Brieven. Deel 2. 1876-1886

Aan Mejufvrouw Francisca Gallé.

Avon, 21 September 1883.

Waarde Francisca,

Morgen over acht dagen, zaturdag 29 September, rekenen wij naar Parijs terug te keeren. Wil s.v.p. uwe verdere

[p. 269]

toezendingen hiernaar regelen. Uw laatste, van 14 September, heb ik in dank hier ontvangen. Emancipatie der Mannen is een gelukkige titel¹. Ik maak U deswege mijn kompliment.

Men zegt dat Doctor Claudius en Mr. Isaacs, beiden door Crawford, de twee fraaiste engelsche romans van den laatsten tijd zijn; en de Engelschman die mij dit verzekert gaat voor een kenner door.

Bij mijne terugkomst te Parijs (hier of te Fontainebleau is dit niet mogelijk) zal ik terstond onderzoeken of welligt een dier boeken reeds in de Tauchnitz-uitgaaf zijn verschenen.

Bewijs mij de dienst, bid ik U, wanneer gij een dezer dagen te Arnhem komt, hiernaar ook bij uw boekverkooper te informeren, en, zoo er exemplaren te bekomen zijn, voor mijne rekening er U een aan te schaffen.

Mijn wensch is, U zoo spoedig mogelijk van The Revolt of Men te ontheffen en U aan aangenamer bezigheid te helpen. Indien Crawford's boeken U bevallen, dan zou het middel gevonden zijn.

Mijne vrouw en mijn zoon dragen mij hunne vriendelijke groeten voor U op. Met het weêr hebben wij het hier buitengewoon goed getroffen, en wij vinden dat wij sedert onze terugkomst uit Indie nog geen enkele maal onze vakantie zoo genoegelijk doorbragten als dezen zomer, in de afzondering van Avon. Nog één week, en wij zullen, in plaats van in den tuin of in het bosch te wandelen, weder de parijsche trappen moeten gaan beklimmen. Maar de winter, voorzie ik, zal ons op nieuw verzoenen met de stad.

1 [Voor de vertaling van Besant's Revolt of Men.]

[p. 270]

Den nieuwen roman van jufvrouw Opzoomer heb ik nog niet gelezen. Zelfs nog niet in handen gehad. Ik lees tegenwoordig bijna niets dan oude boeken, en zal zoolang mijn Land van Rembrand niet gereed is, daarmede moeten voortgaan. De titel Vorstengunst, ik erken het, trekt mij niet aan; en dit doen evenmin de recensies die ik las. Maar het zou niet billijk zijn, daarnaar te oordeelen.

Ontvang mijne beste wenschen voor den voorspoed van uw werk, en geloof mij steeds

Den Uwen.