nis: ‘Zij staat in nauw verband met het nieuwe leven in de Ned. Herv. Kerk, dat de oude scheidingen tusschen orthodox en vrijzinnig tracht te boven te komen door een nieuwe gehoorzaamheid aan de centrale prediking van het evangelie’.
Toen Banning in Tijd en Taak van 1 april 1950 meedeelde, waarom zijn naam uit de rij van redacteuren verhuisde naar die van de vaste medewerkers, noemde hij Bomhoff, Ruitenberg en mij ‘mijn drie vriendenstrijdmakkers’.
Vanaf mijn jonge jaren, toen hij zelfs van mijn bestaan niet afwist, tot op de dag van vandaag, waarop Banning mij tot zijn vrienden-strijdmakkers rekent, heb ik aan Banning veel te danken.
Het eerste boek van Banning, dat mij, nog slechts enkele jaren dominee, geweldig gestimuleerd heeft, was zijn Om de groei der gemeenschap, dat in 1926 verscheen en waarover ik in Woord en Geest een serie artikelen schreef, een van mijn eerste publikaties. Theologisch verschilde ik toen nogal van Banning. Ik voelde mij echter tot hem aangetrokken in zijn verlangen, de groei van een waarachtige volksgemeenschap te dienen. Bannings socialisme werd in dat jaar 1926 een beroep op mijn geweten en dat in direct verband met mijn christelijk geloof. Zei hij niet, dat het christendom in het mensheidsleven de alles opeisende en alles doorstralende werkelijkheid van het Koninkrijk Gods werpt, dat als volstrekte waarheid en waarde aan alle leven richting geeft?
Banning bedankte mij voor mijn artikelen en stelde mij in een brief van 19 maart 1927 de vraag: ‘Wanneer ons leven in diepste zin bedoelt de eere Gods, naar mijn overtuiging en naar de uwe, zou er dan bij alle onmiddellijk erkende principieele verschillen, toch niet ergens een punt moeten liggen, waar wij elkaar vinden kunnen?’ Banning was toen nog dominee in Sneek.
Op 6 november 1928 - hij was toen van Sneek naar Barchem verhuisd - schreef hij mij: ‘Begrijp, geloof ik, uw positie wel, en voel levendig mee, dat het geestelijk klimaat van de S.D.A.P. heel ver van het uwe afstaat en dat ge u in de moderne religie niet vinden kunt. Soms zou ik wenschen, dat er een forsche orthodox-christelijk-socialistische partij in ons land mogelijk ware. Maar ik zie de mogelijkheid niet. Een prachtige kans, die de toenmalige Bond van Christen-Socialisten in de oorlogs-