| |
| |
| |
Even rond de wereld.
Toen Harry de volgende middag uit school kwam - in Suriname is er alleen maar 's morgens school - stond Stunt hem al op te wachten. ‘Je bent nèt op tijd voor het nieuws, Harry!’ begroette hij hem. ‘In het ochtendnieuws was er nog niets!’
Meneer Donkers had de radio al aangezet en hij zat in spanning de nieuwsberichten af te wachten.
‘Daar komt 't!’ riep hij uit, en ook Stunt, Harry en mevrouw Donkers schaarden zich rond het radiotoestel.
‘... en hier volgen de binnenlandse berichten. Voor de eerste maal in Suriname is gistermiddag op het vliegveld Zanderij aan twee jongelui het vliegexamen afgenomen voor het sportvliegbrevet. De jongelui waren Josua Voorn van plantage Rustenburg en Harry Donkers, eveneens van plantage Rustenburg. Na het examen kon aan beide aspirant-sportvliegers het brevet worden uitgereikt. Er was een vrij grote belangstelling voor dit heuglijk gebeuren en verschillende autoriteiten, alsmede vertegenwoordigers uit het zakenleven merkten we onder de belangstellenden op. Naar wij van de examinator, de heer Jansen, die voor dit doel speciaal uit Curaçao was overgekomen, vernamen, hebben de jongelui een zeer bevredigend examen afgelegd... Zoals in brede kring bekend mag worden geacht, zoekt de Surinaamse regering al enige tijd naar middelen om de luchtvaart, en in eerste instantie de sportvliegerij in Suriname te stimuleren...’
‘Nou komt 't!’ fluisterde Harry.
‘... Na rijp beraad en na uitvoerig overleg met het Surinaamse zakenleven is zij tot het besluit gekomen een internationale luchtrace voor sportvliegers te organiseren, waarvan de start en finish in Suriname zullen liggen. Het ligt in de bedoeling de start op 1 oktober van dit jaar te doen plaatsvinden. De deelnemende vliegtuigen zullen met
| |
| |
tussenpozen van drie minuten het luchtruim kiezen voor hun lange reis om de wereld. Van de zijde van de Surinaamse regering wordt nog nader medegedeeld, dat het zakenleven een prijs van vijftigduizend Surinaamse guldens beschikbaar heeft gesteld voor de eerst aankomende deelnemer, terwijl, naar verwacht wordt, nog talrijke andere prijzen beschikbaar zullen worden gesteld. Vele toezeggingen dienaangaande zijn reeds ontvangen. De inschrijving, welke vanaf heden is opengesteld, zal voor alle typen vliegtuigen open zijn, zolang het geen oorlogsvliegtuigen en meermotorige toestellen betreft. De deelnemers zijn vrij in het kiezen van hun route met dien verstande, dat enkele verplichte vliegvelden aangedaan zullen moeten worden. Deze velden zijn: Caïro, Djakarta en San Francisco. Verwacht mag worden, dat alle deelnemers de Zuidatlantische Oceaan zullen oversteken vanuit Brazilië, op het punt waar de oceaan het smalst is. Voor deelnemers die deze oversteek niet in één ruk kunnen maken, zal halverwege de Braziliaanse en Afrikaanse kust een tanker geplaatst worden, zodat deze deelnemers daar zo nodig kunnen bijtanken. Hetzelfde geldt voor de oversteek van Hawaii naar San Francisco. De Shell-maatschappij heeft de organisatoren haar volle medewerking toegezegd. Het staat de deelnemers uiteraard vrij, gebruik te maken van land- water- of amfibievliegtuigen. Naar uit de voorbesprekingen reeds is gebleken, bestaat er in het buitenland grote belangstelling voor deze krachtmeting, speciaal in kringen van fabrikanten van sportvliegtuigen en lichte transportvliegtuigen. Het Surinaamse zakenleven, dat het belang van het welslagen van deze gigantische onderneming ten volle beseft, heeft de regering haar medewerking toegezegd.’
