Sittigon
(1957)–Constant Butner– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 99]
| |
Sitticamera.Toen meneer Bosch en Harry in het kamp aankwamen, zagen ze meneer Kieveld heen en weer lopen. ‘Niets zeggen over wat we gezien hebben, Harry,’ fluisterde meneer Bosch vlug. ‘Dag meneer Bosch!’ begroette de politieman hem. ‘Op de wandeling geweest?’ ‘Hoe gaat het met Josua?’ vroeg Harry. ‘Uitstekend hoor,’ was het opgewekte antwoord. ‘Hij zit opgesloten.’ ‘Opgesloten? Waarom? Denkt u dat 'ie zal ontvluchten?’ vroeg Harry geërgerd. ‘Het is een handig ventje, die Josua. Hij probeert nu de schuld af te schuiven op de bosnegers hier. Hij zegt dat hij die morgen sporen heeft gezien van blote voeten, dus dat zou erop kunnen wijzen dat er iemand daar in de buurt is geweest!’ stelde meneer Kieveld vast. ‘Niet dat ik er iets van geloof, want hij wist drommels goed dat het geregend had en dat die sporen dus niet meer te vinden zouden zijn.’ ‘Maar ik heb...’ begon Harry, maar meneer Bosch gaf hem een por. ‘Wat heb je?’ vroeg meneer Kieveld. ‘Ik heb heerlijk geslapen!’ zei Harry zonder blikken of blozen. ‘Ik ben hier niet gekomen om te informeren hoe je geslapen hebt. Hebben zich hier nog bijzondere voorvallen voorgedaan die op iets wijzen?’ ‘Nee, niks!’ zei meneer Bosch kortaf. ‘Dus u bent nu ook wel overtuigd van de schuld van Josua?’ ‘Wie ik? Waar haalt u die wijsheid vandaan, meneer Kieveld?’ | |
[pagina 100]
| |
‘U hoeft ook niet overtuigd te zijn. Als ik 't maar ben!’ stelde hij vast. ‘Ik ben gekomen om eens met de bosnegers te praten. Josua zegt dat zij er wel meer vanaf zullen weten!’ ‘Nou, dan moet u maar eens met hen spreken. Ze zullen u wel alles eerlijk opbiechten!’ zei meneer Bosch grinnekend. ‘Ze zijn nu zeker allemaal in 't bos? Dan zal ik hier wachten!’ ‘Gaat u zitten, meneer Kieveld!’ zei meneer Bosch. ‘Maak het u gemakkelijk. U gaat zeker niet eens bij 't varken kijken, hè. Dat is wel een uur lopen!’ ‘Wat moet ik dáár doen! Ik heb daar niets te zoeken. Ik heb de situatie ter plaatse al opgenomen toen ik de jongens aantrof en de zaak is al gerapporteerd aan 't hoofdbureau te Paramaribo!’ ‘Mooi en vlug werk!’ prees meneer Bosch sarcastisch. Toen Harry even later meneer Bosch een ogenblik alleen had, vroeg hij: ‘Zou die persoon, die u vanmorgen dichtbij die plaats zag, niet Kieveld geweest kunnen zijn?’ ‘Kieveld?’ Even dacht hij na. ‘Niet waarschijnlijk, maar... niet onmogelijk!’ Uit zijn zak haalde meneer Bosch een groen touwtje en liet dit aan Harry zien. ‘Herken je dit touwtje?’ ‘Zo'n touwtje zat er aan de trekker van de sittigon!’ zei Harry. ‘Sssst!’ waarschuwde meneer Bosch. ‘Niemand heeft er iets mee te maken en zeker Kieveld niet. Nóg niet tenminste!’ ‘Waar heeft u dat vandaan, want dit is niet 't zèlfde stukje. Dat heeft meneer Kieveld meegenomen!’ ‘Dat weet ik, ja. Wáár ik dit vandaan heb kan ik je nu nog niet verklappen, maar... denk erom, mondje dicht!’ ‘Op mij kunt u rekenen, meneer Bosch,’ verzekerde Harry hem. ‘Ik denk dat de bosnegers nu wel terug zullen zijn uit 't bos,’ zei meneer Bosch, toen ze weer binnen waren, waar meneer Kieveld zat te wachten. | |
