Sportvliegers rond de wereld
(1958)–Constant Butner– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |
(blz. 83)
| |
[pagina 5]
| |
Het vliegbrevet.‘Wel gefeliciteerd, jongens!’ Stunt was de eerste die Harry en Josua feliciteerde met het behalen van het sportvliegbrevet. ‘We hebben alles aan jou te danken, Stunt!’ antwoordde Harry opgewonden. Hij was zojuist uit het vliegtuig gestapt, een Pipercup, waarin hij, tezamen met zijn Surinaamse vriend Josua, voor een examinator het vliegexamen had afgelegd. ‘Nu zijn jullie sportvliegers!’ riep Stunt uit. ‘En goede sportvliegers ook,’ voegde de examinator eraan toe. ‘Ze hebben de proef uitstekend afgelegd en we kunnen hun nu gerust een sportvliegtuig toevertrouwen!’ Meneer en mevrouw Donkers waren ook naar het vliegveld Zanderij gekomen om getuigen te zijn van het vliegexamen van hun zoon, evenals baas en vrouw Voorn, de ouders van Josua. Vol trots kwamen ze met hun vieren aangesneld om de jongens geluk te wensen met het prachtig resultaat. ‘Me Gado!’Ga naar voetnoot1) riep vrouw Voorn uit. ‘Mijn Josua vlieger!’ ‘Ja, vrouw Voorn,’ zei meneer Donkers, ‘kleine kinderen worden groot!’ Ook de heer Eikhout, vertegenwoordiger van de KLM in Suriname, was gekomen om Harry en Josua te complimenteren. Dit was de eerste maal, dat in Suriname een vliegexamen was afgenomen. De vliegerij stond er nog in de kinderschoenen en dit was dan ook een hele gebeurtenis! Namens de KLM bood hij de jongens elk een gouden vliegerspeldje aan en speldde het hun zelf op de borst. ‘Ik hoop dat Suriname nog veel plezier van zijn jonge sportvliegers moge beleven,’ beëindigde hij zijn korte toespraak, ‘tot heil van Suriname en jullie zelf!’ ‘Wie gaat er mee!’ riep meneer Donkers uit. ‘Op onze plantage is het vanavond groot feest! Meneer Eikhout, komt u ook? En Stunt natuurlijk!’ Nou, allen waren wel voor een feestje te vinden. Het ge- | |
[pagina 6]
| |
beurde tenslotte niet alle dagen, dat twee jongelui hun vliegbrevet haalden. Ook voor Stunt, de vlieger, die hun enkele maanden lang les gegeven had, betekende dit een groot succes. Enkele minuten later verdwenen twee grote auto's in de richting van Paramaribo, vijfenveertig kilometer verwijderd, op weg naar de koffieplantage Rustenburg, waarvan meneer Donkers directeur was. Twee vliegtuigmonteurs staarden de auto's na. ‘De eerste Surinaamse vliegers,’ mompelde de een. ‘Ja,’ antwoordde de ander, ‘het begin is gemaakt.’ Ze draaiden zich om en begonnen de Pipercup de hangar in te duwen.
Die avond was het in huize Donkers op de plantage een komen en gaan van vrienden en kennissen. Allen kwamen de jongens en hun ouders gelukwensen en zelfs een der lands-ministers was even komen binnenlopen. Toen het wat later werd en de grootste drukte over was, stond meneer Donkers op. ‘Stunt,’ zei hij, ‘we zijn jou grote dank verschuldigd. Jij bent het geweest, die onze jongens hebt opgeleid tot wat ze zojuist geworden zijn. Sportvliegers. Ik moet je eerlijk bekennen, dat je ons indertijd de stuipen op het lijf hebt gejaagd met die vliegtocht naar de Oelemari, op zoek naar die onbekende IndianenstamGa naar voetnoot1). Het heeft je grote moeite gekost ons daarna nog over te halen de jongens te laten leren vliegen.’ ‘Nou!’ viel mevrouw Donkers haar man bij. ‘Als ik dáár nog aan terug denk! Ik heb toen wel eens tegen mijn man gezegd, geen wonder dat Frits Appel in Amerika de bijnaam Stunt gekregen heeft. Het is een echte stunter!’ ‘Ja, ja,’ nam meneer Donkers weer over, ‘dat hebben we inderdaad wel eens gedacht, maar daar zijn we van teruggekomen, hoor. We zijn allemaal erg blij, dat je na dat ongeluk weer helemaal de oude bent. We kunnen nu alleen maar hopen dat onze jongens net zulke goede vliegers worden als jij, Stunt!’ | |
