Het nationaalsocialisme als bedreiging van de kerk: de les van Duitschland!
(1937)–J.J. Buskes– Auteursrecht onbekendHet gebeuren van Januari 1934.Het is noodzakelijk speciaal de aandacht te vestigen op het gebeuren van Januari 1934. Verschillende gebeurtenissen, van welke de eerste de groote samenkomst van de Duitsche Christenen in het Sportpaleis te Berlijn was, waar Dr. Krause zijn donderrede tegen het Oude Testament, ‘dat boek van veehandelaars- en souteneursgeschiedenissen’, hield, hadden de positie der Duitsche Christenen kerkelijk verzwakt en die van de kerkelijke oppositie versterkt. De Duitsche Christenen hadden hun kansen op allerlei wijze weten te verspelen, terwijl de Rijksbisschop zijn macht alleen nog wist te handhaven met behulp van de Gestapo en door zijn tegenstanders als vijanden van den staat te kwalificeeren. Hitler zag het dreigende gevaar en ontbood 25 Januari 1934 den Rijksbisschop en 24 vertegenwoordigers van de strijdende groepen, 7 van de Duitsche Christenen en 7 van de kerkelijke oppositie. | |
[pagina 28]
| |
Deze samenkomst werd voor de kerkelijke oppositie noodlottig. Göring las een telefoongesprek voor, dat Ds. Niemöller, een van de leidende figuren der oppositie, kort tevoren gehouden had en dat door de Gestapo was afgeluisterdGa naar voetnoot1). Niemöller had zich nog al optimistisch over de samenkomst met Hitler uitgelaten op grond van het feit, dat Hindenburg en Hitler vlak tevoren een samenspreking zouden hebben. Niemöller had van deze samenspreking gezegd, dat Hindenburg Hitler daarbij wel het laatste oliesel zou toedienen, zoodat alles wel goed zou afloopen. Vreeselijke majesteitsschennis! Hitler was diep gekrenkt en kookte over van verontwaardiging. Heftig voer hij uit tegen Niemöller, die tot de 7 vertegenwoordigers der oppositie behoorde. Tot de vergadering zei hij, dat er nu eindelijk vrede moest komen, daar de staat anders zijn handen wel eens heelemaal van de kerk zou kunnen aftrekken en de staatssubsidies inhouden. Met deze boodschap werd de conferentie besloten. Twee dagen later vergaderde de Rijksbisschop, Hitler's pion op het kerkelijk schaakbord, met de bisschoppen der oppositie. Urenlang duurde de discussie, die op de meest felle wijze gevoerd werd. Müller wilde volstrekte onderwerping. De bisschoppen weigerden. Na een pauze van een uur begon men opnieuw. Müller deelde mede, dat hij juist bericht ontvangen had, dat de Gestapo de correspondentie van den Noodbond der dominé's in beslag | |
[pagina 29]
| |
genomen - Niemöller was de voorzitter van dezen bond - en daarbij een groot aantal staatsvijandige stukken gevonden had. De mededeeling was valsch, maar zij deed haar werk. Daarna sprak Müller over het beroep van Hitler om de eenheid van den staat niet door strijd in de kerk in gevaar te brengen. Direct daarop kwam hij met zijn verzoeningsvoorstel, dat aldus luidde: Onder den indruk van het grootsche oogenblik, waarop de leiders van de Duitsche Evangelische Kerk met den Rijkskanselier vergaderd waren, bevestigen zij eenstemmig hun onvoorwaardelijke trouw aan het Derde Rijk en zijn Leider. Zij veroordeelen ten scherpste alle kritiek op staat, volk en beweging, die alleen maar geschikt is, om het Derde Rijk te schaden. In het bijzonder veroordeelen zij het, wanneer de buitenlandsche pers gebruikt wordt om de gebeurtenissen in de kerk valsch voor te stellen als een strijd tegen den staat. De vergaderde kerkelijke leiders plaatsen zich eenstemmig achter den Rijksbisschop en verklaren zich bereid zijn verordeningen en bevelen uit te voeren in den door hem gewenschten zin, de kerkpolitieke oppositie daartegen te verhinderen en met alle hun ten dienste staande wettelijke middelen het gezag van den Rijksbisschop te bevestigen. Direct nadat hij deze verklaring had voorgelezen, vroeg Müller, of iemand bezwaren had. De bisschoppen aarzelden een moment. Hoe zouden zij hun bezwaren 't beste formuleeren? Müller trok van de situatie partij, verklaarde het stuk goedgekeurd, verdween en gaf de verklaring aan de mannen van de pers, die buiten stonden te wachten. Toen hij terugkwam, werd hij met protesten ontvangen, maar hij zei, dat de zaak afgehandeld was. Aan den avond van denzelfden dag diende Meiser uit naam van de bisschoppen | |
[pagina 30]
| |
een schriftelijk protest in, maar de Rijksbisschop weigerde dit protest in ontvangst te nemen. In de pers werd de verklaring aldus ingeleid: Naar ons van het bureau van den Rijksbisschop wordt meegedeeld, heeft de Rijksbisschop Zaterdag alle kerkelijke leiders van de Duitsche Evangelische Kerk tot een bespreking uitgenoodigd. Het resultaat van de discussies, die in volkomen eensgezindheid gehouden werden, was dat de leiders van alle Duitsche Evangelische landskerken de volgende gemeenschappelijke verklaring aflegden.... Zoo werd het Duitsche volk misleid. Intusschen had Müller door Hitler's steun de handen weer vrij gekregen en kon hij met hulp van de Gestapo in Februari 1934 met zijn schorsingen en afzettingen beginnen. Later heeft hij Dr. Jaeger te hulp geroepen. ‘Das Evangelium im Dritten Reich’, het orgaan van de Duitsche Christenen schrijft triomfantelijk: Men ziet, wat de woorden van Adolf Hitler kunnen uitrichten. |
|