[pagina 101]
| |
‘Goed. Dan ga ik maar,’ was het korzelige antwoord van de bospolitieman. Meneer Kieveld liep naar de bosnegerhutten, terwijl Harry met hem mee ging. Daargekomen, riep hij alle bosnegers bijeen. ‘Die negerjongen die ik gisteren heb meegenomen zegt, dat één van jullie die sittigon gezet heeft. Wat hebben jullie hierop te zeggen?’ De bosnegers begonnen weer te lachen en mompelden wat onverstaanbare taal onder elkaar. ‘Ik ben in dit gebied al lang politieman en ik ken jullie allemaal. Ik verwacht niet dat iemand uit deze streek een sittigon zal plaatsen, maar het is m'n plicht het jullie te vragen. Die jongen beschuldigt jullie, dus ik móét die beschuldiging uitzoeken!’ ‘Vraagt u ons maar één voor één, meneer de politieman!’ zei een der bosnegers. | |
[pagina 102]
| |
‘Nee, dat is niet nodig. Ik weet wel dat jullie er niets mee te maken hebt.’ Een goedkeurend gemompel ging door de groep en meneer Kieveld wandelde weer terug naar het kamp van meneer Bosch. ‘Die bosnegers heb ik ondervraagd, maar het is zoals ik vermoedde. Dat jong is de dader.’ ‘Dat heeft u gauw gedaan!’ was alles wat meneer Bosch antwoordde. ‘Mag ik u een brief voor Josua meegeven, meneer Kieveld?’ vroeg Harry. ‘... nou, een open brief kan wel!’ antwoordde de politieman gewichtig. ‘Nu drijft u 't toch wel erg ver, meneer Kieveld!’ kwam meneer Bosch tussenbeide. ‘Een geopende brief. 't Lijkt wel of u een moordenaar gevangen heeft!’ ‘In mijn verantwoordelijk werk kan een mens niet voorzichtig genoeg zijn!’ stelde de politieman vast. ‘Nou, dàn maar een geopende brief!’ zei Harry. ‘Als u even wacht, ga ik 'm onmiddellijk schrijven.’ Harry ging aan de tafel zitten en begon te schrijven. Hij sprak Josua moed in en verzekerde hem dat alles in orde zou komen. Natuurlijk kon hij niets zeggen van het groene touwtje en ook niets over meneer Kieveld, want anders zou de brief Josua nooit bereiken. Hij eindigde met ‘Maak je niet bezorgd, Josua... We doen àlles wat we kunnen om achter de waarheid te komen. Ook meneer Bosch is overtuigd van je onschuld. Je vriend Harry.’ Hij vouwde het papier dicht en gaf het aan de politieman. ‘Wilt u deze brief aan Josua geven?’ ‘Goed, dat zal ik doen. Dan ga ik maar, meneer Bosch. Het leven van een bospolitieman is een druk leven! Mijn plicht roept me elders! Goedenavond heren!’ ‘Dag meneer, Kieveld!’ zei Harry. ‘Vergeet u die brief niet!’ Lachend keek meneer Bosch de man na. ‘Wat een drukte- | |
[pagina 103]
| |