[pagina 7]
| |
‘Sportvliegers, bedoel je!’ viel zijn vrouw hem in de rede. ‘Je wilt Harry toch niet beroepsvlieger laten worden?’ ‘Dàt nu niet direct,’ antwoordde meneer Donkers aarzelend, ‘tenzij... hij het graag zou willen! We moeten met onze tijd meegaan. We leven nu in de eeuw van de luchtvaart en...’ ‘Zo is het!’ zei Stunt ineens. ‘Zo is het precies, meneer Donkers, het vliegerberoep is een prachtig beroep voor jongelui. Veel meer jonge mensen moesten met de luchtvaart vertrouwd raken. Veel meer moesten hun vliegbrevet halen... Misschien begin ik hier nog wel eens een vliegschool!’ voegde hij er lachend aan toe. ‘En wat denkt baas Voorn ervan?’ vroeg meneer Donkers, zijn voorman aankijkend. ‘Als Josua zou willen blijven vliegen, zou je daar wat op tegen hebben?’ ‘Wel,’ begon de Surinaamse voorman nadenkend, ‘als u Harry laat gaan, kan ik Josua tóch niet tegenhouden. Het zijn nu eenmaal gezworen kameraden. Mijn vrouw zal er wel anders over denken, daar ben ik zeker van!’ Vrouw Voorn, in haar prachtige koto missie jurkGa naar voetnoot1), haalde wat verlegen de schouders op. ‘Onze Josua is een neger-jongen!’ zei ze plotseling. ‘Bij welke maatschappij kan hij vliegen?’ ‘Kom, kom!’ zei meneer Donkers. ‘We leven gelukkig niet meer in de slaventijd, vrouw Voorn. Jouw zoon is in de eerste plaats de éérste èchte Surinamer met een vliegbrevet. Hier geboren en getogen! Op hem is vanavond Suriname het meest trots! Hij moet meehelpen de luchtvaart in Suriname leven in te blazen. Er is voor hem hier een grote toekomst weggelegd!’ ‘Geld!’ zei baas Voorn. ‘Geen geld, meneer Donkers! Vliegen kost toch veel geld? Meneer Stunt heeft ons nooit één cent gerekend voor Josua's vlieglessen, maar...’ ‘Ons net zo min, hoor!’ viel meneer Donkers hem in de rede. ‘Ook van ons heeft hij geen cent willen aannemen!’ ‘Och, een beetje olie en benzine...’ verweerde Stunt zich. ‘'t Is de moeite...’ | |
[pagina 8]
| |
‘Maar er is geen luchtvaartmaatschappij in Suriname!’ zei baas Voorn beslist. ‘Dus Josua...’ ‘Wat niet is, kan komen, baas Voorn!’ begon meneer Eikhout. ‘Ik ben aardig op de hoogte van wat er hier uitgeknobbeld wordt en ik kan u verzekeren, dat het zeker niet tot de onmogelijkheden behoort, dat er in Suriname binnenkort een luchtvaartmaatschappij tot stand komt!’ ‘Zou Josua daar dan...?’ begon baas Voorn voorzichtig. ‘Ik wil natuurlijk niet op de tijd vooruitlopen, maar daar liggen natuurlijk kansen voor uw zoon. Hij moet dan wel mettertijd zijn B-brevet halen. Dat is nu eenmaal een vereiste voor een vlieger, wil hij betalende passagiers mogen vervoeren. Maar mogelijkheden zijn er dus wel.’ ‘Waar kan ik zo'n brevet halen, meneer?’ vroeg Josua belangstellend. ‘Op het ogenblik is het mogelijk op Curaçao, maar in de toekomst kan dat natuurlijk ook in Suriname. We staan hier pas aan het begin, helemaal onderaan de ladder! Op den duur krijgen we hier onze eigen vliegopleiding, dat kan niet uitblijven, met alles wat daarmee samenhangt. Lesvliegtuigen, linktrainers, instructeurs...’ ‘Linktrainers? Wat zijn dat, meneer?’ vroeg Harry. ‘Een linktrainer is een... ja, hoe zal ik het je uitleggen. Het is een middel om vliegers te oefenen in het blindvliegen, waarbij ze dus op hun instrumenten zijn aangewezen. Wanneer een vlieger in de wolken zit bijvoorbeeld, in de mist, dan ziet hij dus niets om zich heen. Normaal kan hij zich richten naar de horizon, maar die is hij dan natuurlijk kwijt! Alleen zijn instrumenten kunnen hem vertellen of hij nog zijn goede koers vliegt, of hij stijgt, daalt of horizontaal vliegt, enzovoorts.’ ‘Hoe ziet zo'n ding eruit?’ vroeg Harry weer. ‘Ik denk dat Stunt... eh, ik bedoel meneer Appel, je dat beter kan vertellen. Die heeft er tijdens zijn opleiding zelf natuurlijk les in gehad!’ antwoordde meneer Eikhout. ‘Zegt u maar Stunt, hoor,’ begon deze. ‘Zo'n ding ziet eruit als een klein vliegtuigje. Het staat in een zaal, op de grond. Vooral van binnen, in de cockpit dus, ziet het er pre- | |
