| |
Kees Boeke
De Kees Boeke, die in mijn leven een rol heeft gespeeld, is niet de Kees Boeke van de Werkplaats in Bilthoven met zijn nieuwe gedachten over onderwijs en opvoeding, maar de Kees Boeke van en na de eerste wereldorlog.
Kees Boeke studeerde in Delft en promoveerde op een proefschrift over het breken van ijzer. Ik zou willen zeggen, dat hij zijn gehele leven met het breken van ijzer bezig is geweest. Door zijn vrouw, Betty Cadbury, kwam hij in aanraking met de Kwakers en werd hij zelf een Kwaker.
| |
| |
Toen Kees en Betty trouwden, zijn de oude George Fox met zijn leren wambuis en zijn vurige holle ogen, benevens de oude John Woolman met zijn breed goedig gelaat en zijn grappige wit kastoren hoed uit de geestenwereld overgekomen, om op te treden als getuigen van de bruid en zij hebben het echtpaar sindsdien niet meer verlaten. De door Boeke gedichte liederen zijn echte Kwakerliederen:
God wil niet, dat één enkel mensch
tot priester wordt verheven.
Hij heeft het heilig priesterambt
En:
In de stilte spreekt de Vader
tot het rustig luist'rend oor.
In de stilte dringt zijn liefde
tot vermoeide harten door.
O als wij maar willen wachten,
samen zwijgen lang en stil,
zal de Vader ons ontvouwen
de geheimen van zijn wil.
Het komt er op aan, in de stilte naar de innerlijke stem te luisteren en aan die stem te gehoorzamen, de winden Gods vandaag te voelen en het zeil te hijsen.
Toen de oorlog van 1914 uitbrak, zaten Kees en Betty Boeke in Syrië, in de buurt van de Libanon, uitgezonden door het zendingsgenootschap der Kwakers. Ze werden door de Turkse regering uitgewezen en keerden naar Engeland terug. Als leden van het Genootschap der Vrienden wezen zij de oorlog af en begonnen zich te geven aan vredeswerk. In lokalen, op straten en pleinen, predikten zij het evangelie. De Daily Mail vroeg in een hoofdartikel waarom de autoriteiten deze Hollander zijn verderfelijke dwalingen lieten verkondigen. Durfden zij hem soms niet aanpakken, omdat zijn vrouw een dochter van de rijke chocoladefabrikant was? Kees Boeke werd opgepakt en tot zes weken gevangenis veroordeeld. Toen hij vrij kwam, werden hij en zijn vrouw uitgewezen.
| |
| |
Zo kwamen de Boeke's naar Nederland, waar zij hun werk voortzetten. Zij stichtten de Broederschap in Christus. In Bilthoven verrees het Broederschapshuis. Boven de ingang stonden de woorden ‘Jezus zeide tot hen: Eén is uw Meester en gij zijt allen broeders’.
Het Broederschapshuis werd het geestelijk centrum van de Boekebeweging in Nederland, na enige tijd ook het geestelijk centrum van een christelijke internationale.
Kees Boeke is een geboren straatprediker. In Utrecht spreekt hij de voorbijgangers toe vanuit een lantarenpaal of vanaf een hoge stoep. Het komt tot botsing met de politie. De ene veroordeling volgt op de andere. Voor de rechter zegt Betty: ‘Onze enige verdediging is, dat wij de blijde boodschap aan het volk moeten brengen’. En Kees getuigt: ‘Het is voor ons een kwestie van levensroeping’. Zij aanvaarden het conflict met de staat:
Niemand kan twee heeren dienen:
Gehoorzaam één van beiden
Kees en Betty prediken een geestelijke revolutie tegen de oorlog en tegen het geweld.
Nooit vergeet ik, hoe Kees Boeke voor een hele maand de grote zaal van het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen huurt. Iedere avond samenkomst. Vier weken lang. Onderwerp: christendom en oorlog! De eerste avond. We beginnen met een lied:
Ik heb u lief, o vlakke landen,
met weiden groen en duinen blond,
zoo rijk bedeeld door 's Vaders handen,
ik heb u lief, geboortegrond.
En 'k wil uw schoonheid nimmer schenden
door 't plengen van één druppel bloed,
ik laat mij nooit ten oorlog zenden.
Gij land van vrede eischt vredesmoed.
| |
| |
Na het lied een kort gebed. Dan leest Kees Boeke uit de bijbel. De eerste week uit Mattheüs, de tweede week uit Marcus, de derde week uit Lucas, de laatste week uit Johannes. We zingen weer een lied en dan komt de bespreking. Ieder mag spreken en vertellen, wat het voorgelezen bijbelgedeelte tot en voor de tegenwoordige wereld te zeggen heeft. Eerst slingert een communist een paar opruiende woorden de overvolle zaal in. Vervolgens spreken na elkaar een S.D.A.P.ër, een gereformeerde, een hervormde evangelist, een Boekiaan, een theosoof en een Dageraadsman.
Er is spanning in de zaal, de atmosfeer is geladen. Er is achtergrond: Europa, dat in brand staat. Er is ook dynamiet: de bijbel. Boeke geeft aan het einde een samenvatting en wekt allen op, naar de stem van God te luisteren. Tenslotte zingen Kees en Betty samen een lied, begeleid door het kleine orgeltje, dat door Kees zelf bespeeld wordt:
Jongeren van Jezus, de tijden zijn zwaar,
het land is in lijden, het volk in gevaar,
de staten zijn heidensch, de leiders verblind,
houdt vast aan uw Heiland, het einde begint.
Jongeren van Jezus, gehoorzaamt uw Heer,
legt allen uit liefde de wapenen neer,
weigert te dragen het bloedige zwaard,
geen land wordt door moorden voor onheil bewaard.
