Sportvliegers rond de wereld
(1958)–Constant Butner– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
Sabotage.De volgende maanden was het op en rond het vliegveld Zanderij een druk gedoe. In allerijl werden kleine hangars opgetrokken, die onderdak zouden moeten verlenen aan de deelnemende buitenlandse vliegtuigen. Zanderij had tot nu toe maar één hangar, die gebruikt werd voor KLM-vliegtuigen, de Otter van Stunt, en de Pipercup van de regering. Noodwoningen werden rond het vliegveld gebouwd, zodat de deelnemende vliegers niet dagelijks de lange weg van Paramaribo naar Zanderij zouden moeten afleggen. Stunt, die nu officieel het aanbod van de regering had geaccepteerd, om op kosten van het land als vertegenwoordiger van Suriname aan de race deel te nemen, was druk bezig met de veranderingen, welke zijn toestel moest ondergaan. Er werden verschillende extra benzinetanks ingebouwd en alle overbodige dingen werden uit de Otter gesloopt, om het gewicht tot een minimum terug te brengen. De nieuwste radio-installatie werd in de Otter aangebracht, zodat Stunt nog van flinke afstand Zanderij zou kunnen bereiken. Het grootste werk was wel het aanbrengen van de drijvers, waarmee de Otter op het water zou kunnen landen. Al het werk geschiedde onder persoonlijk toezicht van Stunt, terwijl voor het aanbrengen van de drijvers een technicus van de fabriek in Canada was overgekomen. Met de Shell werden de laatste regelingen getroffen wat betreft de juiste plaats van de tankers tussen de Braziliaanse kust en Afrika en tussen Hawaii en San Francisco. Deze tankers werden uitgerust met radio-installaties van groot bereik, zodat alle deelnemers deze schepen makkelijk zouden kunnen vinden. Stunt had uitgerekend dat hij, met zijn extra tanks, van de tanker tussen de Braziliaanse en Afrikaanse kust geen gebruik zou behoeven te maken, omdat hij meende de oversteek in één ruk te kunnen maken. | |
[pagina 28]
| |
De afstand van Hawaii naar San Francisco zou hij echter onmogelijk zonder tussenlanding kunnen afleggen, zodat hij daar wèl van de tanker gebruik zou moeten maken. Stunt was met de regering overeengekomen dat hij in de Sahara tussenlandingen zou uitvoeren te Kano, dat in de Britse kolonie NigeriaGa naar voetnoot1) lag, en bij de Oase Bilma, midden in de woestijn. Kano werd geregeld aangedaan door de KLM op de route naar Zuid-Afrika, maar te Bilma was slechts een verlaten startbaan, die nog dateerde uit de oorlog, toen de Fransen er een basis hadden. Er woonde nu slechts een kleine stam van woestijnbewoners en verder werd de nederzetting bezocht door karavanen, op weg naar de Niger aan de Goudkust. Van tanken zou te Bilma dus geen sprake kunnen zijn en daarom had men met de Franse regering geregeld dat deze een karavaan met vliegbenzine vanuit Kano naar de oase zou zenden. Hoe elk der andere deelnemers de Saharavlucht dacht uit te voeren, werd uiteraard strikt geheim gehouden. Inmiddels had de regering de deelnemers bekend gemaakt en de voorspelling van meneer Eikhout, dat er een grote deelname zou zijn, bleek juist te zijn. Inschrijvingen waren ontvangen uit de Verenigde Staten van Amerika, uit Spanje, Italië, Venezuela, Brazilië, Nederland en Indonesië. Japan was