door Ds Kroon in het Nederlands vertaald werd. Met medewerking van het illegale Vrij Nederland werd deze brief illegaal gedrukt en door de mensen van Vrij Nederland en de Lunterse Kring verspreid.
De eerste vraag beantwoordde Barth met een onvoorwaardelijk neen. Het gebed voor de Koningin is geen romantisch spel en ook geen zaak van sentimenteel patriottisme, maar een ernstige belijdenis van de door God ingestelde rechte staat, waarvan het Huis van Oranje de exponent is. Juist deze belijdenis wordt door de nazi's bestreden. Alles, wat de kerk aangaande de goddelijke drieëenheid, de godheid van Jezus Christus, de rechtvaardiging van de zondaar door het geloof belijden moet, culmineert thans in deze belijdenis. Nationaalsocialisme betekent anarchie in het gewaad van de orde van een rovershol en daardoor de loochening van alle artikelen van het christelijk geloof. Daartegen moet de kerk de belijdenis van de rechte staat en daarmee de ganse christelijke belijdenis inzetten. Juist daarom mag het gebed voor de Koningin tot geen prijs nagelaten worden. Het is articulus stantis en cadentis ecclesiae.
De tweede vraag beantwoordde Barth met een onvoorwaardelijk ja.
De derde vraag wordt beantwoord met de woorden: niet alleen geoorloofd maar geboden! Veel wat nu illegaal heet is het uitsluitend legale. Het antwoord op de vierde vraag luidde: Met voorzichtigheid en bedachtzaamheid, maar onversaagd ja! Crede et fac quod debes!
Op vraag vijf antwoordt Barth: Ja! Hij verdedigt het goed recht van een vrije voorhoede, daar officiële kerkelijke instanties nooit voluit het eigenlijke zeggen kunnen.
Barth besluit met de woorden, die ons bovenmate gesterkt hebben: ‘Er is hier en er is in alle landen, binnen en buiten de kerk, een gemeenschap van hoop en van moed. Ik meen de kerk van Jezus Christus niet te verloochenen maar te belijden, wanneer ik u thans ook ten teeken van deze wijdere gemeenschap groet met de wensch en de bede, dat ook de aardsche tijdelijke hoop en de menschelijke politieke moed, zooals gij die tot nu toe getoond hebt, niet slechts behouden blijve, maar toeneme. Het zou wel zonderling zijn wanneer wij christenen ons daarin door anderen lieten overtreffen, wijl we hen juist omgekeerd daarin ver en ver de baas moesten zijn. Hebben niet juist wij christenen allereerst de belofte van deze hoop en van deze moed? Hebben wij daardoor niet oneindig veel