Prof. G.J. Heering
Op het lustrum van de V.C.S.B. in 1935 werd de vraag gesteld, of rechtzinnigen en vrijzinnigen kunnen samenwerken. Dr. F. Boerwinkel, de tegenwoordige directeur van Kerk en Wereld in Driebergen, die als afgevaardigde van de N.C.S.V. het lustrum meemaakte, stond op en zei: ‘Dat behoeft niet meer bewezen te worden, dat hebben Buskes en Heering reeds gedaan’. Toen ik vijf en twintig jaar predikant was, heeft Prof. Heering dit verteld en hij voegde er aan toe: ‘We wisten, waarin we verschilden, maar wij wisten ook, dat wij één waren in Jezus Christus, één in de verwachting van Gods Koninkrijk. Dat is het wat ons bijeenhoudt: niet disputeeren over ons geloof, maar handelen en getuigen vanuit ons geloof’.
Prof. Heering wist heel goed, wat hij aan mij had: ‘Een gereformeerde man, die, ondanks zijn uittreden uit de Gereformeerde Kerken in 1926, een gereformeerd man bleef en is gebleven tot op den huidigen dag’. En ik wist heel goed, dat Prof. Heering vrijzinnig was. Maar: ‘We begrepen elkaar volkomen en vulden elkaar aan en onze samenwerking was steeds direct en vanzelfsprekend’. Samen wisten we: ‘welke blijvende banden ons bonden’.
Mijn eerste persoonlijke kennismaking met Prof. Heering moet einde 1929 zijn geweest. De eerste brief, die ik van hem ontving, is gedateerd 10 maart 1929. Merkwaardig zijn deze woorden uit deze eerste brief: ‘Ik heb in mijn jeugd veel aan orthodoxe menschen te danken gehad, maar na de oorlog, toen ik mij meer sociaal en politiek ben gaan ontwikkelen, ben ik soms gaan wanhopen aan de toekomst der orthodoxie (niet, dat 't bij ons zoo prachtig staat). Daardoor kreeg ik ook meer oog voor haar ontoegankelijkheid voor waarheid op ander gebied. Gij en anderen hebt mij in staat gesteld, mijn vertrouwen in deze richting vast te houden. Zeker, wij denken niet gelijk, gij en ik, maar evenals gij ben ik dankbaar voor elk punt, waarin wij samen Christus kunnen belijden’. Spoedig werden wij vrienden en wij zijn dat gebleven tot 1955, het jaar, waarin Prof. Heering van ons heenging. Het was een zeer wezenlijke en innige vriendschap. Mijn persoonlijke verbondenheid met Prof.