De kerkelijke oppositie.
Het is natuurlijk onmogelijk, om in de ons toegemeten ruimte het verloop van den kerkstrijd van week tot week of zelfs maar van maand tot maand te volgen. Het is ons voldoende, vast te leggen, dat een kerkelijke oppositie ontstond, die den strijd tegen het machtsmisbruik van den staat als een taak van Godswege aanvaardde en zich al meer bewust verzette tegen het binnendringen van het Nationaalsocialisme in de kerk van Christus. Dengenen, die zich voor de geschiedenis van dezen kerkstrijd in Duitschland interesseeren, zij de in deze brochure opgenomen litteratuurlijst aanbevolen.
Ons beperkende tot ons onderwerp, willen wij slechts de aandacht vestigen op gebeurtenissen en getuigenissen, die de voor geen misverstand vatbare illustraties zijn van de houding van den nationaalsocialistischen staat tegenover de kerk.
Hitler en de zijnen hebben telkens weer verklaard, dat de staat de rechten van de kerk niet schenden zou. De practijken van het Nationaalsocialisme zijn echter telkens weer met deze verklaring volkomen in strijd gebleken. En nu moest het ook. Het kon niet anders. Op grond van artikel 24, op grond van Hitler's en Rosenberg's positieve christendom, kunnen en mogen wij niet anders verwachten dan dat het Nationaalsocialisme de rechten van de kerk, die waarlijk kerk van Jezus Christus is en die daarom het positieve christendom van artikel 24 nooit aanvaarden kan, schendt en schenden moet, totdat er geen rechten meer geschonden kunnen worden, omdat er geen rechten meer zijn en de kerk gelijkgeschakeld is.