[pagina 9]
| |
cies eender uit als in die van een ècht vliegtuig. Alle instrumenten, die een echt vliegtuig heeft, vind je ook in de linktrainer. Je zit erin, achter een stuurknuppel, het dak boven je schuift dicht en daar gà je dan, net als in een vliegtuig in de mist. Je ziet niets om je heen en je hebt dus geen vaste punten om je naar te richten. Je bent nu aangewezen op je instrumenten. De instructeur, die aan een tafel zit achter een groot aantal instrumenten, kan precies controleren wat de instrumenten in de linktrainer aanwijzen, omdat hij vóór zich net zulke instrumenten heeft, die dezelfde aanwijzingen geven. Door middel van een koptelefoon en een microfoon sta je met je instructeur in verbinding. Je voert dan verder de opdrachten uit, die hij je geeft. Het is dus eigenlijk “droogvliegen”,’ besloot hij. ‘Het grote voordeel is natuurlijk, dat je er geen ongelukken mee kunt maken!’ ‘Staat zo'n ding stil?’ wilde Harry weten. ‘Om de drommel niet! Als je links roer geeft begint het ding linksom te draaien. Duw je de stuurknuppel voorover, dan gaat de hele linktrainer voorover. Je hoogtemeter loopt terug, je snelheidsmeter loopt op... enfin, je begrijpt wel, precies eender als in een echt vliegtuig!’ ‘Daar zou ik wel eens in willen zitten!’ zei Josua. ‘Ze zullen hier mettertijd ook wel komen,’ antwoordde Stunt overtuigd. ‘'t Is een prachtige uitvinding!’ ‘Dan heb ik nog een kleine verrassing!’ zei meneer Eikhout ineens. ‘Ik weet eigenlijk niet of ik het vertellen mag, maar morgen horen we het toch over de radio en dan staat het in de kranten...’ ‘Een verrassing?’ vroeg meneer Donkers belangstellend. ‘Iets op het gebied van de luchtvaart?’ ‘Ja zeker! Zoals u weet worden er al enige tijd in Suriname plannen uitgebroed, om de luchtvaart hier te lande leven | |
[pagina 10]
| |
in te blazen. De regering wil de mensen hier meer ‘luchtvaartbewust’ maken, in het belang van Suriname en zijn toekomstige luchtvaart. Men wil Suriname voor een tijdje in het middelpunt van de belangstelling plaatsen op luchtvaart gebied, door een wedstrijd uit te schrijven. Men heeft zich afgevraagd wàt voor een wedstrijd en... wat natuurlijk zeer belangrijk was, welke prijs?’ ‘Een race?’ vroeg Harry enthousiast. ‘Kalm aan, Harry!’ vermaande zijn moeder. ‘Je zult het wel horen!’ ‘Ja, maar... alléén voor sportvliegtuigen!’ ging meneer Eikhout voort. ‘De regering heeft gemeend dat de spòrtvliegerij eerst gestimuleerd moet worden. Er zijn besprekingen gevoerd met vooraanstaande maatschappijen hier te lande en ten slotte vond men er enkele bereid een steentje bij te dragen. Deze maatschappijen stellen een prijs van vijftigduizend gulden beschikbaar als beloning voor de winnaar van een race rond de wereld voor sportvliegtuigen. De start zal in Suriname plaats vinden, terwijl ons vliegveld ook het eindpunt zal zijn!’ ‘Tjonge, dat is nogal wat!’ riep Stunt uit. ‘Vijftigduizend gulden? Voor sportvliegtuigen alléén? Rond de wereld? Kàn dat wel?’ ‘Dat probleem moet elke deelnemer zelf weten op te lossen,’ antwoordde meneer Eikhout. ‘We hebben de zaak van alle kanten bekeken natuurlijk, en mógelijk is het zeker! Elke deelnemer is er vrij in, hoe hij het wil doen. Hij is wel aan een bepaalde route gebonden, dat wil zeggen, enkele vaste punten rond de aarde móéten de deelnemers aandoen, maar verder moet ieder het voor zich zelf weten!’ ‘Welke zijn die vaste punten?’ vroeg Stunt belangstellend. ‘Dat zal ik nu nog niet verklappen, misschien heb ik al veel te veel gezegd, want morgen wordt deze wedstrijd pas officieel bekend gemaakt. Men had het al eerder willen doen, maar toen men hoorde dat vandaag voor de eerste maal in Suriname het sportbrevet-examen door twee jeugdige inwoners van Paramaribo zou worden afgelegd, heeft men | |