maker is dat toch! Hij vindt zichzelf zó gewichtig. Hoe is die ondervraging van de bosnegers verlopen, Harry?’ ‘Nou, ik kon 't niet allemaal verstaan, maar hij heeft ze niet erg ondervraagd. Het ging allemaal heel vlug!’ ‘Ja, eigenaardig. Die man is volkomen overtuigd van de schuld van Josua.’ Johannes kwam binnen met de lamp. ‘Weet u al wie de dader is, meneer Bosch?’ vroeg hij. ‘Nee, Johannes. Geen flauw idee!’ ‘Ik heb een plannetje,’ zei meneer Bosch, toen Johannes weer weg was. ‘Die sittigon heeft me op 't idee gebracht. Mag ik je fototoestel lenen, Harry?’ ‘Ja, natuurlijk! Maar wat gaat u daarmee doen?’ ‘Kan ik erop rekenen dat je je mond dicht houdt?’ ‘Absoluut.’ ‘Kijk eens, ik heb ernstig vermoeden dat een van de bosnegers de schuldige is.’ ‘Welke?’ ‘Dat wil ik nog even voor me houden, Harry. Ik moet eerst degelijk bewijs hebben. Ik vertel de voorman van de bosnegers, dat ik ervan overtuigd ben dat zíj er niets mee te maken hebben. Ik vertel hun dan ook, dat ik op de plaats, waar de sittigon gestaan heeft, iets gevonden heb wat de dader móét uitwijzen. Ik doe dus net of de man die de sittigon gezet heeft, op die plaats iets heeft laten liggen. Ik vertel hem dan, dat ik dat “iets” daar heb laten liggen, zodat meneer Kieveld het zelf ook kan zien! Ik zeg hem dat meneer Kieveld overmorgen komt kijken!’ ‘En waarvoor heeft u m'n kiektoestel nodig?’ ‘Wel, de bosnegervoorman vertelt het natuurlijk aan de andere bosnegers en de schuldige zal zo gauw mogelijk naar de plaats gaan, waar hij de sittigon zette, om weg te halen wat hij daar heeft laten liggen. We zetten daar nu een sitticamera!’ ‘Een sitticamera?’ vroeg Harry verwonderd. | |
[pagina 104]
| |
‘Ja, ik stel het fototoestel ergens verborgen op en laat een dunne draad lopen van de camera naar het bosje waar de sittigon gestaan heeft. Als de schuldige nu in 't bosje gaat, trapt hij tegen die draad, en hij kiekt zichzelf! Begrijp je?’ ‘Pracht idee!’ riep Harry uit. ‘Het lijkt me 't beste, dat ik morgenochtend vroeg de camera ga opstellen. Ik ga alléén, om zo min mogelijk de aandacht te trekken. Als ik terug kom, zal ik de bosnegervoorman mijn verhaaltje doen! Af gesproken?’ ‘Ik ben benieuwd of 't lukt, meneer Bosch.’ ‘Laat je verder niet meer in het bosnegerkamp zien, Harry. Laat ze maar in de waan dat zíj niet verdacht worden!’ Harry kon die nacht haast niet slapen van opwinding. Zou zijn fototoestel Josua helpen?
Met ongeduld zat Harry op de terugkomst van meneer Bosch te wachten. Vóór dag en dauw was deze al met Harry's camera vertrokken en hij kon nu elk ogenblik terug zijn. Uit een heel andere richting dan Harry verwacht had, kwam hij plotseling te voorschijn. ‘Hallo, Harry. Goed geslapen?’ ‘Heeft u de camera opgesteld?’ vroeg Harry direct. ‘Sssst. Johannes heeft er niks mee nodig. Niemand.’ En hij vervolgde op gedempte toon: ‘Ik ben langs een heel andere weg gegaan en heb een flinke omweg gemaakt. Toen ik er zeker van was dat ik niet gevolgd werd, ben ik naar de plaats toegelopen. Er was natuurlijk niets veranderd. Ik heb de draad vlák boven de grond gespannen en als iemand hem maar even aanraakt, klik, dan gaat de camera af!’ ‘Waar laat u de film ontwikkelen?’ ‘Dat doe ik hier zelf. Ik heb zelf ook een toestel, maar het is op 't ogenblik in de stad. Ik ontwikkel hier altijd zelf m'n films.’ ‘Wanneer gaat u kijken?’ | |