‘Ze moeten over Djakarta,’ fluisterde Harry, ‘dat is ónder de evenaar!’
‘Ssssssst!’ deed zijn vader.
‘...... De regering heeft er ook het belang van ingezien, dat deelname aan deze race van Surinaamse zijde de stimulerende werking en daarmee het beoogde doel zeer ten goede zou komen. Ze heeft daarom besloten de heer Frits
| |
| |
Appel, die, zoals algemeen bekend, met zijn eigen toestel in Suriname verschillende vliegverbindingen onderhoudt, te verzoeken aan deze luchtrace deel te nemen. Zijn deelname zal uiteraard door de regering worden gefinancierd. Wie de heer Appel op zijn tocht zullen vergezellen, is nog niet bekend. Beperkende bepalingen voor deelname en het volledig reglement zullen in de plaatselijke bladen uitvoerig bekend worden gemaakt. Uitnodigingen aan vooraanstaande sportvliegtuigfabrieken en buitenlandse regeringen zijn verzonden. Inmiddels werd reeds van Italiaanse zijde officieel medegedeeld, dat Italië in elk geval vertegenwoordigd zal zijn. De voorbesprekingen wettigen het vertrouwen, dat ook de Verenigde Staten, alsmede Spanje, Brazilië, Nederland, Indonesië en Japan van de partij zullen zijn......’
‘Jij wordt uitgenodigd mee te doen, Stunt!’ juichte Harry. ‘Het kost je niks. De regering betaalt alles! Je gaat toch zeker?’
‘Tjonge, Stunt, het wordt menens!’ zei meneer Donkers. ‘Je hebt het gehoord, hè? Jij moet Suriname vertegenwoordigen in die race. Het verwondert me eigenlijk niets. Toen meneer Eikhout gisteravond zinspeelde op een verrassing...... toen had ik al zo'n vermoeden......!’
‘Ga je, Stunt?’ vroeg Harry.
Stunt keek strak voor zich uit en sprak geen woord. Zijn ogen gingen van de radio naar meneer Donkers en vandaar naar Harry, toen naar mevrouw Donkers.
‘Dat komt je koud op je dak vallen, hè?’ zei mevrouw.
Stunt slikte eens en zei langzaam: ‘Met de Otter om de wereld? De regering betaalt de kosten, dan......’
‘Dan wat?’ informeerde Harry nieuwsgierig.
‘...... dan zou ik mijn Otter kunnen ombouwen tot amfibietoestel, zodat ik er dus zowel op het water als op het land mee kan landen. De bijzonderheden daarover kan ik wel van de fabriek in Canada krijgen. We zouden er extra tanks in moeten bouwen en alle overbodige gewicht eruit slopen......’
‘Dus je doet mee?’ vroeg Harry opgewonden.
‘Mee? Wat dacht je...... ik niet meedoen? Laat 'es kijken,
| |
| |
nog zes maanden...... ruimschoots tijd om de zaak in orde te krijgen en...... om me een beetje te oefenen in het lan den op zee!’
‘Dat is toch geen alledaagse karwei, met een sportvliegtuig landen op zee!’ meende meneer Donkers.
‘Dat hangt er vanaf,’ antwoordde Stunt. ‘Als de zee maar kalm is maakt het weinig verschil of je op zee, dein wel op een meer landt. Als regel landt men niet op open zee, want waarom zòu men?’
‘Hoe zit dat met een amfibie?’ vroeg meneer Donkers. ‘Waar zitten de wielen dan om op land te landen?’
‘Die kun je uitdraaien en indraaien en hetzelfde geldt voor de drijvers. Wil je op het water landen dan draai je de wielen in en de drijvers uit.’
‘Hoe lang doe je erover?’ wilde mevrouw Donkers weten.
‘Nou, dat zou ik u zo niet durven zeggen, mevrouw,’ zei Stunt, ‘maar laat me eens kijken...... de omtrek van de aarde rond de evenaar is veertigduizend kilometer. Deze race gaat via Caïro, Djakarta en San Francisco, dat is dus nog meer... misschien een kilometer of tweeënveertigduizend!’