[pagina 11]
| |
willen wachten met de bekendmaking. Ook het feit, dat de beide jongelui hier vandaag hun brevet hebben behaald, wordt morgen per radio bekend gemaakt! Het zijn beide grote gebeurtenissen voor onze luchtvaart.’ ‘Rond de wereld in een sportvliegtuig...’ begon Stunt weer. ‘Hmmmm, dàt zal niet meevallen. Hoe moet je met een sportkist, van Suriname uit, de Atlantische Oceaan oversteken... naar Afrika?’ ‘Tja, daarvoor zijn verschillende oplossingen!’ zei meneer Eikhout glimlachend. ‘De deelnemers zullen een dikke portemonnee moeten hebben. Zoiets kóst nogal wat!’ ging Stunt door. ‘Iets voor jou, Stunt!’ zei meneer Donkers. ‘Mij niet gezien!’ riep Stunt uit. ‘Geen rooie cent heb ik bovendien. Als je aan zoiets meedoet moet je over duizenden guldens kunnen beschikken... Wie doen daaraan mee?’ ‘Geen flauw idee!’ antwoordde meneer Eikhout. ‘De inschrijving is vanaf morgen open, zes maanden lang. Op 1 oktober wordt er gestart en elk sportvliegtuig kan meedoen. In alle landen ter wereld zal er natuurlek de nodige reclame voor worden gemaakt.’ ‘Net iets voor een of andere Amerikaanse miljonair!’ vond meneer Donkers. ‘Ik ben benieuwd wie dááraan mee zullen doen, wàt een opgave! In een sportvlieguig rond de wereld!’ ‘Ik zou best zin hebben!’ zei Harry. ‘Ja, dat zou wel wat voor jou zijn, dàt geloof ik!’ antwoordde zijn vader. ‘Vandaag je sportbrevet en morgen rond de wereld! Maar goed dat je moeder en ik geen geld hebben!’ ‘Als je die prijs wint!’ zei Harry. ‘Maar als je die prijs nu eens niet wint? Dan heeft het je een klein fortuin gekost! Laat dat maar aan een miljonair over, iemand die in het geld zwemt!’ vond zijn vader. ‘Suriname zal dan wel niet vertegenwoordigd zijn in deze race!’ zei Stunt spijtig. ‘Wie heeft er zo'n massa geld? Bovendien zijn er geen vliegers en is er geen geschikt vliegtuig.’ ‘Die Otter van jou, Stunt? Na die Oelemari-geschiedenis heb je toch weer een andere kist gekocht?’ vroeg meneer Donkers. ‘Is het niet een De Havilland Otter?’ | |
[pagina 12]
| |
‘Ja, dat toestel vertrouw ik wel, maar het is immers een landvliegtuig! Hoe kom ik daar de oceanen mee over? Ik ben benieuwd hoe de route zal zijn! Rond de aarde is veertigduizend kilometers! Lust je nog peultjes?’ zei Stunt lachend. ‘De totaal af te leggen afstand is meer dan dat natuurlijk, want je kunt niet precies langs de evenaar vliegen. Eén van de verplichte aanvlieghavens ligt bezuiden de evenaar, dàt is zeker!’ zei meneer Eikhout geheimzinnig. ‘Australië?’ begon Stunt te vissen. ‘Ik zeg niets meer!’ was het enige antwoord dat hij kreeg. ‘De KLM vliegt van hier naar Dakar, is het niet?’ vroeg meneer Donkers. ‘Ja, maar een sportvliegtuig kan dat niet doen. Zo'n KLM-vliegtuig blijft rustig een uur of tien of langer in de lucht, maar een sportkistje?’ zei Stunt. ‘Op het water landen!’ bedacht Harry. ‘Je maakt er gewoon een watervliegtuig van!’ ‘Gewoon? En... dan met een watervliegtuig over de Sahara? Dank je wel, maar mij niet gezien!’ riep Stunt uit. ‘Geef me geld om een vliegtuig te kopen met een behoorlijke actieradius, waarmee ik de oceaan over kan, en kom dàn maar eens praten!’ ‘Er zullen wel vliegtuigfabrieken inschrijven denk ik. Het in zo'n race meevliegen is altijd een goede reclame voor hun produkt,’ vervolgde meneer Eikhout. ‘Het zou werkelijk jammer zijn, als Suriname zèlf niet vertegenwoordigd was! Een Surinaamse inschrijving voor de race zou de beste stimulans zijn voor de vliegsport hier!’ ‘Lindbergh vloog toch ook met een éénmotorig kistje, en helemaal alléén, de oceaan over en hij koos niet de kortste oversteek! Van New York naar Parijs!’ zei meneer Donkers. ‘Maar dat toestel, de Spirit of St. Louis, was er speciaal voor gebouwd!’ was Stunts antwoord. ‘Nou, ik denk dat ze het begrip sportvliegtuig nogal ruim zullen nemen. Zolang het maar éénmotorige vliegtuigen zijn en geen voor de oorlog gebouwde vliegtuigen. Jouw vroegere toestel, die Norseman bijvoorbeeld, zou gerust toegelaten | |
