Aan Prof. H.P.G. Quack.
Parijs, 30 November 1885.
Waarde Vriend,
Mijn voornemen is aanstaanden maandag 7 December in den namiddag te Amsterdam te komen, met een ochtendtrein uit Brussel.
Meld mij s.v.p. met één woord of U dit schikt. Is er verhindering, van de zijde van mevrouw Quack of van U, zeg het dan ronduit. Ik kan mijn reisplan gemakkelijk veranderen.
Aan uw vriend Van Hall zond ik reeds eenige bladzijden van mijn opstel over de Moliéristen. In den loop dezer week hoop ik gereed te komen met het vervolg en slot. Kneppelhout's werken heb ik in dank ontvangen.
Met onze vriendelijke groeten
De Uwe.