‘U denkt vast, dat U in het Nieuw Jeruzalem nog een werkplaats zult hebben, om kasten te timmeren’. Zijn antwoord was: ‘Zeg jij maar eens, dat dit niet het geval zal zijn’.
Veel knechts heeft Vader nooit gehad. Het maximum zal wel tien zijn geweest. In mijn kinderjaren begon Vader de dag samen met de knechts. Op de werkplaats werd een stuk uit de bijbel gelezen en gebeden. Dat heeft Vader jaren vol gehouden, totdat er een paar kwamen, die er niets voor voelden. Vader van zijn kant voelde er niets voor, hen geestelijk te dwingen. Zo'n patriarchale verhouding was er aan het begin van deze eeuw nog in een klein Utrechts middenstandsbedrijfje.
Vader hield van zijn knechts en zijn knechts hielden van hem. Aan het begin van 1958 kreeg ik een brief van een mij onbekende dame uit Utrecht. Ze had in de een of andere zaak gordijnen gekocht en die waren verkeerd opgehangen. Er kwam een knecht van de zaak en met die raakte ze aan de praat. Hij vertelde, dat hij al twintig jaar in die zaak werkte. Daarvoor had hij dertig jaar bij een andere baas gewerkt, vanaf zijn dertiende jaar. Die andere baas was mijn Vader. Hij zei tegen die mevrouw: ‘Dat was een mens, zo is er maar één op de duizend. Tegenwoordig ben ik maar een nummer, nummer vier ben ik en niets meer dan een nummer. Die baas leefde met ons mee. Bij ziekte, hij was er. Zat je in moeilijkheden, hij wist het. Bij feestdagen of andere gelegenheden dacht hij aan je. Je hoorde er bij. Da's fijn werken, mevrouw. Hij had belangstelling voor je. Eén van mijn collega's is op het ogenblik ziek, al tien weken, maar niemand laat zich zien. Je werkt en daarmee afgelopen’.
Deze mevrouw schreef mij dit, omdat ze meende, dat ik dat wel prettig zou vinden. Ik vond het bijzonder prettig en haar brief bewaar ik zuinig. Zo was Vader! Hij was gereformeerd.
Het gereformeerde leven is, wanneer het gaaf is, sterk, voornaan en aristocratisch in nobele stijl. Prof. W.J. Aalders, van wie deze karakterisering afkomstig is, voegde er aan toe: ‘maar als het niet gaaf is, is het jammerlijk zwak, vulgair, plat en uiterst gevaarlijk’.
In het gereformeerde milieu, waarin ik opgroeide, hebben vele gereformeerden aan mijn jonge leven leiding gegeven. Tot hen behoorde in de allereerste plaats mijn Vader, een edel vertegenwoordiger van het eerste