Van Napels naar Amsterdam
(1877)–Cd. Busken Huet– AuteursrechtvrijCd. Busken Huet, Van Napels naar Amsterdam. G.L. Funke, Amsterdam 1877
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 81 H 15
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Van Napels naar Amsterdam van Cd. Busken Huet uit 1877.
redactionele ingrepen
p. 63: VIII. → VIII: ‘VIII Rome, April-Mei 1876.’
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (II, VIII) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
ITALIAANSCHE REIS-AANTEEKENINGEN
[pagina III]
VAN
NAPELS NAAR AMSTERDAM
ITALIAANSCHE REIS-AANTEEKENINGEN
DOOR
Cd BUSKEN HUET
AMSTERDAM, - G.L. FUNKE
1877
[pagina IV]
Stoomdrukkerij van Roeloffzen & Hübner. Amsterdam.
[pagina 249]
INHOUD.
napels. | ||
---|---|---|
Bladz. | ||
I. Aankomst te Napels. - Italie geen droom meer voor uit Indie terugkeerende Nederlanders. - Nederland en Italie in de zeventiende en in de negentiende eeuw. - De Italiaansche natuur in de maand April | 1. | |
II. De Amerikaansche ‘Cooks Parties’. - Voor- en nadeelen van het Sight-seeing-systeem. - Invloed der vermogende Engelschen op de levenswijs in Italie. - Kleine Italiaansche afzetterijen. - De Napolitanen. - Hunne levendigheid. - De Napolitaansche kinderen. - De nieuwere Napolitaansche schilderschool. - Capodimonte | 6. | |
III. De stad. - De golf. - San Martino. - De kloosterkerk. - Het uitzigt. - Het vreemdelingen-kwartier. - Scheiding van kerk en staat. - Onteigende kloosters. - De Italiaansche regering en de kunst | 15. | |
IV. Taine's Voyage en Italie. - De straten te Napels. - Het Muzeo Nazionale. - De antieken. - De herleving van het oude Parthenope. - De ‘Farnesische Herkules’ en de ‘Farnesi- |
[pagina 250]
sche stier’. - De galerij der Meesterstukken. - De Grieksche kunst en het Grieksche leven. - De bronzen: Silenus, de dansende Satyr, Venus, Indische Bacchus. - Moderne navolgingen | 24. | |
V. De schilderijen-verzameling in het Muzeo Nazionale. - De Titianen. - Pompeji. - De huizen. - De fresco's. - De inwoners. - Het Amfitheater. - De Romeinsche barbaarschheid. - Het Huis van den Faun. - De Alexander-slag | 34. | |
VI. Bulwer's Last days of Pompeii. - Deugden en gebreken van Bulwers roman. - Pompeji en het Fatum. - Bulwer over de Italiaansche eenheid. - Het verdwijnen der eigenaardigheden van het volksleven. - Populariteit der Italiaansche opera. - Eene voorstelling van de Traviata | 44. | |
rome. | ||
---|---|---|
VII. Van Napels naar Rome. - De Monte Cassino. - Eerste indruk van Rome. - De bouwvallen. - Algemeene verwaarloozing. - George Sand's vader over de Romeinsche oudheden. - De oudheden en de Pieterskerk. - Rome zonder den Paus. - Het Pausdom de weldoener van Rome | 55. | |
VIII. Kunstwaarde der Pieterskerk, vergeleken met die van San Martino te Napels en van het Pantheon. - De koepel. - Michel-Angelo. - Zijne veelzijdigheid. - De Sixtijnsche kapel. - Het Laatste Oordeel. - De zoldering. - Michel-Angelo en de antieken. - Michel-Angelo en Rubens | 66. | |
IX. Rafael. - Rafael en Michel-Angelo. - Rafaels goed gesternte. - Rafael in Italie. - Zijne fresco's. - De villa Farnesina. - De legende van Psyche. - De zaal der Wetenschappen de Disputà en de School van Athene. - De kunst in de zestiende en in de negentiende eeuw | 77. | |
X. De antieken. - Beeldhouwkunst en klimaat. - De antieen en de bouwvallen. - De ‘ongeveegde vloer.’ - Waardig- |
[pagina 251]
heid der antieke kunst. - Het tweespan van het Vatikaan. - Posidippus en Menander. - Redenaars-beelden. - De Pan van het Lateraan en de Mephistofeles-type. - De teenen van het lijk van Patroclus. - Bloei en verval der antieke kunst: de Ariadne en de Niobide, de Apollo van het Belvedere en de Antinous. - De antieke en de christelijke kunst | 88. | |
XI. Hawthorne's Transformation. - De moraal van den roman. - De inkleeding. - Hawthorne en mevrouw De Staël. - Hawthorne over Rome. - Het moderne Rome. - De kunstenaarswereld. - De akademie van St. Lucas. - Kunstschatten te Rome. - Verdwijnen van het nationaal kostuum. - De Italiaansche kunst en de Nederlandsche | 95. | |
XII. De Nederlandsche gezant te Rome. - Nogmaals Hawthorne's Transformation. - Hawthorne's zwakke zijden. - Zijne beschouwing der antieken. - Praxiteles. - De Faun. - De Kapitolijnsche Venus. - De stervende Gallier. - De antieke genrebeelden. - Hawthorne over de Italiaansche schilderkunst. - Bloei en verval der Italiaansche kunst. - Sentiment en sentimentaliteit | 106. | |
florence. | ||
---|---|---|
