis! Shell-tanker uit!’
‘Waar zou Pedro uithangen?’ zei Josua, die meegeluisterd had.
‘Tja, waar kàn hij zitten. Misschien zijn koers kwijt of defecte radio! Er kan zoveel gebeurd zijn. Misschien staat hij al op de Afrikaanse kust. Ik hoop voor Trunoredjo dat hij zijn radio weer gauw gerepareerd heeft, want 't vergt allemaal kostbare tijd en dat toestel is toch al niet een van de snelste,’ vond Stunt.
Hij keek eens op de benzinemeter. ‘Het verbruik is me nogal meegevallen!’ zei hij. ‘We heben nog aardig wat over als we landen!’
‘Is dat vliegveld Bolama een groot veld, Stunt?’ vroeg Josua.
‘Nee, het is maar een startbaantje, meer niet. Ik heb het uitgekozen, omdat het zo gunstig tegenover de Braziliaanse kust ligt. Ik denk dat verschillende anderen er ook wel zullen landen. De KLM heeft er voor ons benzine gebracht! Het is voor de Surinaamse regering een enorm werk geweest om dat alles te regelen. Op àl die plaatsen, die we in onze
| |
| |
route als landingsplaats hebben opgenomen, heeft de regering voor vliegtuigbenzine gezorgd. Op de grote vlieghavens, zoals Caïro, Karachi enzovoorts, is dat natuurlijk niet moeilijk, maar in die gehuchten, in de Sahara bijvoorbeeld, is het minder eenvoudig. Maar vóór we vertrokken, hebben ze mij verzekerd, dat er van alle posten bericht was ontvangen dat de benzine klaar stond!’
‘De zon is over ons heen gedraaid,’ zei Josua. ‘Vanmorgen stond hij rechts voor, nu is hij links achter! Zijn we vóór donker in Bolama?’
‘Als alles goed gaat wèl, ja,’ was het antwoord van Stunt.
‘Waar zou die Caracas al zitten?’ vroeg Harry.
‘Ergens boven de woestijn. Geen verder bericht van hem. Dat is een fantastisch snelle kist!’ zei Stunt.
‘Toch vind ik die Casanova een rare sinjeur. Met iedereen had hij op Zanderij herrie en... die sabotage. Ik geloof beslist, dat die ene helper van Casanova er meer van wist!’ zei Harry.
‘Mogelijk,’ antwoordde Stunt schouderophalend. ‘Wie zal het zeggen?’
‘Maar goed dat ze direct bij alle toestellen politiewacht gezet hebben,’ vond Josua. ‘Anders waren er nog gekke dingen gebeurd.’
‘Tja,’ ging Stunt verder. ‘Sommige mensen zijn tot àlles in staat, als het om hun portemonnee gaat. Maar wat die Casanova betreft, och, ik weet het nog niet. Die Venezolanen hebben geheel andere opvattingen als wij. Er wordt in dat land reuze veel met steekpenningen gewerkt en omkoperij is daar niets bijzonders. Maar of ze nu vliegtuigen zouden saboteren, dat geloof ik niet. Maar tja, als het om vijftigduizend gulden gaat...?’
Al pratende naderden ze de Afrikaanse kust. Stunt deed lange verhalen uit zijn vliegersloopbaan tijdens en na de oorlog, terwijl hij daar tussendoor nu en dan de tanker om een peiling vroeg. Na elke peiling gaf hij zijn copiloot de nieuwe koers op. Hij liet de jongens zo veel mogelijk vliegen, opdat ze volop oefening zouden krijgen vóór de ongetwijfeld nog komende moeilijkheden.
| |
| |
‘Ik zie de kust!’ riep Stunt uit. ‘De derde etappe zit er bijna op, jongens! Kijk, die gele streep daar recht vooruit is de Afrikaanse kust. Zand, zand en nog eens zand! Je zult de komende dagen niets anders zien dan zand. Vandaag de hele dag water, morgen de hele dag zand!’
