waarden door de genade van onzen God. De toekomst van Jezus Christus zal niet een afbreken zijn, maar een voltooien, niet een ontbinden, maar een vervullen, al moet het dwars door het oordeel heen. Het land van onze vreemdelingschap is tevens het beloofde land. God worstelt zelf met de gevallen wereld om haar behoud. Wij mogen in de geschiedenis niet enkel willekeur en afval zien, maar leiding en plan Gods.
Wij zullen moeten leeren waar te zijn in alles, omdat Christus van ons vraagt een wegdoen van allen schijn. Historisch bestaande toestanden zullen wij eerbiedigen, den samenhang met het leven van onze geestelijke voorouders erkennen, tegenover de erfenis van het voorgeslacht staan ootmoedig en pieteitvol. Zonder traditie mist het leven stijl. De groote levensvragen, die allen gelden, kunnen slechts door allen gezamenlijk worden opgelost. Voor een overschatten van de competentie van het individu hebben wij ons te wachten. Maar in dit alles zullen wij waar hebben te zijn. Een eigen boodschap hebben wij te ontvangen, een eigen arbeid en een eigen taak in onzen eigen tijd. En nooit kunnen wij leven bij overname zonder meer van wat een vorig geslacht ons schonk. Het heden kunnen en mogen wij nooit alleen begrijpen en doorleven vanuit het verleden, maar voor alles vanuit de toekomst. Ons geloovig denken kunnen en mogen wij niet verteren in dorre machtelooze abstracties. In de beoordeeling van nieuw geestelijk leven moeten wij zuiver en teer zijn. In het spreken over realiteiten als genade en vergeving, wedergeboorte en bekeering, daden van God, waaraan de levende persoon van Christus ten grondslag ligt, mogen wij niet boven onzen stand leven. In oprechtheid en vertrouwen willen wij onder de oogen zien de vragen, waarvoor de Schrift en de religie, de kerk en cultuur ons stellen.
En dat alles in gebondenheid aan het Woord van God, maar niet een gebondenheid, waarbij de uitkomst vooraf bepaald is en waarbij degene, die door dat onderzoek van de Schrift van de gangbare meening afwijkt, onder verdenking komt. Onze G.S.B. heeft te breken met de oppervlakkigheid, waarmee men allerlei vragen van dezen tijd voor beslist verklaart en allerlei betwistbare relatieve meeningen doet deelen in de vastheid en absoluutheid, die alleen aan het beginsel toekomen.
Aan uitwendige ordeningen zullen wij waarde hechten, maar niet te veel. De Heilige Geest, die werkt naar de toekomst heen, heeft het sou-