dankbaar, dat hij mij tegen deze kritiek van kerkelijke zijde verdedigd heeft met de woorden: ‘Men kan met minder op straat staan!’ Ik ben gereformeerd, maar er zit ook een heilsoldaat in me - ik houd van het Leger des Heils - maar dan een heilsoldaat, die door de jaren heen Karl Barth heeft ondergaan. Ik kan alleen maar hopen, dat men mij mijn deel laat: met Jezus op straat!
Tot het evangelisatiewerk werd ik anderzijds gedrongen door mijn Amsterdamse ervaringen.
Ik vertel er van één.
Mijn eerste huisbezoek in Amsterdam in 1926. Ergens in het van Lennepkwartier. Een rooie buurt. Een man trok open. Hij kon mij niet zien en ik hem niet. Ik riep naar boven, dat ik de dominee was en of de familie thuis was. Antwoord van drie hoog: ‘Spaar u de moeite, als u boven komt, sodemieter ik u de trap af!’ Ik naar boven. Niet dat ik zo'n held ben, maar de mond van de Amsterdammer is groter dan zijn hart en zijn hart is niet kwaad. Werd niet binnengelaten. Een gesprek van drie kwartier op de overloop. Over kerk, kapitalisme en socialisme. Na drie kwartier zag ik door een kier, dat de vrouw de thee klaar had: ‘Zullen we nu eerst een kopje thee gaan drinken?’ De man vond het goed, maar stelde een voorwaarde: ik mocht binnen niet over de kerk spreken, met geen enkel woord! Ik nam de voorwaarde aan, zeker, dat hij zelf wel zou beginnen, hetgeen dan ook prompt gebeurde. Ik protesteerde en maakte aanstalten, om weer naar de overloop te gaan. Het ijs was gebroken en tot diep in de nacht hebben we samen zitten praten. Nooit vergeet ik, dat deze man op een goed ogenblik al zijn bezwaren tegen de kerk samenvatte in de woorden: ‘Ik kom nooit meer in de kerk, ik ben tegen Colijn!’ Dit woord heeft mij tot het evangelisatiewerk gedrongen. Natuurlijk sprak hier wanbegrip. Natuurlijk kan men zelfverzekerd zeggen: Colijn heeft het weer gedaan! Maar dat woord van die arbeider staat sinds die avond in 1926 in mijn hart geschreven. Dat woord is niet om te lachen, maar om te huilen. Het brengt op een simpel, al te simpele wijze - ik weet het - tot uitdrukking de algehele vervreemding, die sinds het midden der vorige eeuw tussen kerk en arbeiderswereld een werkelijkheid is geweest en nog veelszins een werkelijkheid is. Dat het orthodoxe christendom in ons vaderland vrijwel in zijn geheel koos voor de recht-