‘Misschien zien we wel een karavaan met kamelen!’ zei Josua verlangend.
‘O, dat is helemaal niet uitgesloten,’ meende Stunt. ‘Als we een beetje geluk hebben, zien we in de oerwouden nog wel olifanten en ander groot wild!’
‘Waar?’ vroeg Harry.
‘In Burma of in India, maar... zover zijn we nog lang niet. Deze plas zijn we in elk geval nu bijna over. Een hele ruk, hè, zo achtermekaar doorvliegen!’
‘Valt best mee!’ vond Josua.
‘Ik hoop, dat je dat over drie weken nòg zegt!’ zei Harry. ‘Ik voor mij vind het leuker, als we zo nu en dan eens een landinkje maken!’
De kust werd nu duidelijker en ze konden zelfs al iets zien dat op een stadje leek.
‘Zou dat Bolama zijn, Stunt?’ vroeg Josua.
‘Als we op de goede koers zitten, moet dat haast wel; ik denk dat...’ Plotseling haperde de motor even... hij sloeg een paar keer over...
‘Wat is dat?’ vroeg Harry een beetje geschrokken.
‘Mogelijk een vuiltje in de benzine. Dat heb je met die benzine uit vaten, als ze de vaten helemaal leeg gieten. Daar moet je altijd op letten. Misschien dat het wel wegspoelt. Even afwachten maar...’ Wéér nieste de motor en daarna nog enkele malen vlug achtereen, maar toen scheen alles weer normaal te zijn.
‘Hu... ik schrok daar eventjes!’ zei Josua. ‘Ik dacht dat de motor er uit ging scheiden!’
‘Niet zo pessimistisch!’ zei Stunt opgewekt. ‘En àls hij er uitscheidt? Wat dan nog? Dan landen we daar op het strand. Dat zouden we denk ik net kunnen halen.’ Stunt trok het gas wat naar achteren en het toestel begon weer geleidelijk hoogte te verliezen. Hij raadpleegde nu zijn kaart en zocht
| |
| |
naar herkenningspunten. ‘Kijk, die eilandjes daar liggen vóór Bolama. We zitten dus precies goed!’ zei hij vergenoegd.
Weinige minuten later vlogen ze boven de Afrikaanse kust.
‘Nu zijn we in een ander werelddeel!’ kondigde Stunt aan. ‘De Goudkust! Uit deze omgeving haalden vroeger de slavenhandelaars de slaven, die ook in Suriname op de plantages werden te werk gesteld!’
Brede waterwegen sneden tot diep in het land. Ze zagen hier en daar verspreid wat nederzettingen. ‘We zijn hier op Portugees gebied!’ zei Stunt. ‘Dáár ligt het veld!’ en hij wees naar links vooruit. De jongens zagen wat palmbomen en verder niets dan zand.
‘Wat een verlatenheid!’ riep Josua uit. ‘Als je hier woont ben je levend begraven!’
‘We blijven er maar een paar minuten hoor!’ suste Stunt hem. ‘Ik ben benieuwd of er andere deelnemers geland zijn!’
Stunt cirkelde twee maal rond het veldje en zette toen de Sranam op Afrikaanse bodem. ‘Dat is wéér een etappe,’ riep hij uit. Enige kleurlingen kwamen toegesneld en gaven Stunt de richting aan waar hij zou kunnen bijtanken voor de vlucht naar Kano. ‘Wie zijn hier geweest?’ vroeg Stunt direct.
‘Niemand. Alleen u!’ antwoordde een der mannen, die vrij goed Engels bleek te spreken.
‘Oké. Vlug tanken alsjeblieft. We hebben haast!’
‘Gaat u door?’ vroeg de man verbaasd. ‘Het wordt straks donker!’
‘Dat wordt het elke avond!’ antwoordde Stunt.
|
|