XIII. Afscheid van Rome. - Byron over Rome. - Het graf van Shelley. - Florence en Potgieter. - De Florentijnen en Dante. - De Florentijnen en Michel-Angelo. - De Piazza Michel-Angelo. - De moderne Italiaansche bouwkunst. - Rome en Florence. - Rome eene half antieke, Florence eene middeneeuwsche stad. - George Eliot's Romola. - Het Florentijnsche volkskarakter. - Het besluit tot het bouwen van de Dom. - Partijschappen en burgertwisten. - Florence en de kunst | 114. | |
XIV. De Florentijnsche bouwkunst. - Het Dampaleis te Amsterdam en het Palazzo Strozzi te Florence. - Moderne navolgingen van het Palazzo Strozzi. - De Florentijnsche kunstnij- |
[pagina 252]
verheid. - Kunstnijverheid en volkskarakter. - Het Palazzo Pitti. - Het volk en de kunst. - Gebrek aan netheid. - Het Italiaansch landschap. - Een gezigt op Florence. - Het Bargello en het Palazzo Vecchio. - De bouwkunst en hare omgeving. - De loggia. - ‘Loggia dei Lanzi’. - De Dom en het Domplein. - Het republikeinsch katholicisme en de kunst | 121. | |
XV. De Muzeums. - De Uffizi. - De antieken. - De Niobiden-groep. - De christelijke en de antieke kunst. - Rafael, Michel-Angelo, Fra Bartolommeo, Titiaan, als navolgers der antieke kunst. - Fra Angelico. - Fra Bartolommeo's ‘Providenza’ - De Hollandsche school in de Uffizi: Hercules Seegers, Paulijn, van Mieris. - Andrea del Sarto, Correggio, Giorgione, Giulio Romano, Sustermans, Van Dijk, Rembrandt, Titiaan, Rafael. - De Madonna della Sedia | 142. | |
XVI. Michel-Angelo. - De Heilige Familie der Uffizi. - Michel-Angelo en Domenico Ghirlandajo. - De Laurentiaansche Bibliotheek. - De Vorstenkapel der Medici. - De Nieuwe Sakristy van San Lorenzo. - De graftomben der Medici. - Subjektiviteit van Michel-Angelo's latere beeldhouwwerken. - De Mozes te Rome. - Michel-Angelo als verdediger der Florentijnsche vrijheid. - Stozzi's sonnet op Michel-Angelo's ‘Nacht’. - Michel-Angelo's antwoord. - De graftomben der Medici en de nieuwere beeldhouwkunst. - Dante, Michel-Angelo, en de Zwitsersch-Italiaansche berglandschappen | 155. | |
milaan. | ||
---|---|---|
XVII. Genua. - Venetie. - Van Florence naar Milaan. - De omstreken van Florence. - La Certosa di Val d'Ema. - Luca della Robbia. - De weg over de Apennijnen van Pistoja naar Bologna. - Milaan. - De Galeria Vittorio Emanuele. - Demokratie en kunst. - De bouwkunst der negentiende eeuw | 167. |
[pagina 253]
XVIII. Leonardo da Vinci. - Het H. Avondmaal. - De Christuskop. - De Brera-galerij. - Bernardino Luini. - Carlo Crevelli. - Guercino. - Canova's Napoleon I. - Rafaels ‘Sposalizio’. - Velasquez' slapende monnik. - Rembrandt's vrouwenportret. - Milaan eene moderne stad | 178. | |
XIX. Het Ospidale Maggiore. - De Arco della Pace. - Het Domplein. - De Dom. - Haar rijkdom. - Haar kunstwaarde. - De Dom als christelijk bedehuis | 188. | |
XX. De bloemententoonstelling. - De Milanesche tuinsieraden. - De Italiaansche kunst. - De ‘Esposizione Permanente’. - De beeldhouwkunst. - De glasschilderkunst. - Giovanni Bertini. - Geschilderde kerkvensters | 194. | |
genève. | ||
---|---|---|
XXI. Afscheid van Italie. - Reisbeschrijvingen en reisboeken. - Van Milaan naar Genève. - Het Lago Maggiore. - Canobbio. - Faïdo. - De Monte Piottino. - Aïrolo. - Over den St. Gotthard in sleden. - Het stijgen. - De Albergo del San Gottardo. - Het dalen. - Hospenthal | 202. | |
XXII. Zwitserland na vijf en twintig jaren. - Lucern. - De Rigibaan. - De Leeuw van Thorwaldsen. - Natuur en kunst. - De Vierwaldstätter See. - Genève. - Kalvyn en Rousseau. - De Zwitsersche natuur | 211. | |
dijon. | ||
XXIII. Lyon. - Grignan. - Mevrouw de Sévigné. - Het kasteel. - Eene nieuwe verzameling brieven van mevrouw de Sévigné. - Mâcon. - Lamartine. - Dijon. - Klaas Sluter. - De graftombe van Filips van Bourgondie. - De Mozes-put. - De zes profeten | 218. |
[pagina 254]
parijs. | ||
---|---|---|
XXIV. Rome en Parijs. - De openbare wandeldreven. - Algemeene werkzaamheid. - Het tooneel. - Pieter Cornelisz Hooft over Parijs. - De kerken. - De Louvre. - De Fransche architektuur | 226. | |
XXV. De Louvre. - De antieken-verzameling. - De Venus van Milo. - De schilderijen-verzameling. - De Hollandsche en de Vlaamsche school. - De Louvre en het Trippenhuis. - Rubens. - Het Salon Carré. - Het Salon van 1876 | 234. | |
amsterdam. | ||
XXVI. Trage spoorwegen. - De ‘Villes Mortes’ aan Maas en Amstel. - Geestelijke armoede en stoffelijke welvaart. - De natuur in Nederland. - De uitbreiding te Amsterdam. - De Nederlandsche muzeums. - De Nederlandsche spoorwegbruggen | 242. |