achteraf niet van de partij. Tegen vertegenwoordigers van al deze landen zouden Stunt en zijn copiloot het moeten opnemen. Verschillende bekende namen in de sportvliegers-wereld kwamen op de lijst voor; de Amerikaan King, met zijn snelle sportkist Shooting Star, de Venezolaan Casanova, met een modern, goed uitgerust vliegtuig, ‘Caracas’ genaamd. Verder de Braziliaan Pedro, met zijn zelfgebouwde tweedekker Rio de Janeiro. De bekende Spaanse sportvlieger Zamora had met zijn laagdekker ‘Valencia’ ingeschreven. Nederland had de vlieger Schreurs afgevaardigd, met een in Nederland gebouwd sportvliegtuig. Ook België voegde zich nog bij de deelnemende landen en vaardigde de Brusselse vlieger Brasseur af, terwijl vlák voor de sluitingstermijn als laatste Engeland er nog bij kwam. De bekende | |
[pagina 29]
| |
vlieger Thomson, met zijn snelle kist de Yellow Arrow, zou dit land vertegenwoordigen. Indonesië en Italië kwamen uit met onbekende piloten, genaamd Trunoredjo en Pergoli. De meeste van de deelnemers waren al in Suriname gearriveerd. Verschillende hadden hun toestellen zelf naar Suriname gevlogen, zoals de Braziliaan Pedro, de Venezolaan Casanova, en de Amerikaan King. Het Nederlandse vliegtuig kwam, evenals het Engelse, Belgische, Spaanse, Italiaanse en Indonesische, per schip naar Suriname. De ontscheping van deze buitenlandse toestellen trok aan de Waterkant natuurlijk een grote belangstelling, terwijl het transport over de weg naar Zanderij heel wat moeilijkheden opleverde. De huisjes rond het vliegveld waren nu bewoond door vliegers en hun helpers, van verschillende nationaliteit. Allen waren natuurlijk koortsachtig bezig hun toestellen voor de grote luchtrace vliegklaar te maken, want 1 oktober, de dag van de start, naderde snel. Het was nu en dan een motorgedaver van belang. Proefvluchten werden dagelijks gemaakt en op de Suriname-rivier kon men nu eens Pedro, dan weer Casanova, Trunoredjo of een ander proeflandingen zien maken. Het bleek dat alle deelnemers hun toestellen ook van drijvers hadden voorzien. Geen van allen zag dus kans de trajecten overzee in één ruk af te leggen. Geregeld zag men de Spanjaard Zamora boven het vliegveld rondcirkelen, terwijl hij zich oefende in het om beurten uitbrengen van zijn wielen en zijn drijvers. Bij sommigen geschiedde dit automatisch, bij anderen moesten de wielen of drijvers met de hand uitgedraaid worden. Er heerste een zenuwachtige stemming op en rond het vliegveld en de organisatoren hadden heel wat te stellen met het internationale vliegergezelschap. Vooral de Venezolaan Casanova bleek steeds met iedereen overhoop te liggen. Overal vond hij wat aan te merken en met het grondpersoneel van Zanderij had hij vaak hooglopende ruzie. Harry en Josua namen elke gelegenheid waar om Stunt te helpen zijn Otter in orde te brengen. Overal moest aan gedacht worden, want op zo'n lange tocht kon de kleinste | |
[pagina 30]
| |
