Brieven. Deel 2. 1876-1886
(1890)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekend
[pagina 288]
| |
volgingen van den spaanschen Roman picaresque eerlang volledig behandeld zult vinden. Morel-Fatio heeft niet lang geleden over dit onderwerp een cursus gegeven aan het Collège de France. Die cursus wordt nu gedrukt. Van denzelfden schrijver verscheen vroeger l'Espagne au 16e et 17e siècle; documents historiques et littéraires. (Verlag von Gebr. Henninger in Heilbronn.) Misschien behelst die verzameling reeds het een of ander van uwe gading.
Morel-Fatio woont te Algiers, verneem ik, waar hij Professeur de Faculté is. Misschien zoudt U het er op kunnen wagen hem te schrijven. Hij staat bekend als knap. Gedurende eene ziekte van Paul Meyer was hij diens suppléant. Indien uw voornemen is den schelmenroman historisch te behandelen, dan neem ik de vrijheid U aan Petronius' Satyricon te herinneren. Een Dousa, een Vossius, een Heinsius, een Burman, al onze filologen der 17de eeuw, hebben zich met Petronius bezig gehouden; Scaliger aan de spits. Het Satyricon is, dunkt mij, de klassieke schelmenroman; het model der soort. Ook vestig ik uwe aandacht op Grimmelshausen's Abenteuerliche Simplicius Simplicisssimus, 1668 vgg. Gij zult mij toestemmen dat Grimmelshausen op tamelijk waardige wijze den duitschen tak van het genre vertegenwoordigt. Trouwens, ook hij werkte, evenals N. Heinsius Jr., naar spaansch-fransche voorbeelden. In 1882 is een goede herdruk van den Simplicissimus verschenen in Kürschner's Deutsche National-Litteratur, Berlijn en Stuttgardt, W. Spemann. Bij die uitgaaf behoort eene populair-wetenschappelijke Inleiding door Felix Roberteg. | |
[pagina 289]
| |
Ziedaar al wat ik omtrent uw onderwerp op dit oogenblik in staat ben U aan de hand te doen. De Revue Critique zal niet nalaten, zoodra Fatio's boek verschenen is, er de aandacht op te vestigen. Onder het schrijven van het adres van mijn vorigen heb ik geaarzeld; niet wetend of U al dan niet reeds te Leiden gevestigd waart. Het kruisen echter onzer brieven heeft gemaakt dat ik maar één dag in onzekerheid gebleven ben. Dezen adresseer ik op nieuw in Den Haag. Ik dank U zeer voor uw gunstig oordeel over mijne Afl. 15. Dezen zomer hoop ik gereed te komen met het 4de hoofdstuk, en in het najaar met het 5de en laatste. Het beste met uwe studien, en eene genoegelijke groote vakantie.
Uw dienstwillige. |
|