Brieven. Deel 2. 1876-1886
(1890)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekend
[pagina 291]
| |
Aan Mejufvrouw Francisca Gallé.Robinson, 31 Augustus 1884.
Waarde Francisca,
Al het door U gezondene heb ik wel onvangen; laatstelijk het slot van Katel met uwe vriendelijke letteren. Wij keeren 12 September naar Parijs terug. Wil U s.v.p. hiernaar regelen, indien gij vóór dien tijd mij nog iets te zenden hebt. Hierbij, ter vertaling, twee verhalen (van Tourguénef) die nog door niemand in het hollandsch zijn overgebragt.Ga naar voetnoot1 Ik heb ze no 1 en no 2 gemerkt, opdat gij U met de volgorde het hoofd niet zoudt te breken hebben. De gedrukte kopij ontvang ik als naar gewoonte gaarne terug. Wil s.v.p. uwe zuster Anna hartelijk bedanken voor hare groeten. Wij zijn over ons verblijf hier zeer tevreden. Een heuvelachtig landschap, een fraai vergezigt, veel frissche lucht. Onder de hand heb ik hier het vóórlaatste hoofdstuk van mijn Land van Rembrand kunnen afmaken. Met het laatste hoop ik gereed te komen te Parijs, vóór 1o December. Gij doet wèl, over een uitstapje naar Italië te denken. Tweemalen ben ik er geweest, in 1865 en in 1876, en ik zou er mijn leven willen eindigen, hetzij te Florence, hetzij te Rome. Beide malen vond ik het er verrukkelijk. Mijne vrouw en mijn zoon belasten mij met hunne vriendelijke groeten voor U. De Uwe |
|