‘Oei, dat is me nog al wat!’ riep mevrouw Donkers uit.
‘Tja, 't is geen kippeëindje. Het zal dus minstens...... eh...... een dag of twintig duren. Je moet toch slapen...... Maar slapen kunnen we ook in de lucht doen!’
‘Wie neem je mee als copiloot?’ vroeg Harry plotseling.
‘Niet Harry Donkers!’ zei zijn vader vlug.
‘Ik ken in Amerika wel iemand die ervoor zou voelen. Hij is een ervaren vlieger en we waren vroeger dikke vrienden. Ik zal hem direct schrijven. Ik weet wel haast zeker dat hij meegaat!’
‘Je mag Josua of mij ook wel vragen, hoor!’ zei Harry met een lach.
‘Kijk eens, Harry,’ begon Stunt, ‘ik weet uit eigen ervaring dat zowel jij als je vriend Josua kerels van stavast bent, maar voor dit soort vliegen, zo'n race rond de wereld, moet je toch wel over ervaring beschikken. Ik zou het heus wel met jullie aandurven hoor, o ja, best, maar er
| |
| |
is hier vijftigduizend gulden mee gemoeid en dat is geen kleinigheid!’
‘Nee, het is maar een grapje, hoor Stunt,’ zei Harry. ‘Zó dom ben ik nou ook niet, hoor!’
‘Je moet dus de Sahara over,’ zei meneer Donkers.
‘Tja, ik moet die route eens goed nakijken vóór ik de regering laat weten of ik meedoe!’ besliste Stunt.
‘Ik zal mijn schoolatlas halen, Stunt!’ riep Harry en hij was al naar zijn kamer, om even later met een dikke atlas terug te komen.
‘Geef maar eens hier,’ zei Stunt, ‘te beginnen bij Suriname.’ Hij sloeg de bladzijde van Suriname open en wees met zijn vinger: ‘Eerst naar die punt van Brazilië en vandaar naar het noordoosten, de oceaan over. We landen dan aan de overkant in een van die plaatsen daar ten zuiden van Dakar; die het dichtste bij ligt natuurlijk en...... een vliegveldje heeft. Dat vinden we nog wel uit! Nu moeten we de kaart van Afrika hebben, Harry.’
Harry bladerde in de atlas en zei: ‘Hier heb je de kaart van de hele Sahara, Stunt!’
| |
| |
‘Mooi, laten we 'es kijken...... van de kust moeten we nu dus in de richting van Caïro, dat is dwars die Sahara over!...... Dat is geen gebruikte vliegroute, dus daar krijgen we nergens benzine......, we moeten zoveel mogelijk langs de door luchtlijnen gebruikte routes vliegen, in verband met het bijtanken! Enfin, dat is misschien nog wel te versieren. Er liggen daar verschillende oases en forten van het vreemdelingenlegioen. We komen wel op een of andere manier in Egypte! Van Caïro vliegen we verder volgens de KLM-route, naar Djakarta. We moeten de medewerking van de KLM inroepen, daar kunnen we veel hulp aan hebben!’
‘Spreek er maar eens met meneer Eikhout over!’ opperde meneer Donkers.
‘Ja, dat komt ook wel in orde. Dan gaan we dus naar Bashra of Bagdad, noord van de Perzische Golf, en vandaar over Iran naar Karachi, in Pakistan.’
‘Tjonge, wat een tocht! Dáár zou ik wat voor over hebben, Stunt!’ riep Harry opgewonden uit.
‘Zeker, heel interessant!’ beaamde Stunt. ‘Maar of we veel tijd zullen hebben om naar al het moois en interessants te kijken, betwijfel ik. We hebben te veel haast! Nou, verder maar weer. Nu moeten we naar Calcutta!’
‘Je hebt nú al haast!’ merkte mevrouw Donkers lachend op.
‘Dus India dwars oversteken, van de Indus naar de Ganges en de Bramaputra. Dan over de Golf van Bengalen naar Rangoon, dan zitten we al in Burma.’
