‘Het staat tenminste niet in het magazijn,’ luidde het antwoord.
Toch niet helemaal gerustgesteld begon meneer Bos zich klaar te maken voor de lange en ongetwijfeld vermoeiende voettocht naar Appikalo.
‘Desnoods dan maar zonder dokter Gomez,’ besliste hij, ‘want als hij terugkomt zal hij wel te moe zijn om onmiddellijk weer met ons op pad te gaan.’
‘Als die Braziliaan een beetje Triotaal spreekt, zou ik zeker niet zonder hem gaan,’ luidde het advies van de vlieger. ‘Ook mèt een tolk lijkt het me al gevaarlijk genoeg, laat staan zonder tolk.’
‘Misschien heb je wel gelijk,’ antwoordde meneer Bos, maar op dat moment klonk de stem van Jacob:
‘Daar komt meneer Gomez aan!’
Inderdaad kwam de dokter juist aanwandelen, zijn geweer over de schouder. Hij zag er bemodderd uit maar kwam vlug en kwiek op hen toe lopen.
‘Hé daar!’ riep hij al van een afstand. ‘Hebben jullie nog een slokje thee overgelaten?’
‘De thee is op, dokter,’ bekende Kodjo toen de man hen had bereikt, ‘maar ik zal nog wat maken.’
‘Schurrrkestreek nog aan toe, wat een prachtige omgeving!’ riep de dokter breedlachend uit. De vrolijke kerel scheen weer in een puik humeur te verkeren.
‘Waar heeft u gezeten?’ wilde meneer Bos onmiddellijk weten. ‘Ik begon me een beetje ongerust te maken.’
‘Over mij? Dat spijt me. Dat is de eerste keer dat iemand zich over mij ongerust maakt, haha! Ik was vanmorgen al heel vroeg wakker en kreeg ineens zin de omgeving wat te verkennen. Ik heb niemand wakker gemaakt want het was nog veel te vroeg. De vroege ochtenduren zijn de mooiste! Ik ben geen langslaper!’ zei hij met een knipoogje naar meneer Polderman, die nog wel een uurtje slaap had kunnen gebruiken.
‘Nog iets bijzonders?’ vroeg de vlieger. ‘Vanuit de lucht ziet het er als dicht oerwoud uit. Weinig open plekken.’
‘Valt wel mee,’ luidde de mening van de ondernemende dok-