Aan denzelfden.
Parijs, 28 Mei 1885.
Waarde Heer Ten Brink,
Gij laat er geen gras over groeijen. Reeds gereed met de Vlugt naar Varennes. Reeds geslaagd met Alberdingk Thijm. Reeds bezig met Hofdijk. Indien die twee zoo goed uitvallen als Hasebroek, dien de uitgever mij zond en waarvoor ik U en hem bij dezen dank betuig, dan zult gij reden hebben over uzelf tevreden te zijn.
Mij is ingevallen of gij niet wèl zult doen na Hofdijk U in de eerste plaats met Multatuli bezig te houden? Ik meen te weten dat de uitgever Funke te Amsterdam in staat is omtrent Multatuli alle denkbare inlichtingen te geven. Hijzelf verhaalde mij indertijd vele brieven van Multatuli te bezitten, en veel van hem te houden. Zulk een bron zou juist iets zijn voor U. Aan naauwkeurigheid zoudt gij nieuwheid kunnen paren, en, laat er ons rond voor uitkomen, Multatuli staat onder onze hedendaagsche letterkundigen zeer hoog. Ik weet niet of het waar is dat hij niet meer dan un souffle de vie heeft; dit zou anders eene reden te meer voor U zijn om met het geven van zijn portret, litterarisch en fotografisch, niet lang te wachten.
Er is besloten, Victor Hugo naar het Panthéon te brengen. Ik geloof dat de ligging dier kerk, midden in het rustig Quartier des Écoles, van invloed geweest is op dat besluit. Men vermijdt op die wijze den togt naar Père la Chaise, het plein der Bastille over, het Faubourg