ontvangen, maar ik houd mij overtuigd dat zij con amore geschreven is.
Indien U vrijheid gevoelt mij Holkema's voorwaarden mede te deelen, en die voorwaarden aannemelijk zijn, dan ben ik bereid mij in uwe plaats voor iets over Multatuli te verbinden.
Ik feliciteer U dat de leidsche drukten achter den rug zijn. Kunt U de studenten niet opwekken eens iets anders te verzinnen dan die telkens terugkeerende optogten? Er zijn nu, sedert in 1835 de eerste moderne maskerade gehouden werd, vijftig jaren verloopen. Tien malen togen in dien tusschentijd de jongelingen uit, en nog altijd teren zij op De Maskerade van Beets. Dit wordt niet alleen eentoonig, maar het verraadt eene niet zeer eervolle onvruchtbaarheid. Het zou uw professoraat waardig zijn, zoo U tegen 1890 verandering en verbetering in dien toestand bragt.
Met verlangen zie ik de nieuwe uitgaaf uwer monografie over Brederode te gemoet. Ten behoeve der nieuwe tekstuitgaaf van Bredero's werken is mijn zoon, op verzoek van Kollewijn te Amsterdam, hier aan het kollationeren van den franschen tekst der Lucelle. Kunt U mij ook zeggen of het voornemen bestaat het Leven van Van Mander in deze nieuwe uitgaaf op te nemen? Nu Henry Hymans te Brussel, zulk eene fraaije uitgaaf van Van Mander's Schilderboek bezorgd heeft, nu is het, dunkt mij, een pligt der Noord-Nederlanders de regten van Bredero op Van Mander's Leven te handhaven. Bredero's roem zou door het herdrukken van het Leven (een dokument zonder wedergade in onze oudere kunstgeschiedenis) niet minder gebaat worden dan door het herdrukken van Lucelle, vind ik.