‘Je schiet al aardig op!’ merkte meneer Donkers op.
‘...... en vandaar wippen we de bergen over naar Bangkok,’ ging Stunt onverstoord verder. ‘Dan ligt de Siamese Golf voor ons. Tjonge, er zit heel wat zee in! Aan de zuidpunt van Malakka vinden we dan Singapore. Dat kan niet missen! Verder naar het zuiden en daar ligt het eiland Banka al.’
‘Het tineiland,’ zei Harry.
‘Ik zie Djakarta al liggen!’ ging Stunt voort, terwijl hij het raam uitkeek.
| |
| |
‘Dan heb je betere ogen dan ik,’ vond mevrouw Donkers. ‘Ik zie niks!’
‘Van Djakarta zullen we maar de Javaanse kust volgen naar...... Soerabaja. Nu goed uitkijken! We moeten naar dáár, 't eiland Guam, herinner je je nog wel uit de oorlog? Ach nee, toen was jij nog te jong, Harry.’
‘Waar ligt Guam?’ vroeg Harry.
Stunt wees met zijn vinger een eiland aan, ten noorden van Nieuw-Guinea.
‘Dus gaan we eerst naar Makassar op Celebes en vandaar naar Biak, of nee, Sorong op de vogelkop van Nieuw-Guinea heeft tegenwoordig ook een vliegveld. Dat is een olieplaats van de BPM. Mooi, we zitten nu op Sorong. Foei, wat is het hier heet! Laten we maar vlug weer flink hoog in de lucht kruipen! Zo, da's beter. Kijk, heel in de verte ligt Guam al......’
Harry begon te lachen. Stunt was in gedachten al in de race!
‘Even landen, tanken en dóór weer, we hebben geen tijd om verder om ons heen te kijken, want we moeten Kwajalein opzoeken, een klein eilandje in de Stille Oceaan. Een naald in een hooiberg! Als we dat gevonden hebben, volgt er nog zo'n pieterig eilandje, Johnston genaamd. De KLM vloog indertijd via die eilandjes naar Los Angelos van Djakarta. Nu worden ze nog regelmatig aangedaan door de Pan American Airways en andere luchtvaartmaatschappijen. Mooi, we laden weer benzine bij, kom kerel, opschieten!’
‘Waar zitten intussen de andere deelnemers aan de race?’ vroeg meneer Donkers lachend.
‘Die zitten...... naar ik hoop àchter me!’ was Stunts antwoord. ‘Mooi, we zitten dus vóóraan. Nu naar Honolulu, ha ha, het prachtige Hawaii ligt voor ons. Zouden we even aan het Waikiki-strand gaan zwemmen? Nee, geen tijd te verliezen. We landen er op Rogers-airfield. Tjonge, wat liggen er een Amerikaanse oorlogsschepen in die haven!’
‘Pearl Harbour!’ zei meneer Donkers. ‘Daar begon de oorlog met Japan in tweeënveertig......’
‘Wij gooien er geen bommen op, o nee, we hebben haast!’
| |
| |
vervolgde Stunt. ‘We moeten nu ruim drieduizend kilometer over zee...... even die Shell-tanker opzoeken. Gelukkig is het prachtig weer en we landen naast het schip...... Voordat een van de andere deelnemers neerstrijkt, zijn we alweer vertrokken. We vragen aan de kapitein van de tanker of hij de groeten wil doen aan de andere deelnemers, àchter ons,’ ging Stunt overmoedig verder.
‘Jij hebt de race bij voorbaat al gewonnen!’ zei Harry.
‘Stil, luister,’ vervolgde Stunt. ‘Een lange ruk overzee en dan komt San Francisco al in zicht. Kijk, daar ligt de Golden Gate brug! Kijk dat gefriemel eens in die straten daar beneden, wat een drukte. Net mieren! Ze zijn allemaal op weg naar het vliegveld om de deelnemers aan de luchtrace te verwelkomen. We landen...... journalisten stormen op ons af, maar...... we hebben geen tijd. Even later zitten we alweer hoog en naar we hopen ook droog in de lucht. Es kijken, waar we nu heen moeten. Uiteindelijk moeten we naar Miami, in Florida... nou, dan gaan we eerst maar naar een van die plaatsen in de staat Nieuw-Mexico en vandaar naar een plaats in Oklahoma. Kijk, nu kunnen we Nieuw-Orleans wel halen. Tjonge, ik begin wel moe te worden!’
