wordt uit de S.A. verwijderd, wel de negatieve christenen, die door hun gebonden-zijn aan middeleeuwsche dogma's in tegenspraak zijn met het nationaalsocialisme...De negatieve christen strijdt voor de kerk, tot schade van het volk, voor haar dogma's en voor de instandhouding van priesterleugens en daarmede voor den duivel...S.A.-manzijn en tot het belijdenis-front behooren is een innerlijke tegenstrijdigheid...Ofschoon wij als positieve christenen niet zoo slecht van onze medemenschen denken, zoo zijn wij toch op onze hoede tegen dwarskijkers, drijvers en ontbindende elementen...’). In den mond van weer andere vertegenwoordigers der Rijksregeering werden onder den dekmantel van het positieve christendom begrippen, die zeer bepaald behooren tot het christelijk geloof (geloof, liefde, eeuwigheid, gebed, opstanding) ontdaan van hun openbaringsgehalte en gevuld met een geheel anderen, zuiver wereldlijken en psychologischen zin, zelfs in uitlatingen van den Rijksminister voor kerkelijke aangelegenheden Kerrl (zie o.a. Göring: ‘Wij hebben tegenover de kerk verklaard, dat wij op den grondslag staan van het positieve christendom. Wij hebben over het algemeen door onzen geloofsijver, onze geloofskracht, aan de kerk juist weer laten zien, wat geloof beduidt’; Kerrl: ‘Dat, n.l. het zich verklaren voor het positieve christendom, heeft niets te maken met dogma's, maar is onafhankelijk geloof en die liefde, welke practisch doen is, die ons zelfs beveelt te zeggen: “Heer, vergeef het hun, want zij weten niet, wat zij doen.” Het wezen van het nationaalsocialisme is geloof, zijn daad is liefde, en nationaalsocialistisch positief christendom is liefde tot den naaste’).
De schade, door dergelijke uitlatingen teweeggebracht, is te grooter, omdat aan de kerk nimmer de mogelijkheid gegeven werd om de van hooger hand afkomstige misvattingen aan-