nalatigheid doorslaggevend zijn. Toen de jongens op een zondagmorgen de hangardeur wilden openen, om met Stunt de laatste hand te leggen aan de Otter, vonden ze het slot geforceerd. ‘Er is iemand binnen geweest!’ zei Harry verbaasd. ‘Wat zouden ze hier zoeken?’ ‘Dat is niet pluis!’ vond Josua. ‘Ik zal direct Stunt waarschuwen!’ Het duurde enige tijd voor hij Stunt gevonden had, want deze was juist aan de andere kant van het veld een kijkje aan het nemen bij zijn concurrenten. ‘Wie kan dat geweest zijn?’ bromde Stunt boos. ‘Ingebroken in onze hangar!’ ‘We moeten voortaan de wacht houden bij je vliegtuig, Stunt!’ meende Harry. ‘Je kunt nooit weten, wat iemand hier in het schild voert!’ ‘Er lopen hier wel een paar vreemde snuiters rond,’ was Stunts antwoord. ‘Er zijn ook andere vliegers die al geklaagd hebben, dat er iemand aan hun vliegtuig geprutst had. Gisteren nog hoorde ik van meneer Schreurs, dat een onbekende een poetslap in zijn motor had gestopt. Gelukkig zag hij het bijtijds, want anders had hij in de lucht brand in de motor kunnen krijgen!’ ‘Zou werkelijk iemand dat opzettelijk gedaan hebben?’ vroeg Josua verschrikt. ‘Je kunt het je niet voorstellen,’ meende Stunt, ‘maar toch is het zo. Er zijn van die mensen in de wereld, die de gemeenste dingen uithalen, wanneer het om geld gaat!’ ‘Wie zou dat kunnen zijn, denk je, Stunt?’ vroeg Harry. ‘Weet het waarachtig niet, maar er zijn onder de deelnemers een of twee lieden die mij helemaal niet aanstaan. Ik wil geen namen noemen, want ik weet niets zeker...’ In de verte kwam een groepje vliegers aanwandelen. Het waren de Belg Brasseur, signor Pergoli met zijn meccano en copiloot, mister Thomson met zijn meccano en signor Casanova met zijn copiloot en een helper. Het was grappig te zien hoe deze mensen van verschillende nationaliteit met elkaar spraken. De Engelse taal werd algemeen gebruikt, maar vooral de Italiaan en de | |
[pagina 31]
| |
Venezolaan spraken die taal heel slecht, en daarom vulden ze de ontbrekende woorden maar aan met gebaren. Ook nu weer liepen ze druk met de armen te zwaaien, terwijl ze regelrecht op Stunt en de jongens afkwamen. Ze schenen nogal opgewonden te zijn. ‘Wat een druktemaker is die Casanova!’ zei Harry. ‘Die kerel is altijd aan het woord!’ ‘Morgen heren!’ riep de Belg in het Engels, toen ze naderbij gekomen waren. ‘We komen eens even informeren of er bij u ook aan het vliegtuig geprutst is. Bij ons is er in de afgelopen nacht iets gebeurd, dat volledig uitgezocht moet worden. Er zijn hier mensen die de vliegtuigen proberen te saboteren!’ ‘U komt op het juiste moment!’ merkte Stunt op. ‘Het slot van de hangar is geforceerd. Er is hier vannacht iemand binnengeweest!’ ‘Bij u ook al? Hebben ze aan uw toestel gezeten?’ vroeg de Italiaan in gebroken Engels. ‘Nog niet gekeken. Maar wie kan dat zijn? Heeft een van de heren enig vermoeden?’ vroeg Stunt. Niemand bleek enig vermoeden te hebben, althans ze zeiden van niet, maar het was duidelijk dat ze Stunt ervan verdachten. ‘In Venezuela zou zoiets toch niet mogelijk zijn!’ riep Casanova uit. ‘Dat is toch te bar! Gewoon sabotage!’ ‘Is de politie al gewaarschuwd?’ vroeg Stunt. De copiloot van mister Thomson trad nu naar voren. ‘We vinden het wel erg vreemd dat er zelfs aan het enige Surinaamse vliegtuig sabotage gepleegd zou worden,’ zei hij snel. ‘Het zijn natuurlijk Surinamers, wat ik je zeg!’ zei de Venezolaan tot de anderen. ‘Deze kist,’ en hij wees op de Otter, ‘moet natuurlijk winnen!’ ‘Kijk daar!!!!!’ riep plotseling de Belg uit en aller ogen gingen in de richting van een grote stofwolk, midden op het veld. ‘Een ongeluk!’ Door het dichte stof konden ze niet zien wat er aan de hand was, maar toen de stofwolk wegtrok zagen ze het | |
