brenging van het koloniaal bestuur bij de Tweede Kamer. Hij heeft het heldere oogenblik gehad, waarin al de gevolgen van dien misstap der kruideniers-heerschzucht hem voor den geest stonden: ontluistering des Konings als koloniaal opperbestuurder, verheffing der parlementaire dorpsgrootheid en der parlementaire inbeelding tot den rang van koloniale specialiteit, triomf van het denkbeeld, de Amsterdamsche patriotten van 1794 waardig, om een Aziatisch rijk op vierduizend mijlen afstand te laten regeren door een Haagschen debatingclub, die na gedineerd te hebben bij Paulez een pousse-café gaat gebruiken op de Witte Societeit. En nu? De schoonste kansen werden door den minister verspeeld, en van de diensten die hij aan Nederland en aan Indie had kunnen bewijzen, komt niets teregt. Aan hem zou het geweest zijn, vaststelling der Indische begrooting bij koninklijk besluit te eischen, het karakter van den Indischen landvoogd te redden, het financieel systeem der kolonie tot een beginsel van Nederlandsche staatkunde te verheffen, den Archipel in weldaden terug te geven wat in arbeid door hem wordt opgebragt. De heer van Goltstein is betrekkelijk nog jong en, worden onze wenschen vervuld, dan ziet hij zich nog meermalen de gelegenheid aanbieden om te houden wat hij beloofde. Maar gaat men niet verder dan het tegenwoordig oogenblik en meet men hem alleen aan zijne Indische begrooting van 1876, dan kan het oordeel niet gunstig luiden.
Wat wij kortheidshalve de koloniale politiek van 1830 noemen, zijn de bronnen die de Indische schatkist voeden en waaraan het te danken is dat noch Indie braak ligt als Suriname, noch Nederland een staatsbankroet behoeft te vreezen als Spanje of Griekenland. Ziehier eene raming der uitgaven, welke uit die middelen moeten bestreden worden:
Regering en Hooge Kolleges |
ƒ 1.191.198 |
Justitie |
ƒ 4.868.233 |
Financien |
ƒ 10.383.056 |
Binnenlandsch Bestuur |
ƒ 46.155.106 |
Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid |
ƒ 9.958.403 |
Burgerlijke Openbare Werken |
ƒ 11.789.112 |