Nu, wie U hoorden en lazen, zullen niet kunnen beweren dat de Bank uwe geestdrift uitgedoofd of uw stijl ontmand heeft. Quel feu! Quelle verve!
Waarde vriend, ik verheug mij hartelijk U weder aan de spits der kondukteurs te zien, andermaal te voorschijn getreden uit de onpersoonlijke menigte der passagiers.
Den heer Ameshoff, die den trein bestuurde waarmede koning Willem III naar het Loo vertrok, hebt gij niets te benijden. Gij zult de Ameshoff van Nederland en van het nederlandsche volk worden. Zegen op uw sociale politiek!
Kom ik te Amsterdam, dan sla ik bij niemand liever en bij niemand erkentelijker dan bij U mijne tent op. De egoïstische slak zou zich aan pligtverzuim schuldig maken, zoo zij geen huisvesting kwam vragen, voor geest en gemoed, bij de sympathieke en onzelfzuchtige bij.
Mijne vrouw zeide, U lezend, dat zij zich terug droomde naar Haarlem, waar zij weleer U zoo gaarne hoorde praten. Het is waar, dat gij in uwe wijs van U uit te drukken U verwonderlijk gelijk blijft, al zijn voor de zenuwen van den jongeling de spieren van den man in de plaats gekomen.
En welke spierkracht zult gij bij toeneming behoeven om het monster der onverschilligheid te verslaan!
Gideon verzoekt zijne eerbiedige groeten aan den heer en mevrouw Quack.
De Uwe.