[pagina 105]
| |
‘Morgenochtend! Maar éérst moet ik nu de bosnegervoorman hebben. Johannes!’ De kok kwam binnen. ‘Roep even Apatoe, de voorman van de bosnegers!’ ‘Goed, meneer!’ ‘Je moet heel onverschillig doen, Harry. Net doen of 't helemaal niet belangrijk is!’ waarschuwde meneer Bosch nog. Daar kwam Apatoe al aanlopen. ‘Goeiemorgen, Apatoe!’ zei meneer Bosch opgewekt. ‘Ik heb je even laten roepen om je gerust te stellen. We hebben de dader vermoedelijk gauw te pakken. Ik weet zeker dat 't niet een van jouw mensen is.’ ‘Nee, meneer,’ beaamde Apatoe. ‘Mijn mensen zetten nóóit sittigons!’ ‘We hebben nog eens goed rondgeneusd op de plaats waar de dader de sittigon gezet had. Ik heb daar iets gevonden, dat aan de dader toebehoort. Ik heb het laten liggen, zodat meneer Kieveld 't zelf óók kan zien. De eigenaar van dàt ding is dus de dader!’ ‘Wanneer komt meneer Kieveld?’ vroeg Apatoe. ‘Die komt morgen. Ik ben blij dat we de man nu spoedig zullen hebben. Ik weet zeker dat het een van de stadsarbeiders is.’ ‘Wàt voor ding heeft u daar gevonden?’ vroeg Apatoe weer. ‘Nou, dat doet er nu niet toe. Dat zie je morgen wel! Je kunt nu gaan. Zeg maar aan je mensen dat ze verder gerust kunnen zijn. Goedenavond, Apatoe!’ De bosnegervoorman draaide zich om en bromde ‘nâvoen.Ga naar voetnoot1) ‘Nou!’ zei meneer Bosch, toen de man verdwenen was. ‘'t Zal mij benieuwen!’ ‘Wat zei Apatoe?’ vroeg Harry, die er weer weinig of niets van verstaan had. | |
[pagina 106]
| |
‘Hij wilde weten wanneer meneer Kieveld komt en wàt ik daar in dat bosje gevonden heb. Ik heb hem antwoord gegeven op de eerste vraag, maar niet op de tweede!’ ‘Kan de dader de camera niet zien?’ vroeg Harry bezorgd. ‘Uitgesloten. Ik heb een donkere draad gebruikt en de camera afgedekt met bladeren en mos. Hij staat prima opgesteld. Het is in dat gedeelte van het bos vrij licht, dus de foto kan heel duidelijk zijn!’ ‘Als er maar geen dier op de draad trapt,’ zei Harry. ‘Tja, dat zou pech zijn, maar de draad heb ik met opzet niet over 't dierenpad gelegd. Hij loopt vóórlangs het bosje, dus als er iemand in het bosje gaat, móet hij de draad aanraken!’ Even later kwam Johannes weer binnen. ‘Meneer Bosch,’ zei hij, ‘waar ergens hadden ze die sittigon gezet? U weet wel, waar dat varken geschoten is. Wáár is dat precies?’ ‘Waarom wil je dat weten?’ vroeg meneer Bosch verwonderd. ‘Ik heb vanmiddag vrij en ik wilde daar eens gaan kijken. Er wordt zoveel over gepraat, dat ik die plaats wel eens wil zien.’ ‘Blijf jij maar rustig hier!’ zei meneer Bosch verschrikt. ‘Ik heb van jou niet een foto nodig!’ ‘Wat zegt u, meneer. Foto?’ ‘Nee, laat maar. Ik had juist willen vragen of je vanmiddag mijn geweer voor me zou willen schoonmaken. Je kan dan morgenmiddag je vrije middag nemen.’ ‘Goed, meneer!’ zei Johannes, en hij ging terug naar het keukentje. ‘Verbeeld je,’ fluisterde meneer Bosch, ‘dat ik de film ontwikkel en er staat een nieuwsgierige Johannes op!’ ‘Het kan ook gebeuren dat de dader er in de nacht heen gaat. Dan zie je niets op de foto!’ ‘Dat kan, maar daar heb ik al aan gedacht. De dader gaat | |
