helemaal geen rustig idee. Zou je die twee wel meenemen?’
‘Ik zie er beslist geen gevaar in, mevrouw,’ zei Stunt. ‘Maar als u er bezwaar tegen heeft, dan neem ik ze vanzelfsprekend niet mee!’
‘Nee, nee!’ kwam meneer Donkers tussenbeide. ‘Dat kunnen we nu niet meer doen. De meisjes rekenen er vast op en Stunt zal echt wel voorzichtig zijn, daar ben ik zeker van!’
‘Ja, maar toch...’ zei mevrouw nog. ‘Is je motor goed in orde, Stunt?’
Heel gerust was ze toch niet.
‘Daar heb ik nog nooit last mee gehad,’ zei Stunt.
‘Kom, moeder, ik zou me nu maar niet ongerust gaan maken. Haal geen rare dingen in je hoofd,’ zei meneer Donkers. ‘De moderne vliegtuigen zijn niet meer zoals dat kistje van Lindbergh, waarin hij de oceaan overvloog.’
‘Zul je morgen voor alle zekerheid je vliegtuig nog eens goed nakijken? Je kunt toch maar nóóit weten!’ meende mevrouw Donkers.
‘Kom, we praten er niet meer over,’ hakte meneer Donkers de knoop door. ‘Mijn vrouw zou het liefst zelf je vliegtuig nakijken!’ voegde hij er met een knipoogje aan Stunt aan toe. ‘Kijk, daar is Caro ook alweer!’
‘Alles is afgesproken met Tamara!’ riep Caro opgewonden uit. ‘Morgenochtend vroeg staat ze klaar!’
‘Nemen jullie een boterhammetje mee?’ zei Stunt. ‘Hoog in de lucht krijg je honger!’
‘Hoe laat zijn jullie weer thuis?’ wilde moeder weten.
‘Dat zal een uur of een zijn, mevrouw. Ik zet ze aan de grond op Zorg en Hoop, en dan kunnen ze om twee