De Vrije Universiteit
In 1917 deed ik eindexamen b. Het oorspronkelijke plan was, aan de universiteit te Utrecht medicijnen te studeren. Onder de invloed van Ds De Vrijer werd het verlangen sterker, dominee te worden. Toen ik de studieboeken voor het eerste jaar medicijnen al besteld had, besloot ik om te zwaaien en het sprak vanzelf, dat ik naar de Vrije Universiteit in Amsterdam zou gaan. Ik werd ingeschreven als medisch student, liep echter de college's eerste jaars theologie en werkte tegelijkertijd voor het aanvullingsexamen. Het laatste deed ik in het voorjaar van 1918. Na de vacantie deed ik mijn propjes. En toen kon de eigenlijke theologie beginnen. De V.U. was in mijn studiejaren een nog vrij gesloten gemeenschap. Vrijwel alles concentreerde zich op Keizersgracht 162. De theologische faculteit was de belangrijkste faculteit. Ook de meest bezette, zowel wat professoren als studenten betreft. Het totale aantal professoren was nog klein. De medische faculteit telde één professor. De grote figuren in mijn tijd waren de theoloog Prof. Dr. H. Bavinck en de jurist Prof. Mr. Anema. Twee geleerden van formaat, op welke iedere universiteit trots zou zijn geweest en wier invloed zich dan ook niet beperkte tot het terrein van de V.U. en de Gereformeerde Kerken. Waren deze twee er niet geweest, dan zou de V.U. voor mij zo niet een teleurstelling zijn geworden dan toch in elk geval weinig betekenis hebben gehad. Het merk-