schap trachten te geven; en, verkeeren zij met mij in het geval de kerkelijke loopbaan, voor welke zij door U opgeleid werden, naderhand te hebhen verlaten, - zoodat zij schijnen kunnen door U niet bevredigd te zijn, - dan behooren zij op ongezochte wijze van het tegendeel te doen blijken.
Het theologisch onderwijs door U gegeven, en in uwe geschriften door U voortgezet, vormt in mijne oogen enne der voortreffelijkste methoden, welke gedurende de laatste halve eeuw in Nederland tot aanzien gekomen zijn; en geen denkwijze brengt meer dan de uwe mede, ook in de zeldzaamste gaven slechts een leengoed te zien, een maatschappelijk talent, aan de eenen bedeeld voor het genoegen der anderen. Ik prijs uwe methode, gelijk een man de geestige vrouw prijst, waarmede zijn goed gesternte hem in den echt verbond.
In dezelfde verhouding staat mijn Land van Rembrand tot U. Ik ben verwend door te schrijven voor een publiek dat, ook wanneer ik meer beweer dan bewijs, mij de eer doet vertrouwen te stellen in de naauwkeurigheid mijner onderzoekingen; althans, te gelooven aan mijn goeden wil in het betrachten der onpartijdigheid. Doch, wat hiervan zij, zoo dit boek van eenige weetgierigheid of eenige opbouwende kritiek getuigt, dan wensch ik, al zou het voorbarig zijn in alles op uwe instemming of uwe goedkeuring te rekenen, U daarvan de eer te geven; hopend dat Gij onder het welwillend doorbladeren hier en ginds uw bloed herkennen, en het natuurlijk vinden zult zoo ik in uwe vriendschappelijke herinnering bij voortduring mij aanbeveel.
Wat Vollaire betreft, - naar uw voorbeeld heb ik in den loop der jaren hem zoo weinig uit het oog verloren, dat bij het ontwerpen van dil geschrift geen ander mij levendiger voor den geest heeft gestaan dan zijn Essai sur les Moeurs, en ik mijne taak meer dan vervuld zou achten, zoo ik van één volk, in één tijd, eene schets voltooijen mogt, gelijk met eene ruimte van blik, eene veelzijdigheid van kundigheden, eene volmaaktheid van uitdrukking, als