Het doel van het kamp is, de jongens, die later in alle mogelijke verhoudingen ons volksleven zullen leiden en bouwen, in deze tien dagen in aanraking te brengen met het evangelie van Jezus Christus. Na een dag van genieten zitten we 's avonds aan lange tafels in de eetbarak. Na de maaltijd worden de olielampen aangestoken, de bijbeltjes worden rondgedeeld en één van de officieren houdt een avondtoespraak van een kwartier. Ze wordt zorgvuldig voorbereid, maar voor de vuist weg uitgesproken. De inhoud is van groter belang dan de vorm. Het is een persoonlijk getuigenis. Heel eenvoudig proberen de officieren de jongens iets te laten zien van de rijkdom en de blijdschap van de dienst van God. Jongens, die thuis nooit iets van de bijbel horen, die vaak nog nooit een bijbel hebben gezien, luisteren met eerbied en vaak met verlangen. Een nieuwe wereld gaat voor hen open. Op de zondag houdt de veldprediker een preek. Aan het einde van het kamp houden wij weer een bidstond. De jongens krijgen een bijbeltje mee naar huis, voorzien van de handtekeningen van de staf en de officieren. Om de drie maanden ontvangen zij Het Kampnieuws, waarin een lijstje ligt met de opgave van eenvoudige en pakkende stukken uit de bijbel.
Een vrij groot aantal jaren ben ik elke zomer - ook nog in mijn eerste predikantsjaren - in het Mosterdveenkamp geweest, eerst als officier, later als veldprediker. Hoeveel jongens, die nu op belangrijke posten staan, heb ik er meegemaakt. In Mosterdveen heb ik geleerd wat evangeliseren zonder moraliseren is. Ik heb er samengewerkt met Stufkens, Dirk Tromp, Piet Minderaa, Henk Sillevis Smit, Gerrit Barger, Jaap Burger, Joep Stelma, Theo Vriezen, Nico en Tinus Slotemaker, Finkensieper, Jaap Cramer.
We hebben er ongelooflijk veel plezier gehad samen.
We hebben het er samen ook wonderlijk goed gehad.
Het Mosterdveen heeft zowel voor de kerk in het bijzonder als voor ons volksleven in het algemeen grote betekenis gehad.