[pagina 32]
| |
rood-blauw gekleurde toestel van de Spanjaard Zamora, de Valencia, midden op het veld liggen. Er was iets ernstigs gebeurd. Zo snel hun benen het toelieten, liepen allen naar het verongelukte toestel. Van alle kanten kwamen mensen toelopen en daar kwam ook al de ambulance, die altijd gereed stond, aanrijden. De sirene overstemde alle motor-geraas. Dichterbij gekomen zag Harry de Spanjaard naast zijn toestel staan, terwijl even later ook de copiloot er uit krabbelde. Het toestel had blijkbaar een buiklanding gemaakt, want van een landingsgestel was niets te zien. ‘Door mijn landingsgestel gezakt!’ riep de Spanjaard uit. ‘Kijk eens, dat buisje daar is doorgezaagd! Sabotage!’ Harry liep op het zwaarbeschadigde toestel toe, maar Stunt greep hem bij de schouder. ‘Bemoei je er niet mee, Harry. Ze verdenken er ons blijkbaar van! Heb je niet gehoord wat die ene vent zoeven beweerde? Ze vermoeden dat wij hier knechtjes hebben rondlopen, die sabotage plegen aan andere toestellen, om zodoende een paar deelnemers te laten uitvallen...... zoals die Spanjaard daar!’ ‘Moet die uitvallen?’ vroeg Josua. ‘De buik van zijn toestel is helemaal opengescheurd. Dat kan in deze ene week niet meer gerepareerd worden. Ik had juist Zamora een goede kans gegeven......’ zei Stunt. ‘Arme kerel!’ vond Harry. | |
[pagina 33]
| |
De Spanjaard liep als een briesende leeuw rond zijn vernielde toestel. ‘Sabotage! Sabotage!’ riep hij woedend uit. ‘Ze hebben dat buisje doorgezaagd, zodat ik in de landing door het landingsgestel moest zakken! De schurken. Dit kan niet meer op tijd gerepareerd worden! Sabotage!’ kwam er in gebroken Engels uit. ‘Een verradersboel is het hier!’ De politie van het vliegveld was intussen op het toneel verschenen en informeerde wat er gebeurd was. De politieman sprak zelf echter zeer gebrekkig Engels, zodat hij met de woedende Spanjaard niet veel verder kwam. ‘Sabotage!’ was alles wat deze er op het laatst nog uitbrengen kon. Het was een hele consternatie opeens, daar midden op het veld. Enige toestellen cirkelden laag boven de groep mensen. Enkele vliegers in de lucht hadden ook opgemerkt, dat er op het veld iets gebeurd was. ‘Kom,’ zei Stunt, ‘dan gaan we de Otter eens inspecteren!’ En met z'n drieën liepen ze terug naar de hangar, waarin de knalgeel geverfde Otter het moment van de start stond af te wachten. ‘Vervloekt vervelend is dat!’ bromde Stunt. ‘Daar moeten we toch tijdig achterkomen. Er kunnen de grootste ongelukken gebeuren!’ ‘We moeten je Otter maar eens goed onderzoeken, Stunt!’ meende Josua. ‘Als er vannacht ingebroken is, zullen ze vast wel iets aan je toestel gedaan hebben!’ Stunt en de jongens doorzochten de Otter van onder tot boven. Het landingsgestel werd terdege nagekeken en de opgetrokken drijvers ondergingen een nauwkeurige inspectie, maar daar scheen alles in orde te zijn. Stunt liep vervolgens alle instrumenten na, maar ook daar kon hij niets verdachts ontdekken. ‘We moeten de motor eens draaien, jongens!’ zei Stunt. ‘Laten we hem naar buiten duwen. We laten hem rustig een hele tijd draaien en als er iets aan mankeert, komt dat vanzelf wel aan het licht.’ Josua nam de blokken voor de wielen weg en ze duwden het glimmende toestel naar buiten. Zodra het vliegtuig, dat Suriname in de aanstaande mon- | |
