Alle kerkelijke jeugdorganisaties werden dus gelijkgeschakeld. Daarmee was de jeugd al voor een groot stuk voor het Nationaalsocialisme geannexeerd.
Daar zijn echter ook nog de scholen.
Den laatsten tijd wordt de strijd voor de nationaalsocialistische gemeenschapsschool en tegen de confessioneele school van staatswege gesanctionneerd en bevorderd. Niet alleen voor de Roomsch Katholieken, maar ook voor de Protestanten is echter de aanvaarding van de nationaalsocialistische gemeenschapsschool, die ook godsdienstonderwijs zal geven, maar, zooals vanzelf spreekt, een gekortwiekt en gelijkgeschakeld godsdienstonderwijs - positief christendom à la artikel 24 - een volstrekte onmogelijkheid.
De strijd om de kerk wordt nu tot een strijd om de school.
De staat laat de ouderen aan hun lot over. Zij sterven toch binnenkort. Maar de jeugd is de toekomst. Daarom zal hij de jeugd vanaf het eerste begin de nationaalsocialistische levensbeschouwing opdringen. De voorschriften, die van officieele zijde voor het godsdienstonderwijs op de scholen gegeven worden, doen het ergste vreezen. Zij komen allen hierop neer, dat het godsdienstonderwijs de harmonie tusschen Nationaalsocialisme en christendom moet aantoonen. Het Oude Testament mag slechts heel voorzichtig gebruikt worden. In het centrum moet - op de wijze van Rosenberg's Mythus - Jezus staan, niet het lam Gods, maar de held.
Zoowel de tegenstanders als de voorstanders van de gemeenschapsschool verwachten, dat de regeering spoedig een definitieve beslissing zal brengen.
De gemeentelijke inspecteur van onderwijs uit München, Bauer, heeft het eigenlijke doel duidelijk aangegeven: