Brieven. Deel 2. 1876-1886

Aan Prof. G.D.L. Huet.

Parijs, 15 Februarij 1885.

Waarde Vriend,

Uwe rectorale oratie heb ik met zoo veel genoegen gelezen dat Anne, die niet wist in welke lektuur ik

[p. 310]

verdiept was, mij naar de rede van mijn herhaald glimlagchen vroeg.

Gij zoudt het verschijnsel dubbel op prijs stellen, indien gij wist hoe zelden lektuur uit Nederland er in slaagt mij dus te ontrimpelen.

Een gelukkig onderwerp is grondig en geestig door U behandeld, en ik bemerk dat mijn wegblijven van uw feest (gij weet hoe ongaarne ik voor uwe uitnoodiging bedankte) mij meer dan één gastmaal heeft doen missen.

Ik feliciteer U met uw triomf, en dank U voor uwe toezending.

Gideon neemt de vrijheid U met deze zelfde post een exemplaar der verzameling ‘positions’ te doen toekomen, die dit jaar door de jongelui der Ecole des Chartes verdedigd zijn, en waaraan de meesten hunner (hij behoort onder de gelukkigen) hunne aanstelling als ‘archiviste-paléographe’ danken. De dissertaties-zelf verschijnen eerst later in het licht. Aanvankelijk zijn alleen de theses gedrukt, die den hoofdinhoud kort zamenvatten.

Uit Utrecht werd mij dezer dagen eene circulaire gezonden, waarin bijdragen gevraagd worden voor een huldeblijk aan uw amtgenoot R. Fruin, bij gelegenheid van zijn 25-jarig professoraat op 1 Junij a.s.

Ik juich dit plan toe, maar vind tot mijne verwondering in de circulaire met geen woord melding gemaakt van Fruin's litterarische verdiensten, terwijl hij toch als schrijver niet minder uitmunt dan als historicus.

Men is in September van het vorig jaar te Utrecht zoo mild geweest met het vieren van Nicolaas Beets, dat het geen weelde zou zijn indien Leiden door het vieren van Fruin dezen zomer hare revanche nam.

[p. 311]

Alle hulde aan de Camera Obscura; maar Fruin's Tien jaren, Fruin's Beleg en Ontzet, zijn geschriften van vooral niet minder waarde. Daarbij drukt Fruin's denkwijze de algemeene nederlandsche beschaving van den tegenwoordigen tijd naauwkeuriger uit, dan de denkwijze van Beets dit doet.

Misschien kent gij Muller, den opvolger van R. Dozy. Voor zoo ver ik oordeelen kan zou Muller de aangewezen persoon zijn om het Fruin-feest wat te doen schuimen.

Ontvang met uw vrouw onze hartelijke groeten, en nogmaals dank.

De Uwe.

P.S. Daar herinner ik mij dat bovenaan de bewuste circulaire met groote letters gedrukt staat: zeer vertrouwelijk. Wil dit s.v.p. in aanmerking nemen.