te gaan spreken met Mr. van den Bergh, den rijksarchivaris. Deze heeft in het Oorkondenboek van Holland en Zeeland, No. 17, met goedvinden van de Koninklijke Akademie, de oorkonde onveranderd en zonder aanmerkingen overgenomen uit Lacombled, evenals Boudan dit gedaan zal hebben uit Martène en Durand. Ik kan niet gelooven dat dit van Mr. van den Bergh's zijde uit onnadenkendheid zou geschied zijn. Maar ik weet het niet. Hij zegt er niets van, en schijnt de echtheid van het jaartal 855 voor uitgemaakt te houden.
Die echtheid is inderdaad het punt waar alles op aankomt. Vaak zijn bij het kopiëren van zulke stukken door de oudste afschrijvers de datums pià fraude vervalscht; en het bedoelde Werdensche charter is eene kopij.
Indien U naar het Rijks-archief stevent, bewijs mij dan s.v.p. de dienst meteen inzage te vragen van de akte der Pacifikatie van Gent, en voor mij na te zien of inderdaad de handteekening van Marnix van Sint-Aldegonde daarop voorkomt. Ik vind dit beweerd, maar zou het gaarne bevestigd weten.
Bladz. 503 uwer recensie, regel 12 van boven, staat ‘dertig jaar geleden’. Dit moet vijftig of zestig zijn, in verband met het jaartal 1824 in de noot. Indien de overdrukjes nog getrokken moeten worden, dan zult U dit gemakkelijk kunnen veranderen.
Uw denkbeeld een exemplaar te zenden aan de heeren Fruin, Van Vloten, enz., vind ik lumineus, en ik ben benieuwd wat die heeren zeggen zullen.
Ik herhaal dat uw opstel mij zeer behaagt en gij, door U zoo veel moeite te geven en zoo zelfstandig te werken, mij eene dubbele dienst bewezen hebt.