[pagina 107]
| |
er naar toe om er iets te zoeken en dat zal hij dan niet in 't donker doen!’ ‘Ik heb er nog eens over nagedacht, meneer Bosch,’ zei Harry, ‘maar de man die 't geweer van Josua had weggenomen moet toch geweten hebben dat we 't de volgende dag zouden missen?’ ‘Hébben jullie 't ook gemist?’ ‘Nee, dat niet..., maar...’ ‘Natuurlijk heeft die man daar aan gedacht, maar hij hoopte het vroeg in de morgen weer terug te zetten. Josua was dan alleen een patroon kwijt geweest. Hij zal ook wel vroeg zijn gaan kijken, maar toen heeft hij jullie daar zeker gezien en is bang geworden.’ ‘Het is wel toevallig dat ze die sittigon gezet hebben, precies op de plaats waar wij wilden fotograferen!’ zei Harry. ‘Nee, niet zo toevallig als jij denkt. Vergeet niet dat we vijf bosnegers bij ons hadden, toen we voor 't eerst dat dierenpad ontdekten! En op een kruispunt heb je natuurlijk de meeste kans met een sittigon, en om dezelfde reden zijn jullie bij dat kruispunt in een boom geklommen.’ ‘Denkt u dat het één van die vijf bosnegers is geweest? Hoe heetten ze ook weer? Apatoe, Auto, Brokkosani, Leriman en Skotoe! Zou een van hen de dader zijn?’ ‘Als dat niet het geval is, dàn zou 't natuurlijk wel erg toevallig zijn,’ zei meneer Bosch. ‘We moeten nu maar afwachten wat jouw camera er van terecht brengt!’ ‘Weet u wat ik u ook nog niet verteld heb?’ zei Harry. ‘En dat is?’ ‘Die morgen dat u ging meten, vroeg die ene bosneger, 't was geloof ik Brokkosani, een paar keer aan Josua of hij z'n geweer mocht hebben!’ ‘Brokkosani, zeg je?’ ‘Ja, hij vroeg eerst of hij 't mocht hebben. Later wilde hij het ruilen.’ | |
[pagina 108]
| |
‘Zo zo. Brokkosani, hè. Dan klopt er iets niet!’ zei meneer Bosch. ‘Wat klopt er niet?’ vroeg Harry nieuwsgierig. ‘Dat kan ik nu nog niet zeggen. We zijn er nog lang niet!’ was 't geheimzinnige antwoord. ‘Het kan best zijn dat die man het gedaan heeft!’ zei Harry. ‘Ja, 't kàn wel. In dat geval zullen we misschien morgen een kiekje hebben van onze vriend Brokkosani!’ ‘Hè, ik wou dat het al morgen was!’ zei Harry verlangend. ‘Geduld, vriendje. Weet jij eigenlijk wel wat Brokkosani betekent in het Nederlands?’ ‘Brokko is “kapot”, maar wat is “sani”?’ ‘Sani is “ding”. Brokkosani betekent dus “kapot ding”. Skotoe betekent “politie”. Leriman betekent “onderwijzer” en wat Auto betekent hoef ik je niet uit te leggen!’ ‘Wat een rare namen,’ vond Harry. ‘Wij hadden een tijdje geleden eens een bosneger op de plantage, die heette Brokko amaka, oftewel gebroken hangmat!’ ‘Ze hebben meestal ook wel een andere naam, maar die kom je niet makkelijk te weten,’ vertelde meneer Bosch. ‘Kom, ik raak achter met m'n administratie. Amuseer je verder maar, Harry. Ik ga aan 't werk. We kunnen verder niets doen. Morgen weten we misschien meer!’ |
|