‘Je mond staat tenminste geen ogenblik stil!’ zei mevrouw Donkers vrolijk.
‘Nog even de tanden op elkaar!’ ging Stunt alweer verder. ‘De Golf van Mexico over naar Miami. Zouden we er nog een paar filmsterren zien? Och, wat kan ons die filmsterren ook eigenlijk schelen, we hebben haast, we ruiken de stal! Kom, op naar Havana, want Cuba doemt al aan de horizon op.’
‘Koop even een paar goede sigaren voor me, Stunt!’ zei meneer Donkers.
‘Sorry!’ was het antwoord. ‘Geen tijd! We zetten na Havana koers naar Port au Prince, dáár, op Haïti,’ en Stunts vinger gleed alweer een heel stuk zee over naar het volgende eiland. ‘Waar nu heen? Es kijken...... naar het vasteland maar. Kijk, daar ligt Curaçao, we landen daar op het vliegveld Hato en dan naar Venezuela, dat vliegveld
| |
| |
aan de kust, dichtbij Caracas. Ha, nu ben ik op bekend terrein! Hier ben ik al eerder geweest.’
‘Wíj gaan nu naar het vliegveld Zanderij!’ zei meneer Donkers.
‘Waarom?’ vroeg Stunt even verbaasd.
‘Om jou af te halen, natuurlijk!’
Stunt lachte even, maar vervolgde direct weer zijn wereldreis. ‘Nu nog even landen in George Town. De hele bevolking van Demerara is uitgelopen om ons te zien! We stijgen weer vlug op en vóór we de grens van Suriname passeren veegt de copiloot even de cabine schoon. Er ligt nog wat zand uit de Sahara, wat bladeren uit de oerwouden van Burma en ook nog wat verwelkte bloemetjes van de bloemenkransen, die ze ons in Honolulu omhingen! Ha, daar ligt zowaar Zanderij alweer. Kijk eens, wat een mensen rond het veld!’
‘Zie je ons staan?’ vroeg mevrouw Donkers.
‘Veel te veel mensen,’ was zijn antwoord. ‘De mensen dringen op naar de startbaan. Wat een auto's! Het lijkt wel of heel Paramaribo present is.’
‘Daar kon je wel eens gelijk in hebben,’ meende mevrouw.
‘Waar zijn de andere deelnemers, Stunt?’ vroeg Harry.
‘De anderen?...... eh...... er zijn er verschillende uitgevallen, een paar konden de tankers niet vinden, anderen zitten nog in de Sahara.’
‘Toch geen ongelukken hoop ik?’ vroeg mevrouw Donkers.
‘Nee, alles met goede afloop hoor! Nauwelijks zijn we geland, of er verschijnt een stipje aan de horizon.... nummer twee is in aantocht!’
‘Wie is dat?’ wilde Harry weten.
‘Nummer twee? Misschien een Amerikaan, ik kan het niet goed zien!’ was Stunts antwoord.
‘Zo, dus we zitten weer laag en nat in Suriname!’ zei mevrouw, terwijl ze naar buiten wees. Het was inmiddels flink gaan regenen, zo'n echte tropenbui. Met bakkenvol kwam het naar beneden.
| |
| |
‘Nou, we hebben een aardig reisje gemaakt,’ vond meneer Donkers. ‘Als het je in werkelijkheid ook zo vlot zal afgaan, dan zien we je als een rijk man terug, Stunt...... denk je 's nachts ook te vliegen?’
‘Zo min mogelijk, maar er zal natuurlijk wel 's nachts gevlogen moeten worden. Ik zal me nog eens terdege moeten oefenen in het navigeren bij nacht!’
