ik niet bekend ben, aan de verzen van den heer Rau eene plaats in Nederland te ontzeggen. Maar ik wil zelfs den schijn vermijden hierin te handelen buiten U om.
De gekorrigeerde drukproef gaat heden naar Schimmel terug. Gij hebt haar voor het opeischen.
Dank voor uwe letteren van 13 dezer.
De heer Eugène Baret is (ik ontmoette hem herhaaldelijk op de vrijdagavonden van den heer Renan) een man van zekere jaren, die hier te lande gewigtige posten bij het hooger onderwijs bekleed heeft. Zijne spaansche litteratuurgeschiedenis, met name zijne studien over den Amadis de Gaule, gelden voor gezaghebbend. De Spanjaarden zelf stellen hem hoog, en hebben ter wille van Amadis hem tot lid der Akademie van Madrid benoemd. Ticknor en hij zijn in Spanje voortgeholpen door dezelfde archivarissen, bibliothekarissen, vermogende dillettanten, enz.; maar er zijn punten (vooral het ééne punt van den spaanschen oorsprong van Amadis) waaromtrent Ticknor door Baret aangevuld en overtroffen wordt.
Dit weinige uit Robinson bij Sceaux, in de buurt van Parijs, waar ik zoo goed als geene boeken ter mijne beschikking heb. Men is hier regt buiten. Waarschijnlijk blijf ik hier tot half September.
Ik meen mij te herinneren (doch ben er niet geheel zeker van) dat Baret's werken over spaansche litteratuur verschenen zijn in de Librairie Académique van Didier. De katalogus van Didier's uitgaven is ongetwijfeld voorhanden bij M. Nijhoff.
Met vriendschappelijke groeten
Uw dienstwillige.