Het nationaalsocialisme als bedreiging van de kerk: de les van Duitschland!
(1937)–J.J. Buskes– Auteursrecht onbekend
[pagina 23]
| |
ambtsdragers om redenen, die in de kerk niet kunnen en niet mogen gelden, zijn vanaf 1933 aan de orde van den dag geweest. Lieb geeft in zijn boek enkele lijsten met de namen van predikanten, die uit hun ambt voor korter of langer tijd of zelfs voor goed ontzet zijn. Deze lijsten worden onderbroken door mededeelingen over allerlei mishandelingen van en aanslagen op de predikanten der kerkelijke oppositie. De politie heeft de schuldigen vrijwel nooit kunnen vinden. Wij kunnen dat begrijpen. Er zijn belangrijker dingen voor de politie te doen, dan het beveiligen van ‘staatsvijandige’ dominé's, die den godsdienst misbruiken voor hun politieke doeleinden. Een bomaanslag op een pastorie - 10 Februari 1934 werd een bom geworpen in de studeerkamer van Niemöller's pastorie in Berlijn - is de moeite niet waard. En dat een dominé door S.A. mannen in zijn woning overvallen en zoo mishandeld wordt, dat hij voorloopig geheel buiten gevecht wordt gesteld - 10 Februari 1934 gebeurde dat in de pastorie van Ds. Jacobi te Berlijn - is van weinig beteekenis. Wij laten de aanslagen en de mishandelingen ter zijde en spreken alleen over schorsingen en afzettingen. Staatscommissaris Jaeger is er mee begonnen en zijn voorbeeld heeft alom navolging gevonden. Hoe grof deze staatcommissaris te werk ging mag blijken uit het feit, dat de generaal-superintendent Dr. Dibelius op een goeden dag in de krant las, dat hij ‘met verlof’ gezonden was. De wijze, waarop Dibelius op de beslissing reageerde, is waard te worden vastgelegd: Hooggeachte Heer Staatscommissaris! | |
[pagina 24]
| |
wereldlijke overheid gehoorzaamheid verschuldigd is, voorzoover het geweten daardoor niet aangetast wordt. Overeenkomstig dit beginsel zal ik mij zoolang van alle aangelegenheden, die tot mijn ambt behooren, verre houden, totdat de vraag naar de wettigheid van de door u genomen beslissingen beantwoord is. De Rijksbisschop heeft bij den voortduur getracht door schorsingen en afzettingen de kerkelijke oppositie te vernietigen. Daartoe vaardigde hij in Februari 1934 strenge noodverordeningen uit. Resultaat: schorsingen en afzettingen. De kerk werd eenigen tijd vrijwel uitsluitend geregeerd door de Gestapo, over welke Müller vrijelijk beschikken kon. | |
[pagina 25]
| |
Men meene niet, dat alleen onbekende dorpspredikanten geschorst en afgezet werden. Ook vooraanstaande en zeer bekende figuren was éénzelfde lot beschoren. Berucht is inzonderheid geworden Müller's optreden - met behulp van den staatscommissaris en de Gestapo - tegen de bisschoppen van Würtemberg en Beieren. Wurm en Meiser waren de leiders der kerkelijke oppositie en verreweg het grootste gedeelte van Würtemberg en Beieren stond achter hen. Zij werden eenvoudig onder politietoezicht geplaatst en in hun eigen woning gevangen gehouden. In October 1934 waren reeds meer dan 1000 predikanten geschorst en afgezet. Veel opzien baarde het proces tegen zeven dominé's uit Mecklenburg, dat van 11 tot 15 Juni 1934 in Schwerin gevoerd werd. De aanklacht tegen hen was, dat zij den staat beschuldigd hadden van onrechtmatig ingrijpen in het leven van de kerk. De aanklager zeide o.a.: Wij zullen ieder verpletteren, die het waagt, den staat aan te tasten, ook al zijn het dominé's of andere duisterlingen. Iedere vertegenwoordiger van een autoritatieve staat weet, dat de staat het recht heeft in het leven der kerk in te grijpen.....De aangeklaagden zijn tegen het Führersprincipe omdat zij de vrijheid niet verliezen willen. Een van de dominé's werd vrijgesproken. De anderen werden tot enkele maanden gevangenisstraf veroordeeld. In de toelichting op het vonnis lezen wij o.a.: Wanneer de nieuw opgebouwde nationaalsocialistische staat het tot versterking van zijn grondslagen noodzakelijk acht, de eenheid in de kerk tot stand te brengen en voor dit doel in de regeering en uiterlijke ordeningen van de kerk uit staatsraison in te grijpen, | |
[pagina 26]
| |
dan moet de kerk zijn geboden gehoorzamen. Of het staatsraison een ingrijpen van den staat in het uiterlijke kerkelijke leven gebiedt, de beslissing daarover kan natuurlijk alleen aan den staat toekomen. Wij zouden alle bladzijden van dit vlugschrift meer dan noodig hebben, wilden wij een kort en zakelijk overzicht geven van de meest bekende gevallen van schorsing en afzetting, die de onwettige kerkregeering, gesteund door den staat, op haar geweten heeft. Wij geven slechts een enkel sprekend voorbeeld. Niemand echter beschouwe de door ons genoemde gevallen als uitzonderingen. Zij behooren tot de lange rij van de zeer vele analoge gevallen. Schorsingen en afzettingen zijn nu eenmaal voor deze nationalistische samenwerking van kerk en staat karakteristiek. |
|