‘Hoe gaat dat, als je niets ziet?’ vroeg mevrouw Donkers.
‘Astro-navigatie, mevrouw!’ zei Stunt geleerd. ‘Navigeren door middel van de sterren. We hebben een instrument dat we sextant noemen, en daarmee kunnen we meten hoe hoog een bepaalde ster aan de hemel staat. Door middel van geleerde boeken kunnen we nu uitrekenen waar we zitten. Overdag kunnen we dat ook doen. Dan schieten we, zoals dat heet, de zon.’
‘En...... hoe vind je zo'n tanker, midden op de oceaan?’ wilde mevrouw Donkers ook nog weten.
‘Met je radio. Dat schip moet dan een peiler aan boord hebben of eventueel een radarinstallatie. Ik heb aan boord een zogenaamd radiokompas en dat wijst altijd naar de peiler. Als het schip radar heeft, kunnen ze ons als het ware zien; zodoende kunnen ze ons ook vertellen, welke koers we moeten sturen om naar hen toe te vliegen.’
‘Zien?’ vroeg mevrouw weer.
‘Ja, zo'n radarinstallatie zendt radiogolven uit, deze worden door het vliegtuig weerkaatst en door de radarinstallatie weer opgevangen. De installatie registreert nu hoever en waar precies, ten opzichte van de installatie, het vliegtuig zich op dat moment bevindt.’
‘Klinkt mij te ingewikkeld, hoor,’ bekende mevrouw met een zucht. ‘Ik ben blij dat ik de wereld niet om hoef!’
Een tijd lang was het nu stil. Stunt bladerde in de atlas en de anderen waren met hun gedachten bij hetgeen Stunt zojuist verteld had. Mevrouw Donkers stond op om de tafel te gaan dekken.
‘Zeg eens, Stunt,’ begon meneer Donkers weer. ‘Jij hebt vroeger in de oorlog gevlogen, hè?’
| |
| |
‘Ja, meneer. Ik kreeg mijn opleiding in Engeland in de oorlog en later in Amerika. Na de oorlog ben ik naar Amerika gegaan en daar heb ik enige jaren gevlogen voor een reclamemaatschappij. Daar heb ik de raarste capriolen in de lucht moeten uithalen, alles voor reclame! Ik heb daar wel gevlogen met een mannetje op de vleugel, die zich aan een touwladder liet zakken om later weer in het toestel te kruipen. Aan de onderkant van het vliegtuig stond het merk van een bepaalde biersoort geschilderd!’
‘En in de oorlog?’
‘Toen heb ik nog een tijd op carriers gezeten. Dat zijn vliegtuigmoederschepen. Het landen op zo'n ding is altijd weer wat anders dan op een vliegveld!’
‘Ik heb nooit goed begrepen hoe ze dat doen,’ zei mevrouw nadenkend. ‘Die schepen zijn toch veel korter dan startbanen. Hoe komt het dan, dat ze er aan de andere kant niet afschieten?’
‘Op het vliegdek worden ze door een kabel gegrepen en die remt het vliegtuig in zijn snelheid. Ook werken ze wel met een soort net, waarin het toestel gevangen wordt,’ legde Stunt uit.
‘Je hebt al een bewogen leven achter je, Stunt,’ zei mevrouw, ‘en nu deze race om de wereld! Waar woont je moeder?’
‘In Holland, mevrouw. Ze is al zo jong niet meer.’
‘Die zal het zeker wel niet leuk vinden, dat je vliegt, is 't wel?’ vroeg zij.
‘Ze is al heel wat gewend. Vroeger zat ze altijd in zak en as, maar nu niet meer, hoor! Ze zal hiér van opkijken, dat wel! Maar...... kom, ik zit m'n tijd te verpraten. Ik heb op het vliegveld nog een en ander te doen vanmiddag. 't Is morgen weer vliegen. In de stad ga ik even langs het postkantoor om een telegrammetje naar Brown te sturen.’
‘Brown?’ vroeg Harry.
‘Ja, dat is die vriend van me in Amerika, mijn copiloot!’
|
|