[pagina 34]
| |
sterrace zou vertegenwoordigen, buiten de hangar verscheen, verzamelde zich een menigte belangstellenden rond het toestel, en bewonderend keken ze op naar de glimmende ranke vogel, het toestel waar ze allen hun hoop op hadden gevestigd. ‘Waar is Brown?’ informeerde Harry. ‘Ik heb hem vanmorgen nog niet gezien!’ ‘Hij is met de paperassen bezig. Paspoorten en allerlei andere documenten moeten verzorgd worden. We moeten visa hebben voor alle landen langs de route......’ ‘Wat zijn visa?’ vroeg Josua. ‘Een bewijs, dat je dat land mag binnenkomen,’ antwoordde Stunt. ‘Verbeeld je dat je bij die Bilma Oase in de Sahara landt en die benzine is er niet!’ zei Harry plotseling. ‘Daar zouden de Fransen voor zorgen en bovendien heeft onze grote KLM een agentschap daar in Kano, dus dat zorgt er wel voor dat het in orde komt,’ meende Stunt. ‘Hoe steken die anderen de Sahara over?’ wilde Josua weten. ‘Dat houden ze allemaal strikt geheim! Behalve de verplichte aanvlieghavens weten we niet van elkaar, hoe we precies vliegen.’ ‘Heb jij je route al precies uitgestippeld?’ vroeg Harry nieuwsgierig. ‘Ook die is natuurlijk geheim...... maar ik wil het jullie wel vertellen, hoor! Wacht, ik heb de papieren in dit kastje liggen!’ Stunt opende een deurtje achter in de cabine, waarin door de extra ingebouwde benzinetanks nu niet veel ruimte meer was. ‘Hé......!’ riep hij plotseling uit. ‘Waar zijn die papieren? Het slot van het kastje is niet geforceerd, maar ze zijn er toch uit verdwenen...... ik weet zeker dat ze er gisterenmiddag nog in lagen......’ ‘Daar heb je 't al! Sabotage, Stunt, wat ik je zeg!’ zei Harry verschrikt. ‘Zoek nog eens goed!’ ‘Ik hoef niet te zoeken, ik weet heel zeker dat ze er | |
[pagina 35]
| |
gisteren nog lagen...’ was Stunts verschrikte antwoord. ‘Daar komt Brown!’ zei Harry. ‘Misschien heeft hij ze meegenomen?’ De copiloot van Stunt, een forsgebouwde jonge Amerikaan, kwam met grote stappen naderbij. ‘Alles oké!’ riep hij al van verre. ‘Al de papieren zijn klaar, Stunt!’ ‘Heb jij de routepapieren uit dat kastje gehaald?’ vroeg Stunt onmiddellijk. ‘De routepapieren? Nee...... die heb jíj toch?’ was de wedervraag. ‘Ja, dat is te zeggen...... die hàd ik. Ze lagen achter slot in dit kastje...... maar ze zijn eruit verdwenen!’ ‘Je zult je wel vergissen,’ antwoordde de Amerikaan vrolijk. ‘Die kunnen niet ver weg zijn! Zoek nog maar eens.’ ‘Er gebeuren hier op Zanderij rare dingen, Brown!’ viel Stunt uit. ‘Rare dingen zeg ik je! Er vindt hier sabotage plaats. Die verongelukte Spaanse kist is óók gesaboteerd en nog meer deelnemers klagen erover dat er iemand aan hun toestel heeft gezeten...... Vanmorgen was het slot van onze hangar geforceerd!’ ‘Wat? Geforceerd? Sabotage...? Zouden ze die routepapieren gestolen hebben?’ vroeg Brown ongelovig. ‘Vast en zeker!’ stelde Stunt vast. ‘Is dat eigenlijk zo erg?’ vroeg Josua ineens. ‘Erg? Natuurlijk, niemand heeft er iets mee nodig hóé wij precies vliegen...... Ieder heeft zijn eigen slimmigheidjes en zo meer...... en daar heeft een ander niets mee nodig!’ Josua begreep het niet erg en haalde zijn schouders op. Stunt was inmiddels begonnen met het opstarten van de motor en even later sloeg deze met luid geraas aan. Verschrikt stoven de belangstellenden van achter het toestel vandaan en een meneer moest een heel eind lopen om zijn afgewaaide hoed te gaan halen! ‘Houd de blokken voor de wielen, Harry!’ riep Stunt. De motor liep heel regelmatig en Stunt kon voorlopig nog niets bijzonders ontdekken. Enkele malen gaf hij vol gas, zodat het toestel in zijn blokken stond te trillen, terwijl Stunt aandachtig luisterde, maar zijn geoefend oor kon | |
[pagina 36]
| |
niets horen dat erop duidde, dat er iets niet in orde zou zijn. ‘Inspecteer de ailerons en de roeren nog eens, Brown,’ commandeerde Stunt, ‘en ook vooral àlle stuurkabels!’ Brown liep rond het toestel en geen enkel onderdeel ontging aan zijn scherpe blik. Daarna kroop hij in de staart van het toestel, om van binnen de verschillende stuurkabels te inspecteren. Terwijl hij daar zo mee bezig was, riep Josua ineens: ‘Kijk hier, iemand heeft zijn overall aan deze scherpe punt gescheurd!’ Aan een puntig uitsteeksel achter een der stuurstoelen hing een lapje blauw goed. ‘Da's van een overall gescheurd! Dragen jullie wel eens blauwe overalls, Stunt?’ Stunt bekeek het lapje en trok diepe rimpels in zijn voorhoofd. ‘Je kon wel eens gelijk hebben, kerel!’ zei hij ten slotte. ‘Iemand is hier in haast uitgekropen en heeft zijn overall opengehaald... Dat kan van de dief zijn, die vannacht in de hangar heeft ingebroken. Misschien is hij gestoord en 'm gesmeerd als een haas...... ’ ‘Met medenemen van je papieren......!’ voegde Harry eraan toe. ‘We moeten uitvinden van wie dit lapje afkomstig is!’ meende Josua. ‘Dan hèbben we de dader!’ ‘Zo eenvoudig is dat niet, hoor!’ zei Stunt. ‘Alle blauwe overalls die je hier op het veld ziet, zijn van datzelfde goed gemaakt! Als je er een vindt met een winkelhaak, wil dat nog niet zeggen dat dàt de dader is......’ ‘Toch ga ik eens rondkijken!’ besloot Harry. ‘Kom mee, Josua, we gaan alle kerels in overall op Zanderij eens onder de loep nemen! Tot straks, Stunt!’ De beide jongens trokken het vliegveld over naar de kant waar de meeste van de buitenlanders ondergebracht waren. Ze troffen King juist bij zijn Shooting Star, een glimmend zwart geverfde laagdekker op hoge wielen. Zijn meccano was bezig de laatste hand te leggen aan een kleine reparatie van de staart. Toen de jongens dichterbij kwamen, klonk het: ‘Hé daar, niet bij het toestel komen!’ Het was King zelf, een vriendelijk uitziende Amerikaan met grote snor. | |
[pagina 37]
| |
‘Afstand houden!’ klonk het met een zwaar Amerikaans accent. ‘Daar heb je 't al!’ zei Harry. ‘Ze zijn nu allemaal gewaarschuwd voor sabotage......’ King en zijn meccano droegen geen overall, dus de jongens waren hier gauw uitgekeken. Een eind verder troffen ze de copiloot van de Nederlander Schreurs, die net uit de gloednieuwe, aluminium gekleurde sportkist klom. ‘Het spijt me wel jongens, maar we laten niemand dichtbij ons toestel komen!’ zei hij grinnikend. ‘Er gebeuren hier vreemde dingen.’ ‘Wat u gelijk hebt!’ riep Harry hem toe. ‘Ook al geen overall,’ zei Josua, ‘maar...... dáár, die lui dragen blauwe overalls!’ Ze liepen nu snel op een viertal buitenlanders toe, dat naast een wat ouderwets uitziende tweedekker stond. Het waren de deelnemers uit Indonesië. De vlieger, zijn copiloot en twee mecaniciëns. Geen van vieren scheen enige aandacht voor de twee jongens te hebben en van die gelegenheid maakten zij dankbaar gebruik de vier overalls van nabij te bekijken, maar...... ook hier vingen ze bot. Geen der overalls vertoonde enige scheur. ‘Daarginds staat het toestel van Pedro en daar vlak bij, dat van die Casanova,’ zei Harry. ‘Laten we daar ook maar eens gaan kijken.’ Boven hun hoofd raasde laag het vliegtuig van de Belg Brasseur, terwijl links, aan de rand van het veld, het mooie toestel van Pedro, de Braziliaan, stond warm te draaien. ‘Die lui lopen óók in blauwe overalls,’ wees Josua, maar toen ze naderbij kwamen bleek géén van de rond het sputterende toestel staande Brazilianen een winkelhaak in zijn overall te hebben. Toen een der meccano's zich omdraaide en de jongens achter zich zag staan, riep hij ruw: ‘Maak dat je hier weg komt!’ Even verder waren de Venezolanen net bezig hun toestel, een prachtig uitziende, vuurrood geschilderde hoogdekker, in hun hangar te duwen. ‘Ook allemaal blauwe overalls!’ stelde Harry vast. Voor- | |
[pagina 38]
| |
zichtig naderden ze de Venezolanen, die de jongens niet zo gauw opmerkten. ‘Die daar, Josua!’ fluisterde Harry. ‘Die ene meccano, die rechtse daar! Hij heeft een heel gat in zijn overall gehad. Het is zomaar vlug dichtgenaaid, zie je wel?’ ‘Waarachtig!’ beaamde Josua. ‘Dat kan......’ ‘Scheer je weg!’ klonk het plotseling in gebroken Engels uit de mond van de copiloot van Casanova. ‘Geen saboteurs bij de Caracas! Vooruit, maak dat je weg komt!’ De jongens draaiden de Venezolanen de rug toe en holden naar de Otter terug. Stunt had intussen de motor weer afgezet en sprong juist uit zijn toestel, toen de jongens buiten adem aan kwamen hollen. ‘Niets bijzonders met de motor!’ riep hij. ‘Vanmiddag even vliegen voor verdere controle, maar ik denk dat ze alleen de papieren wilden hebben!’ ‘We hebben de dader!’ riep Harry opgewonden en hijgend. ‘De dader? Wie dan?’ vroeg Stunt verwonderd. ‘Eén van die helpers van Casanova. Hij is de enige, die we gezien hebben met een grote winkelhaak in de broek van zijn overall!’ Stunt lachte even. ‘Laat maar zitten!’ zei hij rustig. ‘Daar doen we niets aan! Een scheur in een overall is geen bewijs en ze mogen overigens van mij de papieren houden hoor! Ik heb de route helemaal in m'n hoofd!’ ‘We gaan het bij de politie aangeven!’ zei Harry vastbesloten. ‘Je gaat niks, Harry!’ stelde Stunt vast. ‘Die Venezolanen en alle andere buitenlanders zijn hier onze gasten! We sturen de politie niet op hen af, maar...... ik zal wel regelingen treffen, dat de Otter van nu af aan dag en nacht bewaakt wordt......!’ Josua en Harry keken elkaar even verbaasd aan. ‘Eigenlijk is het wel zo......,’ zei Harry peinzend. ‘Kom jongens, helpen jullie even mee de kist weer naar binnen duwen, dan gaan we daarna in de cantine wat kouds drinken!’ |
|