Het land van Rembrand
(1882-1884)–Cd. Busken Huet– AuteursrechtvrijStudiën over de Noordnederlandsche beschaving in de zeventiende eeuw
VI [De middeneeuwsche heiligverklaring]Bij de europesche volken, die naderhand het protestantisme omhelsd hebben, is de bijbelsche geschiedenis zeer in eere gebleven, en zelfs nog in aanzien toegenomen. Men kan zeggen dat zij tot in het merg der letterkunde er doorgedrongen is, en van een groot gedeelte der beeldspraak zich meester gemaakt heeft.Ga naar voetnoot1 | |
[pagina 592]
| |
De inhoud van sommige boeken des Ouden Testaments daarentegen, die bij de protestanten voor apokrief doorgaan omdat zij oorspronkelijk niet in het hebreeuwsch geschreven werden, is vergelijkenderwijs uit het geheugen verdwenen. De legende der christelijke heiligen in nog sterker mate. Protestantsche kerken zijn den naam van santinnen en santen blijven dragen, met wier geschiedenis of wier fabel men in protestantsche kringen allengs volstrekt onbekend geworden is. Zelfs de uitspraak dier namen is verloren gegaan.Ga naar voetnoot1 De midden-eeuwen hebben noch zulke weifelingen, noch zulke onderscheidingen gekend. In de middeneeuwsche kunst en de middeneeuwsche letterkunde zien wij Judas den Makkabeër, wat heiligheid en goddelijke ingeving of leiding betreft, op één lijn gesteld worden met den aartsvader Abraham, of met de apostelen van het Nieuwe Testament. Er zijn talrijke voorbeelden van dooreenmenging der oude en der | |
[pagina 593]
| |
nieuwere, der ongewijde en der gewijde geschiedenis; zoodat koning David, Alexander de Groote, Judas de Makkabeër, en Charlemagne, voorkomen als spruiten van één godegewijd heldegeslacht.Ga naar voetnoot1 Bij Dante zijn Beatrijs Portinari, gravin Mathilde, Rachel de zuster van Lea, en Maria de zuster van Martha, allen in denzelfden of gelijksoortigen graad geestelijke verwanten der Heilige Maagd. De midden-eeuwen eeren als heiligen, gelijkop met de helden en heldinnen des bijbels, alle mannen en vrouwen die korter of langer geleden hetzij gestorven zijn als martelaren voor het geloof, hetzij zich onderscheiden hebben als zusters van barmhartigheid, als zendelingen, als orde-stichters, als predikers, als theologen. De middeneeuwsche letterkunde beweegt zich in eene wereld van voortdurende heiligverklaring. Wanneer Maerlant omstreeks 1270 het leven van Franciscus van Assisi vertaalt, dan is Franciscus heilig, hoewel hij naauwlijks sedert eene halve eeuw niet meer onder de levenden behoort.Ga naar voetnoot2 Lodewijk IX van Frankrijk sterft in 1270, bij Maerlant's leven, en wordt in 1297, kort na Maerlant's vermoedelijken dood, gekanoniseerd. Bo- | |
[pagina 594]
| |
naventura en Thomas van Aquino, hoewel beiden nog later dan Franciscus van Assisi gekomen, zijn even heilig voor Dante, jongeren tijdgenoot van Maerlant, als voor Thomas a Kempis, ouderen tijdgenoot van bisschop David van Bourgondie. Dominicus, die in de 13de eeuw de orde der dominikanen stichtte, is bij Dante heilig op denzelfden voet als Benedictus, die in de 6de eeuw het de orde der benediktijnen deed; op denzelfden als Bernardus, die in 1115 de abdij van Clairvaux in het leven riep. Dit is een der punten waaromtrent de middeneeuwsche letteren zeer verschild hebben van onze hedendaagsche. Geheel die heiligen-litteratuur is sedert deels een voorwerp van geleerde archeologische studie geworden, deels vinden wij haar, voor zoover zij het leven nog raakt, slechts in handen van ijverige roomsch-katholieken. Van wereld-lektuur werd zij sekte-lektuur. Haar inhoud zou door eene andere soort van kundigheden vervangen worden. In elk tijdperk hunner geschiedenis hebben de europesche volken, naar mate deze of gene vorm van wetenschap aan de orde was, daarvan zekeren gemeenschappelijken voorraad bezeten en, als het ware, ten einde dien in hun geest te kunnen bergen, vroegere voorraden moeten opruimen. Het gemiddelde heeft, voor zoover wij dit kunnen berekenen, te allen tijde nagenoeg gelijkgestaan. Wanneer men een klein getal buitengewone vernuften van later uitzondert, dan waren in de midden-eeuwen de Europeanen over het algemeen niet onkundiger dan tegenwoordig. Een aantal zaken, ons bekend, waren hun vreemd; een aantal | |
[pagina 595]
| |
andere, welke hun levendig voor den geest stonden, doen dit bij ons nog slechts schemerachtig, of in het geheel niet meer. Het beste bewijs dat hun weten, hun denken, hun gevoelen, niet te verachten was, is dat wij ons zooveel moeite geven er in door te dringen en dit vaak zulk een dankbaar werk is. De nederlandsche bazen der midden-eeuwen hadden de spoorwegbrug over het Hollands Diep niet kunnen bouwen. De algemeene kundigheden, daarvoor noodig, waren hun niet eigen. Maar zij bouwden met gemak den toren van Sint Ursula te Delft, en gaven, toen hij voltooid was, een geestelijk koncert in het kruis.Ga naar voetnoot1 Let men op de verfoeilijke lijnen der hedendaagsche volkspaleizen, en vergelijkt men die bij de lijnen der gothische kerken, dan ziet men dat eene vaardigheid, welke vroeger algemeen eigendom was, verloren is gegaan. Evenzoo wat de bijbelkennis betreft, en het inzigt in de christelijke symboliek. Voor onkunde is wetenschap, voor wetenschap onkunde in de plaats gekomen. |
|