Hilbrandt Boschma
Hilbrandt Boschma, die in 1955 op vijf en tachtig jarige leeftijd overleden is, is zijn gehele leven godsdienstonderwijzer in Ruurlo geweest. Deze godsdienstonderwijzer sloeg de meeste predikanten echter met kilometers. Hij had dan ook een parochie, waarvan de leden door heel Nederland verspreid zaten. Hij preekte boeiend en oorspronkelijk. Zijn exegese was er wel eens naast, maar hij had altijd iets te zeggen. Hij was een geboren verteller. Hij heeft heel wat verhalen geschreven. Als kind las ik zijn Blank en Bruin, dat mij met het rassenvraagstuk in aanraking bracht. Boschma was vele jaren soldaat, maar in 1898 werd hij overtuigd antimilitarist, al zweeg hij tot 1914. Toen verscheen, kort na het uitbreken van de wereldoorlog, zijn Oorlog en Christendom en vanaf dat jaar zijn zijn getuigenissen tegen de oorlog in grote getale verschenen.
Boschma stelde het probleem van de oorlog heel eenvoudig: ‘Als het eens ernst wordt en het kan, het zal, het moet eens ernst worden, en als gij dan uittrekt, om het spel tot een verschrikkelijke en bloedige werkelijkheid te helpen maken, wat zult gij dan doen met Jezus, die genaamd wordt Christus?’ Natuurlijk, deze probleemstelling is te simpel, te weinig gecompliceerd. Ze is ook te individualistisch en rekent te weinig met de dubbelzinnigheid van de ethische situatie, natuurlijk, maar ik ben van deze eenvoudige probleemstelling toch nooit los kunnen komen en ik ben Hilbrandt Boschma dankbaar, dat hij haar mij als jongen van vijftien jaar op het hart heeft gebonden. Mijn Moeder kreeg zijn boekje Oorlog en Christendom van onze wijkdomnee ten geschenke. De man heeft er later veel spijt van gehad, want dit boekje was met het manifest van De Ligt het eerste anti-militaristische zaad, dat in de akker van mijn jonge ziel viel en nooit vergeet ik wat Boschma vertelde van de landweerman, die in Augustus 1914 tegen hem zei: ‘Ik weet wel, meneer, dat het niet goed is, een mens mag het eigenlijk niet doen’. Op honderdvoudige wijze heeft Boschma dit getuigenis herhaald en toen een hoogleraar in de theologie zijn getuigenis afwees met de opmerking, dat zijn houding overgelovig was, stelde Boschma voor, dat we voortaan zouden zingen: ‘'t Geloof kan ook te veel verwachten’. Het blijft zijn verdienste