[pagina 13]
| |
worden en ook je tegenwoordige kist, die Otter, zou mogen meedoen. Je kunt bezwaarlijk in een Pipercup de wereld rond! Met die De Havilland Otter wordt in Canada veel gevlogen, is 't niet, Stunt?’ informeerde meneer Eikhout. ‘Ja zeker. Ze worden voor alle mogelijke doeleinden gebruikt. Ze kunnen ruim duizend mijlen afleggen zonder tussenlanding, dat is dus ruim zestienhonderd kilometer! Tussen twee haakjes, ze worden door de fabriek ook wel uitgevoerd als watervliegtuig, met drijvers dus.’ ‘Ik heb je nieuwe toestel nog nooit gezien, Stunt,’ zei meneer Donkers. ‘Voor hoeveel personen is die Otter?’ ‘Voor zes personen. Het is een hoogdekker, de vleugels liggen dus boven de romp en de motor is een zeshonderd paardekracht Pratt en Withney Wasp. De kruissnelheid is ruim honderd en zestig mijl, dat is dus zo ongeveer tweehonderd en zestig kilometer per uur,’ legde Stunt uit. ‘Zo, nu heeft u alle bijzonderheden!’ ‘Je kunt dus zo ongeveer zes en een half uur aan één stuk in de lucht blijven?’ vroeg meneer Donkers verbaasd. ‘Is dat niet lang genoeg om van de Zuidamerikaanse op de Afrikaanse kust te komen?’ ‘Oh, lang niet!’ riep Stunt uit. ‘Het is ruim vijfentwintighonderd kilometer van de Zuidamerikaanse kust naar de Afrikaanse, daar waar ze het dichtst bij elkaar komen. De Zuidatlantische Oceaan is daar dus op zijn smalst. Dat zou rond de tien uren vliegen zijn! En dan houd ik nog geen rekening met de wind. Als je die tegen hebt, doe je er nog wel wat langer over!’ ‘Zou de Zuidatlantische Oceaan het langste zeetraject zijn?’ vroeg meneer Donkers. ‘Nee, want je moet de Stille Oceaan ook over als je de wereld om wilt. Tenzij je via Japan en Alaska wilt vliegen, maar dan vlieg je een aardig eindje om! Als je de Stille Oceaan overgaat, kom je in Hawaii terecht en vandaar naar San Francisco is nog ruim drieduizend kilometer over zee. De KLM vloog vlak na de oorlog de route Djakarta-Los Angelos, is het niet, meneer Eikhout?’ vroeg Stunt. ‘Precies. We vlogen toen ook de Stille Oceaan over, via | |
[pagina 14]
| |
Honolulu op Hawaii. Van Djakarta tot Hawaii was het van het ene eiland naar het andere, maar van Hawaii tot het vasteland van de Verenigde Staten was altijd de grote sprong.’ ‘Die overzeevlucht van Hawaii naar San Francisco is alleen al tweemaal de afstand die ik met volle tanks maximaal kan afleggen, zonder tussenlanding,’ zei Stunt lachend. ‘Het zal me verwonderen als er veel belangstelling voor bestaat in het buitenland!’ ‘Eén ding wil ik nog wel verklappen,’ zei meneer Eikhout. ‘De organisatoren van de luchtrace hebben al eens poolshoogte genomen bij de verschillende sportvliegtuig-fabrieken en regeringen, maar belangstelling bestaat er zeker en we rekenen op een flinke deelname!’ ‘Dat zullen spannende dagen worden!’ zei Harry. ‘En oktober, dan begint nèt onze grote vakantie, dat is midden in de grote droge tijd hier, dus ze kunnen zeker zijn van goed weer bij de start. Het zal me die dag een drukte geven op Zanderij!’ ‘Dus allemaal naar het nieuws luisteren, morgen!’ zei meneer Eikhout. ‘Want er zijn nog méér verrassingen, dan alleen maar de bekendmaking van deze luchtrace en het behalen van het sportvliegbrevet door Harry en Josua.’
