komst van den burgemeester, strekt den heer Van Tienhoven zeer tot eer.
Met niet minder genoegen zag ik uit de couranten dat de heer Bosboom de redaktie van het artistiek gedeelte van Holland-Krakatau aanvaard heeft. De nederlandsche teekenaars zullen nu ongetwijfeld dubbel hun best doen. Welk eene noodlottige gebeurtenis! Zoovele duizenden menschen in eens weggenomen! U kunt U voorstellen hoe deze tijdingen ons getroffen hebben, die bij de welvaart van Nederlandsch-Indie van zoo nabij betrokken zijn.
Jufvrouw Opzoomer's Vorstengunst moet ik nog lezen, en ik voorzie dat ik daarvoor in de eerste maanden geen tijd zal kunnen vinden. Nu, het boek loopt niet weg; en zelfs zou het moeite hebben dit te doen, indien van hetgeen de recensenten omtrent zijne zwaarmoedigheid verhalen slechts de helft waar is. Mij doet het leed, om U de waarheid te zeggen, dat deze jonge dame niet los schijnt te kunnen komen uit de rhetorica haar vaders. Ik bid U, welke is in de 19de eeuw de aktualiteit van een onderwerp als vorstengunst? Het jagen naar volksgunst is het eigenaardige van onzen tijd. De vorsten hebben, althans in Nederland, uitgediend; en wie naar de gunst van Koning Willem III of van den prins van Oranje dong zou meer belagchelijk dan schuldig zijn.
Doch het is vermetel te praten over boeken die men slechts van hooren zeggen kent; en ik verzoek U het bovenstaande alleen te willen aanmerken als een bewijs dat ik een hoogen dunk van jufvrouw Opzoomer's bekwaamheden koester.
Mijne vrouw en mijn zoon dragen mij op U hunne