Het is nu in de zaal, waarin het onder de bespreking soms tamelijk rumoerig was, doodstil geworden. Met stil gebed wordt de samenkomst gesloten. Een maand lang heeft Kees Boeke avond aan avond volle zalen gehad. Heel Utrecht sprak er over. Dat was ook de bedoeling. Heel Utrecht moest voor de keuze gesteld worden.
Elke avond was ik present.
Om heel Utrecht nog meer in zijn actie te betrekken, nodigde Kees Boeke de predikanten van alle kerken uit, aan de besprekingen deel te nemen. Geen één van hen neemt de uitnodiging aan. Eén stuurt bericht, dat hij verhinderd is, maar bereid is tot gedachtenwisseling. Het wordt een grote debatavond in de Korenbeurs op het Vreeburg. De Korenbeurs is tjok en tjokvol. Midden in de zaal een podium. De mensen
| |
| |
zitten en staan om het podium. Om acht uur komen de twee sprekers binnen, Dr. J.C. de Moor, gereformeerd predikant, en Kees Boeke, de eerste in een zwart pak, de laatste in een manchester jasje. Boeke is deze avond niet in zijn kracht. Dr. de Moor is in de verdediging veel sterker dan Boeke in de aanval. Aan het einde zingen wij samen, christenen en atheïsten, antirevolutionairen en communisten, een psalm - nooit heb ik op zo wonderlijke en toch zo aangrijpende wijze een psalm horen zingen -: De bergen zullen vrede dragen.
In zijn Gemeenschapsblad deelde Boeke later mee, dat hij zich in de Korenbeurs niet had kunnen uiten, zoals hij gewild had: ‘Vreemd, toen het oogenblik gekomen was, waarnaar ik zoo reikhalzend had uitgezien... toen wist ik plotseling, dat mijn arm verlamd was, want waar ik met de grootste felheid en directheid de ideeën wilde bestrijden, die ik zie als inblazingen van de duivel zelf, vond ik mijzelf staande tegenover een medemensch, dien ik niet alleen moest liefhebben, maar dien ik liefhad, en ik merkte, dat als ik de scherpe dingen zou zeggen, die mij op de lippen brandden, ik niet ideeën maar een mensch kwetsen zou en zoo was mijn tong gebonden’.
Elke gelegenheid wordt door Boeke aangegrepen om van zijn inzichten te getuigen.
Wanneer op koninginnedag een historische optocht, het leven en het werk van Jan Pieterszoon Coen uitbeeldende, door de straten van Utrecht trekt, organiseert Boeke een tegenoptocht en de Boekianen doorkruisen de binnenstad van Utrecht, strooibiljetten tegen de verheerlijking van het geweld verspreidend en zingend:
in stroomen bloed en tranen,
voor Hollands hooge heeren,
als die in Utrecht komen zal,
we zullen hem niet eeren.
Bij een verkiezing voor de Tweede Kamer zingen de Boekianen;
| |
| |
Boeke is van consequentie tot consequentie voortgeschreden. Hij weigerde belasting te betalen. Hij wil tenslotte geen geld meer gebruiken. Hij reist niet meer per spoor, verstuurt geen brieven meer per post. Hij wil niets meer met de staat te maken hebben. Later is hij op dit alles terug gekomen, maar in de twintiger jaren ging hij voort tot de uiterste consequentie.
Toen Boeke het bijbels getuigenis tot de Bergrede reduceerde en deze, los van het evangelie, tot een nieuwe wet maakte, kon ik hem niet meer volgen, maar in de tijd, waarin hij voluit evangelist was en de Redder der wereld predikte, heb ik naar zijn getuigenis met heel mijn hart geluisterd. Nog zing ik graag het lied, dat ik Kees en Betty zo vaak heb horen zingen:
Wij bezitten een woord voor de wereld,
dat kan redden van zonde en wee,
een woord van genade en waarheid,
een woord van liefde en vree.
Na donkere nacht komt schemer
en na schemer het morgenrood,
als Christus komt in zijn heerlijkheid,
zijn liefde oneindig groot.
Dankbaar voor alles wat ik in het gereformeerde milieu ontvangen had, verlangde ik toch naar meer ruimte, wijdheid en openheid. De gedachte van het Godsrijk stond te veel op de achtergrond en die van de kerk te veel op de voorgrond. De houding ten opzichte van nieuwe inzichten was te afwijzend en te negatief, de houding ten opzichte van de sociale en politieke problemen te behoudend, te conservatief, zo niet reactionair. De Ligt, Boschma, Ds De Vrijer, Latzko en Kees Boeke openden nieuwe wegen. De vraag was, waarheen die wegen mij brengen zouden. Latzko was meer humanist dan christen. De Ligt en Boeke gaven bij het voortgaan op de nieuwe wegen veel prijs, dat ik onder geen voorwaarde
| |
| |
wilde prijs geven: het geloof in Jezus Christus als de weg, de waarheid en het leven. Bij Boschma en Ds De Vrijer lag dat anders. Zij bleven predikers van het evangelie van Jezus Christus. Ik voelde, dat ik op den duur tot klaarheid zou moeten komen. Onverdragelijk werd mij het weerbarstig fort, dat men gemetseld had rondom een volk, dat moet trekken. Onze voet was vertraagd. Wat wij steeds verzwegen, was Gods orde, de orde van zijn Rijk. Maar was het mogelijk nieuwe wegen te gaan zonder op den duur het oude geloof prijs te geven? Was het mogelijk die nieuwe wegen te gaan gestuwd door het oude geloof? |
|