Tot laat in de avond bleef het gezelschap gezellig bijeen en er werd natuurlijk veel gesproken over de komende luchtrace, die Suriname in het middelpunt van de internationale vliegwereld zou plaatsen! Het was al na middernacht, toen baas en vrouw Voorn opstonden. ‘Ik moet naar huis, meneer Donkers. Het is morgen weer vroeg dag voor me!’ zei hij. ‘Wees voorzichtig op die smalle glibberige paadjes over de plantage, baas Voorn!’ waarschuwde mevrouw Donkers. ‘Je ligt zó in 'n sloot.’ ‘Ja, het heeft vanavond nog wat geregend ook en het is weer zo'n stikdonkere nacht. Wil je een zaklantaarn lenen, baas Voorn?’ vroeg meneer Donkers. ‘Josua kan hem morgen wel even terugbrengen.’ ‘Nou, heel graag,’ was het antwoord. ‘Dank u wel voor de | |
[pagina 15]
| |
gezellige avond en... meneer Stunt, nogmaals bedankt voor wat u voor onze Josua heeft gedaan.’ ‘Helemaal niets te danken hoor, baas!’ zei Stunt vriendelijk. ‘U mag trots wezen op uw zoon, de sportvlieger!’ Meneer Donkers gaf zijn voorman een zaklantaarn en spoedig waren baas Voorn, zijn vrouw en Josua op weg naar hun huisje, aan het andere eind van de koffieplantage. ‘Je blijft vanavond toch hier slapen, Stunt?’ vroeg mevrouw Donkers. ‘Je kunt weer bij Harry op de kamer liggen, net als vorige keer.’ ‘Als dat kan, heel graag, mevrouw,’ antwoordde Stunt. ‘Morgen is een vrije dag. Niets te vliegen. Overmorgen is het weer postvliegen naar Coronie en Nickerie.’ ‘Is het druk tegenwoordig?’ vroeg meneer Donkers. ‘Gaat nog al,’ was het antwoord. ‘Driemaal in de week postvliegen naar Moengo, Coronie, Nickerie en Wageningen en daar tussendoor wat extra vluchten voor verschillende maatschappijen, het binnenland in. Er komen nu hoe langer hoe meer airstripsGa naar voetnoot1) in het oerwoud. We hoeven dus niet zoveel meer te “droppen” als eerst. Nu kunnen we de voorraden voor de arbeiders in het oerwoud netjes aan de grond brengen. Er ging met dat afgooien altijd veel verloren.’ ‘Wel, ik stap ook eens op, meneer Donkers,’ zei meneer Eikhout. ‘U heeft ons nieuwsgierig gemaakt!’ antwoordde meneer Donkers. ‘U kunt erop rekenen, dat we morgen met ons oor aan de radio zitten!’ Toen ook meneer Eikhout vertrokken was, zei mevrouw Donkers: ‘Naar bed nu, Harry. Het is een drukke dag voor je geweest. En morgen niet slapen op school!’ Toen Stunt een uur later ook in bed lag, hoorde hij plotseling een stem uit het donker: ‘Slaap je al, Stunt?’ ‘Nee, nog niet, waarom?’ ‘Ik zou best zin hebben om aan die luchtrace mee te doen!’ fluisterde Harry. ‘Ik ook wel...’ bekende Stunt. ‘Jammer dat het onmogelijk is! Welterusten Harry!’ ‘Maf ze!’ kreeg hij ten antwoord. |
|