Woord en Geest
Het contact met de overkant bleef bewaard. De Hardenbroek bleef trekken. Ook het Mosterdveen. En ik werd medewerker aan Woord en Geest, waarvan op 2 october 1925 het eerste nummer verscheen, een gereformeerd weekblad dat aan het gereformeerde volk voorlichting en leiding wilde geven op een andere wijze dan dit door de bestaande gereformeerde pers geschiedde. Wat door de meesten als teken van bloei bezongen werd, beschouwden wij veelal slechts als een symptoom van veruitwendiging. In wat door de meesten als afval en decadentie gebrandmerkt werd, meenden wij ritseling van nieuw leven te bespeuren. Wij wilden de problemen van bijbel en kerk, van christendom en cultuur, van wetenschap en geloof, van objectivisme en subjectivisme, open en eerlijk aan de orde stellen. We wilden positie kiezen naar twee kanten, naar links: tegen richtingen, die nieuwe wegen wilden gaan, maar met prijsgeven van het oude geloof, en naar rechts: tegen een starre orthodoxie, die het oude geloof meende te moeten handhaven door alle nieuwe wegen als dwaalwegen te signaleren.
Dr. J.G. Geelkerken was de eindredacteur van Woord en Geest. Tot de redactie en de medewerkers behoorden een aantal gereformeerde predikanten, o.a. Ds H.C. van de Brink, Ds J.C. Brussaard, Ds G.B. Wurth - de latere Prof. Brillenburg Wurth -, de beide Wiersinga's, en verder: Prof. F.J.J. Buytendijk, Prof. H.J. Pos en Dr. L. van der Horst, de latere Prof. van der Horst. Van het begin af heb ik aan Woord en Geest meegewerkt.
Het verzet in de Gereformeerde Kerken tegen Woord en Geest was fel. Het blad viel niet in de smaak van de kerkelijke autoriteiten. Men moet de eerste jaargang van Woord en Geest eens vergelijken met een jaargang van het een of andere gereformeerde weekblad van die tijd: De Heraut, De Bazuin, De Wachter of De Reformatie. Dat is een verschil als tussen dag en nacht. De dominees, die medewerkers van Woord en Geest waren, kregen het niet gemakkelijk. Een zeer bekende Utrechtse gereformeerde predikant, een neef van mijn Vader, zei tegen Vader: ‘U moet eens tegen Jan zeggen, dat hij zich uit Woord en Geest moet terugtrekken, hij krijgt